Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en industrie (III)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en industrie (III)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

3. Migratie.
Door de steeds toenemende bevolkingsaanwas staat ons land voor de noodzaak van industrialisatie. Op het platteland moeten fabrieken komen. De industrie is het middel waardoor ons in ons dichtbevolkte land, een levensbestaan gegeven kan worden. De landbouw, tuinbouw, visserij verschaffen slechts enkelen in vergelijking tot de grootte van de bevolking een bestaan. De fabrieken zullen de mensen, die werk zoeken, moeten opvangen.
De regering beijvert zich voor de decentralisatie van de industrie. Het gevaar van massificatie door urbanisatie van de industriecentra is zo groot, dat men er toe overgegaan is om het platteland te industrialiseren. Niet minder dan 9 ontwikkelingsgebieden zijn daarvoor aangewezen. Zo krijgen we de urbanisatie. De verstedelijking van het platteland. Voorheen trokken vele plattelanders naar de steden voor arbeid en brood. Dit verklaart de snelle groei van steden als Rotterdam, Eindhoven, Enschede e.d.
Nu komt er een wijziging. Op de dorpen komen de fabrieken. Hierdoor gaat het platteland van karakter veranderen. De hechte dorpssamenleving wordt doorbroken, vreemdelingen die verbonden zijn aan de fabriek, gaan er wonen. Personeel uit verschillende lagen van 's lands bevolking komt de dorpsgemeenschap verstoren. Ieder brengt zijn eigen levensstijl mee. De industrie geeft een nieuw arbeidspatroon. Al spoedig tekent de verandering zich af in de nieuwe recreatiemiddelen, die het dorp verkrijgt (bioscopen e.d.).
We kunnen ons deze omkeer in het dorpsleven niet ernstig genoeg voorstellen. Er vindt een structuurverandering plaats. En een botsing tussen twee verschillende levenspatronen. De kerk heeft op zo'n dorp een dubbel ernstige taak. Zij heeft in de strijd tot behoud van levenswaarden begrijpend en doortastend op te treden.
Prof. Kremer heeft in De Wekker van 14 Juni j.l. naar aanleiding van het schrijven van de kerkeraad van Rozenburg, een bondig artikel geschreven over Kerk en Industrie. Door het z.g. Botlekplan ontwikkelt zich in deze streek van het land een grote industrie. Vele gezinnen zullen in deze omgeving zich vestigen met het oog op het werk. Wat kerkeraden in verband met deze migratie te doen staat, heeft Prof. Kremer beklemtoond. We behoeven daar niet op terug te komen.
Wel willen wij even wijzen op de moeilijkheden die zich in de gezinnen voordoen als men eenmaal verhuisd is. Het wil mij voorkomen, dat men aan die moeilijkheden te weinig gedacht heeft bij de voorbereiding. 't Is net of de gezinnen menen dat het oude levenspatroon ongestoord hetzelfde blijft. Toch is dit niet waar. We kunnen deze aanpassingsmoeilijkheden heel goed vergelijken met de omschakeling, die de jonge immigranten zich moeten laten welgevallen als zij eenmaal in Canada, Australië of ergens elders zijn aangekomen.
De oude leefwijze moet men geheel loslaten. In de dorpssamenleving was er de kerk die met een zeker gezag werd geëerbiedigd, ook was er een „socialcontrol". Men hield elkaar in het oog en leefde met elkaar mee.
In de industrieplaatsen liggen de verhoudingen anders. Alles loopt door elkaar. U dreigt als een nummer in de kleurloosheid der massa onder te gaan. Een hoog percentage van de kerkelijke gezinnen, die geëmigreerd zijn, vindt in de vreemde de weg naar de kerk niet meer terug. Men kan het wilde leven niet aan, heeft geen weerstanden tegen de stroom van wisselende veranderingen, raakt zijn houvast en daarmee zijn levensstijl kwijt en verdrinkt in de massa.
Dit gevaar moet de migranten scherp voor ogen staan. Er is geattendeerd op de kerkeraden, niet minder ernstig moeten de mensen, de gezinnen zelf weten wat er op het spel staat. Het moet er hun voor alles om te doen zijn het contact met de kerk vast te houden. Dat is van het hoogste belang. Dat is een kwestie van zelfbehoud.
Bovendien moet men overwegen voor welke moeilijkheden men komt te staan als de industrie beslag gaat leggen op het gezinsleven, door ploegarbeid bijv. Hierdoor verliest het gezin heel wat van haar intimiteits- en gezelligheidssfeer. Het financiële voordeel weegt hier niet tegen op.
Ook moeten de ouders die hun jongens en meisjes naar de fabrieken sturen, goed weten wat zij doen. Ik bedoel die ouders die hun kinderen laten migreren. Zij sturen hun kinderen naar een industriecentrum, waar een kosthuis opgezocht wordt en waar het werk hun wordt aangeboden.
De ouders hebben een verantwoordelijke taak. Zij moeten deze taak niet overdragen aan kerkeraad en fabriek. Dit komt nog al eens voor. De kerkeraad ontvangt een attest van een jongen, die in de stad gekomen is. Nader adres wordt soms niet eens vermeld. Dus gaat de scriba informeren op het stadhuis afdeling bevolking. Hier wordt het adres gegeven. Bij nadere informatie waarom dit kosthuis uitgekozen is, blijkt, dat de sociale verzorgster van de fabriek deze zorg behartigt heeft. Intussen heeft de kerkeraad van eigen leden die graag een kostganger hebben een lijst met goede adressen. Maar deze is gepasseerd. Waarom toch? Waarom — omdat de ouders te slap zijn. Zij hadden de predikant moeten schrijven of bezoeken. Zij hadden hun taak moeten behartigen. Zij hadden voor hun kinderen moeten zorgen. Het is bepaald verdrietig dit manco te moeten signaleren, maar de praktijk dwingt ertoe.
Vergeet niet, dat een kosthuis van veel belang is. En als er dan eigen kerkelijke adressen zijn, waar de gezinssfeer een behoudend karakter heeft, is het voorbijgaan daarvan, zoveel te ernstiger.
De jongelui zelf hebben ook een taak. Zij gaan in de fabriek werken — laten zij zich dan van te voren op die arbeid ingesteld hebben. Laten zij zich dan geestelijk wapenen tegen de dreigende gevaren. Dit is eenvoudig noodzaak. En laten zij zich in verbinding stellen met de plaatselijke predikant. Als dooplid zijn zij lid van de kerk. De predikant zal hen bereidwillig ontvangen en de weg wijzen naar de kerkelijke verenigingen, waar zij met open armen ontvangen worden, enz. Wij zijn er in het leven om elkaar te dienen.
Op al de gevaren, die de migratie verder met zich meebrengt, gaan we nu niet in. En in volgend artikel willen we overdenken hoe we de arbeidende mens de weg van Gods Woord hebben te wijzen.

Enschedé. Hilbers.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 januari 1958

De Wekker | 4 Pagina's

Kerk en industrie (III)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 januari 1958

De Wekker | 4 Pagina's