Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en industrie (4, slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en industrie (4, slot)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

4. Vrucht dragen.
„Alle rank, die in Mij geen vrucht draagt, die neemt Hij weg; en al die vrucht draagt, die reinigt Hij, opdat zij meer vrucht drage".
" Hierin is Mijn Vader verheerlijkt, dat gij veel vrucht draagt."
Wie zich deze woorden uit het laatste onderricht van de Heiland vóór Zijn sterven (Joh. 15) indenkt, heeft de roeping van ieder christen in dit leven gezien. We zullen niet geoordeeld worden naar de vorderingen, die we hebben gemaakt, naar de titulatuur die we verworven hebben, naar de staat die we hebben gevoerd. We zullen geoordeeld worden naar de vrucht.
In deze vermaterialiseerde wereld worden de mensen net andersom getaxeerd. Het succes moet het doen. Geslaagd is de mens die zijn huis luxueus kan inrichten, en die gemotoriseerd zijn weg door het verkeer gaat. Hogere waarden in het leven schijnen er niet te bestaan. Welvaart is het streven van de mensen. Vruchtdragen? — per giro wordt nog eens wat gestort voor een liefdadig doel, maar niet te dikwijls, want er wordt zoveel gevraagd en je kunt nu eenmaal niet overal aan meedoen.
De Heiland heeft eens gezegd: U kunt niet God dienen en de Mammon. Dat is vlijmscherp gezegd. Tegenwoordig schijnt het wel te kunnen. De Heere zegt onverbiddelijk nee. Het is uitgesloten!
Onze hele levensinstelling moet daarom herzien worden. Ons levenspatroon heeft een radicale ommekeer nodig. Dringender dan ooit moeten we van de Mammon verlost worden.
We krijgen onze verdiensten door arbeid. Daarom moet onze arbeid herzien worden.
Onze arbeidsethos deugt niet. We hebben eigenlijk geen arbeidsethos. We werken om de verdiensten en dat is een vloek.
We moeten weer terug naar de bijbelse arbeidsethos. In de arbeid gaat het niet om het verdienen, maar om het dienen. Arbeid is dienst, gehoorzaamheidsdienst aan de Opdrachtgever. Arbeid is religieus van aard.
Wie dit verstaat gaat ernst maken met de vloek die op het arbeidsterrein ligt. De vloek van de zonde van het paradijs. Maar die gaat ook ernst maken met het werk van Christus, Wiens bloed op deze gevloekte wereld heeft gedrupt. En die gaat zien dat om Christus' wil arbeidsvreugde gevonden wordt. En dat door Christus' kracht vruchten gevonden worden. Zonder Mij kunt ge niets doen.
De kerkelijke jeugd heeft dringend behoefte aan schriftuurlijk onderricht in de arbeidsethos.
De catecheet heeft de jeugd der kerk de dwalingen van Pelagius en Arminius bij te brengen, hij heeft niet minder onderricht te geven in het bestaan van de arbeid. Arbeidszin en arbeidsdoel. Arbeid is roeping van boven — dat moet de arbeider weten. En ook op de jeugdverenigingen moeten de arbeidsvragen besproken worden. In bijbels licht moeten we de taak die God ons in dit leven geeft, weer zien.
Dit is uitermate belangrijk. Onze geseculeerde levenshouding moet door de kracht van het Woord Gods doorbroken worden. En het gevaar van de rechtlijnige verbinding tussen arbeid en loon moet onderkend worden. De arbeid is één der terreinen waar de satan zijn grootste triumphen viert en waar de meeste slachtoffers vallen.
Onze jonge mensen die de fabrieken ingaan, moeten hun arbeid, door mechanisatie en specialisatie mogelijk nog eentonig geworden, toch weer zien als een goddelijke opdracht.
En onze oudere mensen hebben op de fabriek het voorbeeld te geven van verantwoordelijke arbeid in de vreze des Heeren.
Naast de catecheet die hierin onderricht heeft te geven, is er een belangrijke taak voor de broeders ouderlingen. Onlangs schreef Prof. Hovius over de Industrie-ouderlingen (De Wekker van 20 Sept. j.l.). Met de professor zie ik de industrie-ouderling als ambtsdrager die een speciale taak heeft. In hoeverre hij in interkerkelijk verband moet optreden is me niet recht duidelijk. Zijn arbeid is een zuiver kerkelijk werk. Hij heeft — daarom moet hij zelf arbeider zijn — het contact met de eigen kerkelijke arbeiders te bewaren. Hij heeft in samenwerking met de predikant de arbeiders ambtelijk te vragen naar hun arbeid. Vragen naar arbeidsroeping, arbeidsvreugde, gebed voor de arbeid, bejegening van de medemens op het werk, verhouding tot baas of patroon, de heiliging van Gods Naam op het werk, strikte eerlijkheid jegens meerderen. Allerlei levensvragen die op het normale huisbezoek niet aan de orde komen.
