Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hervormingsdag

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hervormingsdag

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jaarlijks gedenken we op 31 oktober, dat Luther zijn 95 stellingen aansloeg aan de deur van de slotkapel te Wittenberg. Het was toen 31 oktober 1517. Dat heeft de stoot gegeven tot de beweging, die wij de Hervorming noemen, waardoor God zo rijke zegen heeft geschonken.
De grootste zegen der Hervorming is ongetwijfeld deze, dat zij weer ontdekt heeft wat zalig worden uit genade betekent. Deze Bijbelse leer was in de Roomse Kerk geheel verloren gegaan. Luther zelf heeft haar in een persoonlijke worsteling weer geleerd in het licht van de H. Schrift.
Aanleiding van Luthers stellingen is geweest de aflaathandel van Johannes Tetzel, die deze in dienst van de aartsbisschop van Mainz en naar het heette ten bate van de bouw van de St. Pieter te Rome op onbeschaamde en Godonterende wijze heeft uitgeoefend.
Als Tetzel ergens kwam werden de klokken geluid en de pauselijke vlaggen van de torens gehangen. In de kerk werd een groot kruis geplaatst waarvan verklaard werd, dat het dezelfde kracht had als het kruis van Christus.
Daartegen richt zich de 79ste stelling van Luther: „Te zeggen, dat het opgerichte kruis, prijkend met de pauselijke wapens, in kracht gelijk is aan het kruis van Christus, is godslastering".
Dan besteeg Tetzel de kansel en kondigde met een geweldige stem het jubeljaar af. Hij zei de mensen, dat de hemelpoort wijder voor hen openstond dan gewoon en dat zelfs op datzelfde ogenblik overleden familieleden, die nog in het vagevuur waren, de hemel konden binnengaan. Dan moesten voor hen aflaatbrieven worden gekocht, die Tetzel te koop aanbood.
Zijn woorden: „Als het geld in het kistje klinkt, zieltje in de hemel springt" zijn historisch.
Op plastische wijze schetste hij de smarten van de zielen in het vagevuur om de nog levende verwanten tot kopen te bewegen.
Maar ook de levenden konden zich vrijwaren tegen de toekomende straffen, indien zij aflaatbrieven kochten. Hoe zwaarder het misdrijf was, waaraan men zich had schuldig gesteld, hoe groter de som gelds moest zijn, die men om kwijtschelding van de straf te bekomen, te betalen had. Ja, men kon zelfs aflaat kopen voor zonden, die nog bedreven zouden worden.
Toen Luther van dit verschrikkelijk en Godonterend optreden van Tetzel vernam, kon hij niet zwijgen. Hij sloeg, naar de gewoonte van zijn tijd, op de 31ste oktober 1517 des middags om 12 uur zijn stellingen aan aan de deur van de slotkapel in Wittenberg in de Latijnse taal en nodigde iedereen uit, die ze meende te kunnen weerleggen, het tegen hem op te nemen.
Al heel spoedig werden de stellingen daarna in het Duits vertaald en door geheel Duitsland verspreid en gelezen. Velen werden er door gegrepen en hun ogen geopend niet alleen voor de misstanden in de Roomse Kerk, maar ook voor de dwaalleer, waarmee zielen werden verleid.
Luther had in zijn eigen leven bij het licht van Woord en Geest geleerd, dat de mens alleen zalig wordt uit genade, door het geloof in Jezus Christus in de weg van de waarachtige bekering.
Op deze bekering legt Luther sterk de nadruk. Heel het leven van een Christen, zo zegt hij, moet een leven van boete zijn. Door daarop te wijzen begint hij zijn stellingen. Stelling 1 en 3 luiden: „Daar onze Heer en Meester Jezus Christus zegt: Doet boete, geeft hij als Zijn wil te kennen, dat het gehele leven der gelovigen boete zal zijn". „Evenwel slaat dit niet alleen op de innerlijke boete, want er is zelfs geen innerlijke boete denkbaar, die niet uitwendig allerlei doding des vleses uitwerkt".
Deze bekering wordt door Luther niet als de grond der zaligheid gezien. Maar zij wordt gezien als een bewijs van de echtheid van het geloof.
Luther heeft in zijn leven geleerd elke grond der zaligheid buiten Christus te verliezen.
In het klooster te Erfurt heeft hij getracht door eigen boetedoening de genade Gods en de zaligheid van zijn ziel te verdienen. Later schrijft hij daarvan aan hertog George van Saksen: „Als er ooit een monnik door monnikkerij in de hemel kwam, dan was ik het wel. Dat zullen al mijn kloosterbroeders moeten getuigen. Want als het nog langer had geduurd, had ik me doodgemarteld met al dat waken, bidden, lezen en ander werk". Hij noemt het „Ezelswerk".
Luther heeft verstaan, dat hij uit genade mocht zalig worden door de gerechtigheid van Jezus Christus. Vooral uit de Psalmen en de brief aan de Romeinen is hem dat bevrijdende licht opgegaan.
Toen hij in 1513 bij zijn studie van de Psalmen toe kwam aan Ps. 71 :2, waar staat: „red mij door Uw gerechtigheid", begreep hij dit woord niet en was er zelfs geheel door in de war. Hij zegt er zelf van: „Toen ontstelde ik hevig en kreeg een tegenzin in de woorden gerechtigheid, gericht en werk Gods; want ik wist niet anders of gerechtigheid Gods betekent Zijn streng gericht. Nu, moest Hij mij naar Zijn streng gericht redden, dan^ ware ik eeuwig verloren. Maar barmhartigheid en hulp Gods, die woorden waren mij liever".
Doch toen ging hem het licht op uit de brief aan de Romeinen en dan schrijft hij: „Toen ik de zaak verstond en wist, dat Gods gerechtigheid betekent de gerechtigheid, waardoor Hij ons rechtvaardigt door de geschonken gerechtigheid in Jezus Christus, toen eerst had ik smaak in het Psalmboek".
Deze ontdekking van Luther is van kerkhistorische betekenis geweest en het is duidelijk, dat toen Tetzel kwam met zijn geknoei Luther in heilige verontwaardiging naar de pen greep en daartegen in verzet moest komen in een ernstige strijd voor de waarheid en in diepe bewogenheid over de zielen der mensen.
En dit heeft God gebruikt tot de stoot der Reformatie. De zegen hiervan is ook niet geheel aan de Roomse kerk voorbij gegaan. In 1522 werd de aflaathandel opgeheven. Maar de leer der vrije genade wordt tot op dit ogenblik niet aanvaard. Daardoor blijft men ten diepste staan buiten de troost van het werk van Christus.
Wij als kinderen der Reformatie gedenken de daad der Hervorming. En we mogen er God voor danken. Maar de zegen van de Reformatie ervaren we pas wanneer we als arme zondaren komen aan de voet van het kruis van Christus.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 oktober 1959

De Wekker | 4 Pagina's

Hervormingsdag

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 oktober 1959

De Wekker | 4 Pagina's