Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toelichting op de Kerkorde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toelichting op de Kerkorde

Kerkorde (208)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

We zijn gekomen tot artikel 45 van de Kerkorde. In de redactie van de Kerkorde, zoals ze tot 1947 gold, luidt dit artikel als volgt: De Kerk, in welke de Classis, en desgelijks de particuliere of generale Synode samenkomt, zal zorg dragen, dat zij de Acten der voorgaande vergadering op de naastkomende bestelle.
Men moet deze bepaling zien in verband met art. 35 van de Kerkorde, waarin voorgeschreven is, dat er in alle vergaderingen een scriba zal optreden, „om zorgvuldig te notuleren, hetgeen het optekenen waard is". Door de arbeid van zulke schrijvers of scriba's ontstaan de z.g.n. notulen of acta van de kerkelijke vergaderingen. Vanaf 1578 dateert nu de bepaling, dat op elke synode de acten van de voorgaande synode aanwezig moeten zijn. Daarvoor moest dan de kerk, die de synode zou ontvangen, zorgen. Dat was vroeger, toen de acten niet werden gedrukt, noodzakelijk. In onze tijd is het anders. De acten der synoden worden gedrukt, zodat ieder er kennis van kan nemen. Maar in vroeger eeuwen was dit niet het geval, en daardoor was het gevaar groot, dat men telkens weer op de kerkelijke vergaderingen over dezelfde zaken ging spreken en tegen elkaar strijdige besluiten ging nemen. Om nu deze overbodige en schadelijke werkzaamheden te voorkomen en de nodige eenheid en continuïteit in het kerkelijke leven en in de leiding daarvan te verzekeren, werd bepaald, wat we hierboven noemden. In verband hiermede staat vanzelfsprekend ook wat we in artikel 46 vinden. We laten dit hier nu verder rusten. In 1581 op de synode te Middelburg werd de bepaling van 1578 uitgebreid tot de classen, zodat de bepaling van toen af gold voor alle meerdere vergaderingen.
Sinds 1947 geldt een andere redactie van artikel 45. Zoals boven reeds werd opgemerkt is wat in 1578 en 1581 besloten werd niet meer zo nodig, omdat tegenwoordig de acta worden gedrukt en ieder ze zich kan aanschaffen. Daarom heeft de generale synode van 1947 artikel 45 gewijzigd, zodat nu de redactie luidt: ledere Kerk heeft behoorlijk zorg te dragen voor haar archief. Dit zal eveneens geschieden door de Classis en de Synode. Elke meerdere vergadering heeft hierbij toezicht te houden op haar mindere.
Wat hier in artikel 45 staat is geheel in de geest van onze gereformeerde vaderen. Van meetaf werd de uiterste zorg gedragen voor de archieven, waarin de acten van de kerkelijke vergaderingen, allerlei kerkelijke geschriften en boeken werden bewaard. Het zou interessant zijn om allerlei bepalingen, die men vroeger daaromtrent maakte, over te schrijven. De plaatsruimte verbiedt ons echter dit te doen. Genoeg zij te weten, dat men in alle classen en in alle synodale ressorten regelingen had voor het bewaren van allerlei bescheiden. Door deze bijzondere zorg van onze vaderen kunnen wij nu gelukkig kennis nemen van het kerkelijke leven in die tijd. Er is in de loop der jaren wel veel verloren gegaan, maar er is nog wel zoveel overgebleven, dat men met behulp hiervan een vrij nauwkeurig beeld van het leven der kerk uit vroeger eeuwen kan verkrijgen. We kunnen alleen maar dankbaar zijn, dat men vroeger veel zorg aan de archieven heeft besteed. Ook hierin zijn onze vaderen ons ten voorbeeld!
Artikel 45 van onze vigerende Kerkorde zegt, dat elke plaatselijke kerk behoorlijk zorg voor haar archief zal dragen, en dat voorts ook elke classis en synode dit voor haar archief heeft te doen. Maar de meerdere vergaderingen hebben in dezen ook een plicht ten aanzien van de mindere vergaderingen. Dat wil dus zeggen, dat de classis er op heeft toe te zien, dat elke kerkeraad naar het voorschrift van artikel 45 leeft, en dat elke particuliere synode er op heeft te letten, dat de classen goede zorg voor de classicale archieven tonen te bezitten en dat de generale synode ten dezen controle oefent op de particuliere synoden. Ik kan niet beoordelen of van een en ander iets terecht komt. Wel weet ik, dat onze generale synoden vroeger deputaten voor de kerkelijke archieven benoemden, die voorlichting en leiding gaven bij de inrichting van de archieven van plaatselijke kerken, van classen en synoden. Deze deputaten hebben prachtig werk verricht. Maar hun arbeid vond een zekere afsluiting, toen zij de nodige voorlichting hadden gegeven, en het is zoals zij in hun laatste rapport (synode 1950, bijl. VIII) zeiden, dat nu het zwaartepunt ligt in de arbeid van de kerkvisitatoren, die aan de hand van het visitatie reglement dit toezicht op de kerkeraden hebben uit te oefenen. Het is van groot belang hieraan de hand te houden. Maar verrichten de particuliere synoden deze taak ook ten aanzien van de archieven der classen? En wat doet de generale synode in dit opzicht? Zij laat haar eigen archief controleren, maar denkt zij wel aan de archieven der particuliere synoden? De Kerkorde schrijft niet voor op welke wijze de meerdere vergaderingen het toezicht hebben uit te oefenen op de mindere vergaderingen. Elke meerdere vergadering kan dit dus doen op de manier, die haar het meest geschikt voorkomt.
Een enkel woord willen we nog even wijden aan de archieven van de verschillende deputaatschappen. Deze archieven (notulen-boeken, correspondentie etc.) behoren niet onder berusting van de deputaten te blijven. Het kan natuurlijk voor de arbeid van de deputaten nodig zijn, dat de stukken enz. bijvoorbeeld wel een jaar of misschien iets langer onder berusting van de deputaten blijven, maar zij moeten tenslotte toch gezonden worden naar het archief van de kerkelijke vergadering, die deze deputaten benoemde. Het is verkeerd jaar in en jaar uit de archieven bij de deputaten te laten, onder de elkander opvolgende secretarissen en penningmeesters. Heel licht raken ze dan zoek! Dat is al dikwijls gebeurd. En dit kan men voorkomen door te zorgen, dat bijv. na 3 jaar alle stukken en eventueel ook de volgeschreven notulenboeken worden gedeponeerd in de archieven van de vergaderingen, die deze deputaatschappen instelden.
Onze vaderen wisten het wel: nauwkeurig zorgdragen voor de archieven is in het belang der kerken! En: het nageslacht zal er dankbaar voor zijn!

A. (Apeldoorn), H.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 januari 1958

De Wekker | 4 Pagina's

Toelichting op de Kerkorde

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 januari 1958

De Wekker | 4 Pagina's