Christelijke celvorming in het bedrijf is de weg, waartoe de kerk, die hun mensen op de fabriek ziet arbeiden, moet komen. En die persoonlijke zielszorg moet zich richten op deze celvorming.
Daarnaast is een interkerkelijk comité (als Evangelie en Industrie) gewenst. Dit comité kan zich richten tot de verschillende bedrijven en van de directies medewerking vragen. Juist als men interkerkelijk optreedt, heeft men entree in de fabriek. Allerlei mogelijkheden tot evangeliserend arbeiden staan hier open. Met behulp van een contactman, een lid van het uitvoerend personeel, kan men de arbeiders opwekken tot het bezoeken van een samenkomst in de kantine, waar het interkerkelijke comité verschillende praktische vragen bijbels belicht en de evangelische boodschap doorgeeft. Directies van verschillende fabrieken juichen het toe, zo in interkerkelijk verband evangeliserend opgetreden wordt. Zij verlenen alle mogelijke steun.
Er zijn nog meer activiteiten door het interkerkelijk comité te verrichten. Bijv. het organiseren van „recrutendagen"' voor jongeren, die zo van school het bedrijf ingaan. Het houden van gespreksavonden, het verspreiden van lectuur, het zelf uitgeven van een periodiek. Ook is het belangrijk: de vraag hoe de arbeiders over de kerk denken en wat zij van de kerk verwachten. En wat van het Evangelie. Her ligt een breed terrein van arbeid, met veel meer mogelijkheden dan wij in dit artikel kunnen noemen of zelf nog kunnen overzien. Ik geloof stellig dat we geroepen zijn als kerken en als ambtsdragers hier op te treden. En voor hoevelen kan de Heere deze eenvoudige arbeid op een terrein dat „neutraal" heet, maar het in feite niet is, ten zegen stellen.
Tenslotte: in tegenstelling met Prof. Kremer lijkt me een deputaatschap: Kerk en Industrie zeker gewenst. Niet voor de migratiemoeilijkheden. Dat is een zaak van de gezinnen zelf en de kerkeraden. Beide kunnen veel onheil voorkomen. Een apart deputaatschap voor deze aangelegenheden is metterdaad omslachtig en duur. (Zie De Wekker van 14 Juni j.l.).
Maar wel voor het samenstellen van richtlijnen waaraan de industrie-ouderling zich houden moet. Voor handelend optreden in gevallen van gewetensconflict bij zondagsarbeid. Het onderzoeken van niet en wel noodzakelijke zondagsarbeid. Het aanspreken van bedrijven en directies, wanneer deze hun bevoegdheid te buiten gaan. Het samen overleggen met deputaten van andere kerken hoe in verschillende gevallen gehandeld moet worden. Het verschaffen van goede lectuur. Het geven van voorlichting aan de kerkeraden en predikanten. Het stimuleren tot interkerkelijke activiteiten in de fabrieken. Dit is niet omslachtig en de kosten meer dan waard. Hier ligt een eigen taak van de kerk, die toch heel anders is dan het werk van de Chr. Nat. Vakverbond.
Vruchtdragen. Daartoe zijn we geroepen. Ieder voor zich, één voor één. Het bedrijf waarin we werken mag geen belemmering zijn tot het dragen van vrucht. De Heiland heeft hier recht op. Hij geeft er de kracht toe. In het eindgericht wordt ons niet gevraagd naar het loon dat we gekregen, verdiend hebben. We worden getest op de vruchten.
Zalig de dienstknecht, die gewoekerd heeft met de talenten, die de Heere hem gegeven. Dit woekeren ziet niet op het jagen naar promotie, maar op de worsteling om staande te blijven en om te getuigen van de Heiland Die het arbeidsterrein geheiligd heeft door Zijn bloed.

Enschedé. Hilbers.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 februari 1958

De Wekker | 4 Pagina's

Kerk en industrie (4, slot)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 februari 1958

De Wekker | 4 Pagina's