Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Henoch weggenomen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Henoch weggenomen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Door het geloof is Henoch weggenomen, opdat hij den dood niet zien zou. Hebr. 11 : 5a.

De dood is verslonden tot overwinning! Dat licht des levens blinkt gedurig helderder door tussen het ledig graf en de schone Olijfberg. Het schemert ons ook reeds tegen in wat op de oudste sterflijst der aarde van de godvruchtige Henoch geschreven staat. Een aantrekkelijke figuur is die Henoch, de zevende in de heilige linie van Adam. Hij is de „gewijde", het Sabbathskind, dat Gode behaagde en wandelde met God. Dat is de rijke zegen van het geloof reeds in dit leven, naar de vrijmacht van Gods verkiezing.
Hij „behaagde Gode". Niet in zichzelf; want dan was Henoch als alle nakomelingen van Adam een zondaar, vloek- en doemwaardig naar Gods heilig recht, onrein en bevlekt in het heilig oog des Heeren. Henoch heeft zo min als enig mensenkind iets dat Gode behagen kan. Dat hij Gode behaagde, was alleen door het geloof, waardoor hij Christus was ingeplant, in Wiens bloed al zijn schuld geheel uit het boek was uitgedaan, in Wien God geen van zijn zonden aanschouwde. Als levende rank van Christus, de ware Wijnstok, kon hij Gode behagen en droeg hij vruchten der bekering waardig. Hij „wandelde met God" — dat is nog iets meer dan Abraham, die wandelde voor Gods aangezicht; nog iets anders dan David, die „de Heere volgde met zijn ganse hart". Hij had die verborgen omgang met God, die zielen vinden daar Gods vrees in woont. Hij had omgang met de Heere als een vriend met zijn vriend, leefde als een kind aan 's Vaders hand. Door het geloof in de beloofde Messias heeft hij dagelijks gemeenschap met de Heere en smaakt hij het: 't Is mij goed nabij God te wezen".
Die omgang met God is geen zwijgend samengaan, doch de Heere spreekt tot zijn ziel van troost en vrede. Hij heeft „getuigenis gehad, dat hij Gode behaagde". Wie zal zeggen de rijkdom en zieleweelde, die Henoch genoot in dit getuigenis Gods! Zich welbewust te mogen zijn, dat de Heere nimmer op hem toornen noch schelden zal; maar Zijn rijke gunst en goddelijk welbehagen hem doet genieten. En het woord Gods wekt een echo in zijn ziel. Hij is het, die door de kracht des Heiligen Geestes ook weer het Woord Gods uitdraagt. Hij profeteert van de komst des Heeren ten gericht en roept het Maranatha uit in zijn geslacht. Hij roept tot geloof en bekering.
Hoe bewonderen wij hier het werk van Gods genade! Wat weet de Heere wonderen te werken in het van Hem vervreemde mensenhart. Want Henoch's God is dezelfde en Gods werk in hem staat ons beschreven als een vriendelijk lichtend ideaal. Wie door een waar geloof in en door en uit Christus leeft, zal door de Heilige Geest steeds meer ervaren, dat de Heere hem in gunst aanschouwt, die vindt het aangezicht des Heeren, dat vrolijkheid en licht geeft voor alle oprechte harten. Wie leeft door het geloof, zal het getuigenis Gods verstaan tot zijn troost en vrede; doch die zal ook niet kunnen zwijgen. Hij zal getuigen van de wederkomst des Heeren en roepen tot geloof en bekering. Hun licht zal helder schijnen voor de mensen, dat zij hun goede werken mogen zien en de Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken. De uitgieting der goddeloosheid van het hedendaags geslacht roept om Henoch's leven en getuigenis, uit kracht der tegenstelling. Juist als Lamech, de zevende van Adam in de lijn van de kinderen der mensen op het toppunt van hoogmoed en wellust is gekomen en het wraaklied durft uitbrallen tegen Ada en Zilla, z'n beide vrouwen, verschijnt Henoch in zijn wandel met God, met zijn getuigenis van de komst des Heeren ten gerichte.
