De palmboom

Gods schepping is groot. Wie met een open oog in de vakantie die schepping bewondert, komt telkens onder de indruk van de heerlijkheid van de Schepper. Wij letten veel te weinig op de wonderen des Heeren in de natuur. Mee daardoor beseffen wij zo weinig onze nietigheid.
In de Bijbel wordt vanzelf ook dikwerf gesproken over de heerlijkheid van Gods schepping. Wie wel eens iets las over de bomen en planten, de bloemen en de gewassen in Palestina, weet dit. Bij het lezen van deze dingen blijkt ook dat wij onze Bijbel nog zo slecht kennen.
Denken wij eens aan de palmboom.
„Volgens de overlevering zou God aan de Arabier de palmboom en de kameel regelrecht uit het paradijs meegegeven hebben en terwijl Noach de eerste wijnbouwer was, zou Sem de eerste dadelkweker zijn geweest".
Over de palmboom is al heel wat geschreven.
De dadelpalm is met bijzondere namen genoemd: de vorst onder de planten; de genadeboom; de zuster van de mens.
Wie een en ander over deze boom wil lezen, kan terecht bij F.J. Bruijl, Bijbel en Natuur. Uit dit boek geven wij enkele citaten en ontlenen wij enkele gegevens. Verder kan men veel vinden in Woordenboeken over de Bijbel.
In de kustvlakte van Palestina groeit ook de dadelpalm. Ook elders wordt hij gevonden. „Zijn verspreidingsgebied is het grote woestijngebied der Oude Wereld, van de Atlantische Oceaan tot de voet van de Himalaya".
De dadelpalm levert veel voedsel en maakt het dus mogelijk dat de streek, waar hij groeit, bewoonbaar is. De „verbouw van andere voedselplanten" maakt hij mogelijk.
De dadelpalm wordt soms 50 meter hoog. Wanneer de boom 15 jaar oud is begint hij vrucht te dragen. Na de leeftijd van 100 jaar begint het vruchtdragen te verminderen. Op ongeveer 200 jarige leeftijd sterft de palmboom. De stam is slank en elastisch, door geen storm te breken. De „kroon" bestaat uit 40—60. donkergroene bladeren.
„Een dadelpalm in volle kracht kan 150—160 kg. dadels voortbrengen (18000-20000 dadels)". De vrucht komt in bouw met de pruim overeen. Het vruchtvlees is zoet, maar verfrissend en kan 54 pct. suiker bevatten. Dadelkoeken en dadelbroden worden eruit bereid.
Vroeger waren er zeer veel palmen in Palestina. Bekend is dat Jericho ooit palmstad genoemd werd; in Deut. 34:3 lezen we: het effen veld der vallei, de palmstad. Het palmwoud rondom Jericho was „vijf uren lang". „Tamar" betekent palmboom; de plaatsnaam Tamar „een vestingstad in het zuiden van het land", herinnert aan de rijkdom der palmen.
Niet alle palmbomen dragen rijke vrucht. De palmwijn is bekend. Drie a vier maanden lang kan men 8 à 10 liter wijn per dag verkrijgen.
Vrouwen droegen soms de naam „palmboom" (Tamar). Zie Gen. 38:6; e.a. De gestalte van de bruid uit het Hooglied wordt met die van een palmboom vergeleken. De palmbomen vinden wij getekend op de wanden van de tempel van Salomo (1 Kon. 6:29). Ook in het nieuwe tempelcomplex, dat Ezech. ziet (40—48).
In Ps. 92:13 is de palmboom beeld van de rechtvaardige. Noordzij verklaart: Wie „rechtvaardig" is en dus in overeenstemming is met de goddelijke maatstaf, die heeft in zich de geheimzinnige levenskracht van de palm, de vorst onder de bomen der vlakte met zijn rijkdom van vrucht en zijn groenende omgeving, die koning van het gebergte met zijn ten hemel rijzende stam en zijn breed zich uitspreidende takken. En het geheim van die wondere wasdom ligt in het feit, dat de rechtvaardigen met al hun levenskiemen ingegaan zijn in en dus al hun levenssappen trekken uit de levensgemeenschap met de levende God, welke in de tempel te Jeruzalem in daden wordt omgezet. (14)
In de „feestruiker" op het Loofhuttenfeest ontbrak het palmblad niet.
Van de verlosten, die uit de grote verdrukking kwamen, lezen wij dat de palmtakken in hun handen waren. (Openb. 7:9) De palm is dan het beeld der overwinning.
Israel trok door de woestijn en legerde ook te Elim, waar twaalf waterfonteinen waren en 70 palmbomen. (Exod. 15:27) De palm is dan terecht genoemd „de koningin der oase". De „zuster van de mens" diende de mens overvloedig en in liefde.
Veel meer is over de palmboom te schrijven.
Gelukkig, wanneer wij op onze woestijnreis de rust kennen onder „de koningin der oase"; wanneer wij delen in de weldaden van „de genadeboom"; wanneer wij hier als rechtvaardigen leven en eens de palmtak der overwinning mogen wegdragen.
Ook de palmboom vertelt in alle stilte Gods eer en heerlijkheid.
Jezus deed Zijn intocht in Jeruzalem. Een grote schare feestgangers ging Hem met palmtakken in de hand tegemoet. (Joh. 12:13) Wie heeft verstaan dat de intocht van Jezus waarlijk een triumftocht was?
Weldra komt Jezus weer. Zullen wij bereid zijn om, met palmtakken in de hand Hem te eren? Dan zullen wij „rechtvaardigen" moeten zijn, die van de geheel aparte „Genadeboom" gegeten hebben en uit Hem leerden leven.

v.d.M.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen