Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een eeuw geleden II

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een eeuw geleden II

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen wij weer vrij waren
Toen wij weer vrij kwamen van het Franse juk, 1813, werd de lijn, die we in de Wet op het Lager Onderwijs van 1806 vinden, doorgetrokken. Deze wet bleef gelden en werd in 1815 ook in België, dat met Noord-Nederland verenigd was geworden, van toepassing verklaard. Van regeringszijde bleef men sterk geporteerd voor een gemengde school met een algemeen godsdienstige vorming van de kinderen zonder rekening te houden met enige kerkelijke belijdenis: men streefde over de gehele linie naar een algemeen Christendom boven geloofsverdeeldheid, oftewel een ongrijpbare en onwezenlijke schim, demonisch van origine. De orthodoxe Protestanten noch de Roomsen konden met zulk een school genoegen nemen! Geen wonder dan ook, dat in het Roomse België reeds onmiddellijk een schoolstrijd ontbrandde.
Deze strijd werd ingezet met de leuze: Vrijheid van onderwijs! Had toen de regering deze vrijheid toegestaan, dan waren we zeer waarschijnlijk gespaard gebleven voor een tachtigjarige schoolstrijd, èn.... wellicht was de staatkundige geschiedenis ten aanzien van de verhouding Noord-Nederland en Zuid-Nederland anders verlopen. De regering bleef echter krampachtig vasthouden aan de wet van 1806 en aan het beginsel der zogenaamde verdraagzaamheid, dat tot groeiend neutralisme leidde.

Groeiend neutralisme
Het dunne christelijke vernisje, dat de staatsschool dekte, sleet in de loop der jaren steeds meer af. Het eigenlijke wezen van de staatsschool kwam „uit de verf". Het werd al duidelijker gezegd, dat de staatsschool zó moest zijn ingericht, dat christenen, joden, heidenen en mohammedanen haar konden gebruiken zonder zich te ergeren. En zo moest de neutrale staatsschool exponent zijn van de eenheid der natie! Maar met deze leuze, die we nog altijd kunnen horen verkondigen, ontroofde men aan de kinderen van ons volk de Bijbel! Ze moesten voortaan worden opgevoed zonder kennis van de Christus. „Ik ken de mens niet!" dat kwam na 1806 in ongeschreven woorden boven elke openbare school te staan, heeft iemand eens gezegd. Met allerlei voorbeelden zou dit te illustreren zijn. Zo verklaarde in 1827 een schoolopziener, dat het in de school niet mocht blijken, welke godsdienst de meester beleed, of hij Turk of Jood of Christen was. Een andere schoolopziener sprak uit, dat de kinderen uit de mond van hun onderwijzer zelfs niet mochten horen, dat er een God is! Maar genoeg. Het beginsel der neutraliteit bracht mede, dat de staatsschool steeds meer ont-kerstende, of anders gezegd, steeds meer anti-christelijk werd. Neutraliteit en verdraagzaamheid, dat waren de mode-woorden. Ja, men was verdraagzaam jegens elke richting en jegens alle mensen, behalve.... jegens die mensen, die wilden buigen voor Gods Woord en die hun kinderen wilden opvoeden en doen opvoeden in overeenstemming met dat Woord en met de belofte, door hen afgelegd bij de Doop van hun kinderen. Déze mensen moesten hun geweten maar verkrachten door hun kinderen te zenden naar zulke scholen, waar zelfs de naam van Jezus niet mocht worden genoemd, omdat anders de Joden zich zouden ergeren, en waar de namen van Luther en Calvijn niet mochten worden gehoord, omdat anders de Roomsen zich zouden ergeren!

Zelf scholen bouwen?
Moest men dan niet zelf de hand aan de ploeg slaan, of misschien is het juister om hier te zeggen: aan de troffel slaan, en scholen bouwen ? Het was onmogelijk
De Wet kende geen vrijheid van onderwijs! En wilde men toch een school inrichten, dan moest 'men autorisatie hebben van het Gemeentebestuur of bij hoger beroep van Gedeputeerde Staten, en bovendien moest men dan alles, schoolgebouw, salaris van onderwijzers, leermiddelen enz., zelf betalen. Op vele plaatsen werden pogingen aangewend, maar welk een lijdensweg! De toestemming werd dikwijls niet gegeven, of pas na een jarenlange procedure en na eindeloze plagerijen! Zo vroegen in 1843 heren als Groen van Prinsterer en anderen in Den Haag toestemming om een school te openen, natuurlijk geheel uit eigen middelen.
Maar ze moesten 6 jaren wachten, dus tot 1849, voordat eindelijk het verlof werd verleend. Dus scholen bouwen was een schier onmogelijk iets! Wat moesten vele ouders dan? Hun kinderen thuis houden? Sommigen deden het en gaven ze thuis zelf onderwijs of deden dit b.v. door een buurvrouw geven. Maar ze kwamen in de gevangenis terecht!

Apeldoorn.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 augustus 1957

De Wekker | 4 Pagina's

Een eeuw geleden II

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 augustus 1957

De Wekker | 4 Pagina's