Hoe meer het verderf om zich heen grijpt, des te krachtiger moet het zout der aarde zijn; hoe donkerder de wereld is in haar woede, des te helderder zal het volk Gods als kinderen des lichts moeten stralen, het licht van het Woord Gods in krachtig getuigen in godzalige levenswandel. Al is dit de weg des lijdens! Geloofslicht brengt geloofslijden!
Henoch werd niet gevonden, ook al werd hij gezocht. Gezocht door de boze wereld, om zijn wraak aan hem te koelen. Gezocht door de ongelovigen om zijn getuigenis te smoren, in hem het licht te doven, aan hem zijn vijandschap tegen God bot te vieren. Maar hij werd niet gevonden. Hij werd door God beschermd en bewaard. Geen haar van zijn hoofd werd gekrenkt. De Heere zorgt voor zijn dienaar; de Vader, Die in de hemelen is, bewaart zijn kind hier op aarde. Geen kwaad zal hem genaken; de Heer' zal hem bewaken. Zo vreze dan toch het volk des Heeren niet, om ook in deze ontroerende tijden vol boosheid en vijandschap tegen de Heere en Zijn Woord, het getuigenis des Heeren te doen uitgaan — ook al is dit een pad van lijden en druk van bittere vijandschap en hete vervolging. De Heere bewaart de zijnen — als Henoch!
Henoch is weggenomen door het geloof! Omdat hij door het geloof heeft geleefd en getuigd. Geloofsleven brengt geloofslijden, doch brengt ook geloofstriumf. Henoch is weggenomen! Weggenomen door dezelfde hand, die het geloof in hem heeft gewrocht en werkzaam gemaakt en gehouden en zo weggenomen, dat zijn heengaan een getuigenis is geweest voor de mensen; een getuigenis tegen hun boosheid en ongeloof en vijandschap; een getuigenis ook tot hun veroordeling, zo zij niet breken met hun ongeloof en komen tot bekering; een getuigenis van de waarheid van het leven des geloofs voor Gods kinderen, dat met rijke zegen wordt gekroond. Weggenomen! Hoe? — dat hij de dood niet zou zien! — de dood was er wel. Maar Henoch heeft die dood, die bezoldiging der zonde, die laatste vijand niet gezien, omdat de Heere die uit zijn gezicht heeft gehouden. Hoe zalig! Uit het stervend leven dezer aarde overgezet — zo staat er letterlijk — in het hemelse leven hier boven. Voor het geloof is de dood gevlucht.
Uit kracht van de innerlijke werking des geloofs heeft Henoch dit visioen van Christus' wederkomst over het kruis heen gezien. En zo heeft Gods volk in Henoch's dagen ook van dit wonder der hemelvaart wel kennis gedragen. Henoch's hemelvaart is naar beginsel, de hemelvaart van Hem, die door de rechterhand Gods is verhoogd en gezeten op de troon. Henoch heeft die Christus gezien en met verheuging verlangd naar Zijn dag. Christus zegevierde reeds in het oude verbond in de wegneming van Henoch. Hier zien wij de aanvankelijke zegepraal van het Vrouwenzaad.
Zo is nog de geloofstriumf. Voor het geloof snelt de dood heen; zij, die geloven, mogen in Jezus ontslapen, ook zelfs als bij Stefanus de stenen hem suizelen boven het hoofd en op het stervend lichaam. Het geloof doet zingen in het aangezicht van de dood, ja, het doet over de dood heen zien in het land van eeuwig licht en leven en zaligheid.
Henoch is weggenomen! Uit het lijden dezer aarde in de hemelse heerlijkheid. Dan wordt het geloof gekroond met de heerlijkste overwinning. O, dat het toch verstaan worde in onze dagen. Voor wie gelooft in de Heere Jezus Christus is geen dood, maar het leven en de zaligheid.
Een nauw leven geeft een ruim sterven!

B., de Bruin

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 mei 1959

De Wekker | 4 Pagina's

Henoch weggenomen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 mei 1959

De Wekker | 4 Pagina's