Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De lamp brandt nog

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De lamp brandt nog

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij zijn een nieuw jaar begonnen. En welk een jaar? Wie zal het ons zeggen? De nood is allerwege groot. De vragen zijn veel. Het leed is bitter.
Wie is niet bezorgd over onze vaderlanders in Indonesië?
Wie denkt niet met zorg aan het werk der zending?
Wiens hart is niet benauwd onder de spanning, welke er tussen de volken is?
Wie draagt geen leed onder de gescheurdheid der Kerken en bij de ingezonkenheid van het geestelijke leven?
Met bange vragen zijn wij vervuld, wanneer wij zien hoe duizenden met de waarheid breken.
Pijnlijk is het te weten dat driekwart der mensen eigenlijk maar gebrek lijdt.
Om maar niet meer te noemen.
Troosteloos schijnen wij verder te moeten door een zwarte nacht.
Toch is dat laatste niet waar.
Voor in het boek „Palestina en de Bijbel", van James Neill, staat een mooie plaat: Een bergwandelaar gaat over een smal bergpad, langs een afgrond. Wie de afgrijselijke diepte ziet, moet wel vrezen. De bergwandelaar trekt moedig voorwaarts. Hij heeft een lamp bij zich en behoeft daarom zelfs in de duisternis riet te vrezen.
Onder op die plaat staat de tekst: Uw Woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad.
Dat is de troost in de nacht op het smalle bergpad.
De dichter van Ps. 119 heeft een veilige gids, aan wie hij zich veilig en vol vertrouwen kan overgeven. Hij weet wel dat de levensgevaren veel zijn, zijn levenspad moeilijk is, maar bij het licht van Gods Woord onderkent hij de gevaren en kan hij zijn voet zetten op het smalste pad. De HEERE zal zijn voet niet laten wankelen. Bij dat licht ziet hij hoe hij wandelen en handelen moet. Niet door zijn verstand moet hij zich laten leiden — al moet dit recht worden gebruikt — maar door het licht van Gods getuigenis.
Heel zijn leven en al zijn werken moeten gesteld worden onder dat licht. Onder dat licht ziet hij hoe hij zijn voet moet zetten ook onder de bitterste levensomstandigheden. Dat licht wijst hem de weg op de meest duistere paden en zegt hem hoe hij zich moet gedragen, wanneer de Heere hem leidt door donkere wegen of zelfs door het dal van de schaduwen van de dood.
Uw Woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad.
„De Bijbel is de schat voor de arme, de troost voor de zieke en de steun voor de stervende", is gezegd. Dit is zo, wanneer de Heilige Geest oog en hart voor dat Woord opent.
Maar dan is dit Woord ook een lamp voor de voet en een licht op het pad midden in het wereldgebeuren.
|Het is echter zo jammer dat men met een gesloten Bijbel, zonder God vaak, de vraagstukken wil oplossen. Het is geen wonder, wanneer de voet dan uitglijdt en men in de afgrond stort. Mochten de volken der aarde — bijzonder ook hun leidslieden — tot dit inzicht komen.
Uw Woord is een lamp voor de voet. En die lamp brandt nog.
Arm is de mens, die ook dit jaar zijn weg begon zonder het licht van Gods Woord.
Laat het heilige Woord voor ons zijn als een „vlammende toorts". Het is een verlustiging bij dit licht te mogen wandelen.
Wandelen wij bij het licht van Gods Woord, dan is de Heere ons een licht, het Licht, in de duisternis.
Wij behoeven dan niet te vrezen, ook niet wanneer wij de donkerste gang moeten maken: wanneer wij sterven moeten.
Wijlen Ds. v.d. Bosch, de bekende predikant van Den Haag, die, gelijk schrijver van dit artikel, te Hazerswoude geboren was, vertelde ons eens iets uit zijn jongensjaren. Op de boerderij van zijn vader was een donkere gang ergens. Waar en hoe precies weten wij niet meer. Wanneer de jongens er door moesten, als het donker was, durfden zij niet. Mochten zij de lantaarn meenemen, dan grepen zij moed. Nog heerlijker was het, wanneer vader zelf met de lantaarn, brandend dan, voorging.
Mooi beeld voor het donkere leven en voor het bange sterven.
Wij weten niet wat ons wacht in dit jaar.
Welgelukzalig allen, die zich een kind des Heeren weten en achter de hemelse Vader leren wandelen. Hij geeft Zijn Woord tot een lamp voor onze voet en tot een licht op ons pad. Hij Zelf is Zijn volk tot Licht in de duisternis.
In Christus, het Licht der wereld.
Ook door de dood.

v.d. M.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 januari 1958

De Wekker | 4 Pagina's

De lamp brandt nog

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 januari 1958

De Wekker | 4 Pagina's