Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoe zag Calvijn het Pausdom? I

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoe zag Calvijn het Pausdom? I

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Reformatie van de 16e eeuw was in een strijd op leven en dood met Rome gewikkeld. Zij zag in Rome, of misschien is het juister te zeggen, in het Pausdom een exponent van die geweldige macht, die in de Heilige Schrift als de Anti-christelijke wordt aangeduid. Luther was hierin voorgegaan. Hij schreef 3 maart 1519 nog aan de Paus, Leo X, te Rome: „Uwe Heiligheid moge mij genadig haar vaderlijk oor lenen, om in Christus' plaats dit mijn beroep op Haar aan te horen, en dit mijn gestamel goedgunstig te vernemen.... Den machtigen toorn van Uwe Heiligheid kan ik niet verdragen en ik weet toch niet hoe ik daarvan ontslagen moet worden.....
Welnu, allerheiligste Vader, ik betuig voor God en al Zijn schepselen, dat ik nooit van zins ben geweest noch ook van zins ben, om de macht der Roomse kerk en van Uwe Heiligheid op enigerlei wijze aan te vallen of met de een of andere list schade toe te brengen. Ja, ik beken vrijmoedig, dat de macht van deze kerk boven alles staat en niets boven haar kan worden gesteld, in hemel noch op aarde, dan alleen Jezus Christus, die Heer is over alle dingen." In die tijd geloofde Luther nog, dat de Paus, als hij maar precies wist, hoe de vork in de steel zat, hij wel een einde zou maken aan het onwaardige optreden van de aflaatpredikers.
Maar toen de Paus in een bul, gedateerd 15 juni 1520, en naar de aanvangswoorden Exsurge Domine geheten, 41 uitspraken van Luther als ketters, vol dwaling, ergerlijk, aanstotelijk en zielen-verleidend, veroordeelde, schreef Luther in heilige verontwaardiging een boekje, getiteld Adversus execrabilem Antichristi bullam, dat terstond daarop in een vrije duitse bewerking het licht zag onder de titel Wider die Bulle des Endchrists. Luther zegt hierin o.a.: Niemand moet er aan twijfelen, dat de Paus is Gods vijand, Christus' vervolger, die de Christenheid in onrust brengt, en de ware Antichrist. En hij roept uit: Moge God u straffen, gij schurken van de Antichrist te Rome en zielenmoordenaars!
Calvijn heeft deze gedachte Van Luther overgenomen. Ook hij ziet in de Paus of liever in het Pausdom de Antichrist. Wij willen hier een paar van de belangrijkste bewijsplaatsen uit zijn werken noemen.
Allereerst wijzen we op Institutie, IV, 7, 24, 25. Calvijn schrijft: „Ik zeg, dat hun Paus niet is de prins der bisschoppen, dewijl hij geen bisschop is. Zij moeten eerst bewijzen, dat hij een bisschop is, indien zij ons willen overtuigen, dat hij is een prins der bisschoppen. Doch wat zullen zij zeggen, naardien hij niet alleen geen ding heeft, hetwelk eigenlijk tot een bisschop behoort, maar zelfs alle dingen heeft, die tegen het bisschopsambt strijden." Calvijn zegt dan, dat hij niet weet waar te beginnen of waar te eindigen, maar dit weet hij wel, dat alle dwalingen, verkeerde, ongoddelijke en bijgelovige dingen en afgoderij, van de Pausen voortgekomen zijn of tenminste door hen bevestigd zijn. „Daar is ook geen andere reden, waarom de Pausen door zo grote verwoedheid tegen de wederopkomende leer des Evangelies razen, tot onderdrukking daarvan al hun krachten inspannen, en de Koningen en Vorsten tot wreedheid ontsteken, dan omdat ze zien, dat hun ganse rijk valt en neder stort, zodra als het Evangelie stand grijpt en de overhand neemt." „Naardien ze dan niet kunnen behouden blijven, tenzij ze Christus verdrijven en wegruimen, zo arbeiden ze niet anders in deze zaak, dan gelijk of ze voor hun eigen huis, hof en hoofd streden.
Wat dan? Zullen wij daar de apostolische stoel hebben, alwaar wij niet anders zien dan een gruwelijke afval? Zal die de stadhouder van Christus zijn, die met een uitzinnig gewoel het Evangelie vervolgende, klaarblijkelijk betuigt, dat hij de Antichrist is? Zal die de navolger van Petrus zijn, die met vuur en zwaard geweld bedrijft, om te slopen al hetgeen Petrus gebouwd heeft? Zal die het hoofd zijn van de kerk, die de kerk van Christus haar enig Hoofd afsnijdt en afkapt, en in zichzelve verdeelt en verscheurt?
Laat de stoel van Rome eertijds geweest zijn de moeder van alle kerken, zo is ze toch van die tijd af, dat ze de stoel van de Antichrist begon te worden, niet gebleven, hetgeen zij tevoren was. Sommigen menen, dat wij veel te bitter en te onredelijk zijn, wanneer wij de Roomse Paus de Antichrist noemen. Maar diegenen, die alzo gevoelen, verstaan niet, dat ze Paulus van onmatigheid en ongemanierdheid beschuldigen, die wij navolgen, ja, uit wiens mond wij spreken, als wij alzo spreken." Calvijn gaat dan Paulus' woorden nader verklaren en aantonen, dat zij van toepassing zijn op het Pausdom. Het rijk van de Antichrist zal gelegen zijn in grootsprekerij en godslastering. „Dat zijn tirannie voorts zodanig is, dat ze de naam van Christus en ook de naam van de kerk niet wegneemt, maar veel meer Christus tot een dekmantel misbruikt, en onder de titel van de kerk als onder een masker, schuilt en verborgen is.
En, hoewel alle ketterijen en secten, die van het begin of geweest zijn, tot het rijk van de Antichrist behoren, dewijl nochtans Paulus voorzegt, dat er een afval zal komen, zo geeft hij met deze beschrijving te kennen, dat die stoel der gruwelijkheid alsdan opgericht zal worden, wanneer een algemene afwijking de kerk zal ingenomen hebben, schoon er hier en daar veel lidmaten van de kerk in de waarachtige enigheid des geloofs volharden." „Als hij dan verder de Antichrist door dit merkteken aanwijst, dat hij Gode zijn eer zal ontnemen, om die zichzelf toe te eigenen, zo is dit het voornaamste teken, hetwelk wij moeten volgen in het naspeuren van de Antichrist, bijzonder wanneer zodanige hoogmoed tot een openbare verstrooiing van de kerk voortgaat.
Dewijl het dan zeker en bekend is, dat de Paus van Rome onbeschaamd tot zich heeft getrokken, hetgeen den enigen God en Christus allermeest eigen was, zo is hij zonder twijfel de kapitein en hoofdman van het goddeloos en vervloekt rijk van de Antichrist."
Een volgend Art. nog enkele uitspraken van Calvijn.

A., H.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juli 1959

De Wekker | 4 Pagina's

Hoe zag Calvijn het Pausdom? I

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juli 1959

De Wekker | 4 Pagina's