Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De vrouw onder het Nieuwe Testament (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De vrouw onder het Nieuwe Testament (II)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vrouw op de drempel van het nieuwe verbond.
Lang had de stem der profetie gezwegen en het geestelijk lied, dat de komst van de Messias bezong, was reeds eeuwen verstomd! Israël, het volk des verbonds was ondanks veel uiterlijk godsdienstig vertoon, verzonken in een starre orthodoxie. Zijn godsdienst was regel op regel, gebod op gebod, maar de geest was er niet in. Toch waren er enkele uitzonderingen. Daar leefde in één der steden van Juda het bejaard priesterlijk echtpaar, Zacharias en Elisabeth. Ze waren onberispelijk; ja godsvruchtig.
Dit wordt extra benadrukt. Het stond er met het priesterschap in die tijd bar slecht voor. De omgang met de overheersende volken, had op de priesters een verderfelijke invloed uitgeoefend. De ontaarding was in de loop der eeuwen steeds verergerd. De z.g. priesteradel had zich het gezag in de kerk toegeëigend. Het volk werd uitgebuit en vervloekt.
Echter, de Here heeft ten allen tijde nog een overblijfsel naar de verkiezing der genade. Zo ook in de tijd toen Jezus geboren werd. Is het u wel eens opgevallen, dat de eerste die Christus beleed een vrouw was? Haar naam was Elisabeth. Immers toen Maria in haast was gegaan naar het huis van Zacharia, heeft Elisabeth haar in heilige verbazing, in profetische aanbidding toegeroepen: „Wat is dit dat de Moeder mijns Heren tot mij komt?" Maria noemt zichzelf „dienstmaagd des Heren". Elisabeth noemt haar met de veel schonere naam „Moeder des Heren". Dat is een wonder van genade en sterkte Maria in het geloof, dat zij de Heiland onder het hart droeg. Ons is de benaming moeder des Heren bekend, omdat wij het weten dat uit Maria de Christus werd geboren. Maar wat wist Elisabeth van dit alles? Zij was oud, een vrouw die jarenlang het kruis van de kinderloosheid had gedragen, en jarenlang bad om een kind. Zij was er niet bij geweest toen de Engel aan Zacharia verscheen. Toch heeft ze van het geweldige dat komen zou kennis gekregen. Ze hoopt niet alleen, maar gelooft. Deze hoogbejaarde dochter van Aaron in wie het priesterlijk bloed stroomt werd vervuld met de Heilige Geest. Zij was een loot uit het hogepriesterlijk geslacht, dat de beste traditie voortzette in haar wandel met God. Reeds had de Here grote dingen gedaan bij haar. Haar smaad werd weggenomen. Haar kind dat zij nog onder het hart draagt, springt op van vreugde in haar schoot bij de nadering van de Moeder des Heren, die ook het kind reeds draagt onder het hart. Hier zijn diepten Gods. De bloem des geloofs ontsluit zich geheel, het wonder feit, de belofte wordt vervuld: „God geopenbaard in het vlees". Zo mag Elisabeth de edele late spruit uit Aarons huis, de heilige taak vervullen, Maria aan te wijzen als de gezegende onder de vrouwen, als moeder des Heren.
Maria zal evenals Elisabeth straks ook zingen. Nee, dat lied begint bij haar niet direkt in Nazareth tóen de engel haar verscheen en de volheerlijke boodschap bracht. Toen was er de bereidwilligheid: „Zie de dienstmaagd des Heeren, mij geschiede naar Uw woord", 't Is alles even wonderlijk! Maria hoogst begenadigd, maar het is geschonken uit Gods welbehagen. Op zichzelf zat er voor Maria niets verdienstelijks in. God heeft haar tot moeder van zijn heilig Kind verkoren. Heerlijke onderscheiding!
Zie wanneer dit tot haar doordringt,, dan moet zij er van spreken, dan zoekt zij de gemeenschap der heiligen, dan reist zij in allerijl naar het gebergte in Juda, naar het priesterlijk gezin. Ook hier staan grote dingen te gebeuren, daar wordt ze bevestigd in het geloof, zij de moeder des Heren. In de woning van Zacharia breekt haar hart los in blijde jubel. Daar wordt de lofzang van Maria in haar schoonheid beluisterd. Maria begint dit loflied niet met een lofzang op zichzelf, „Mijn ziel maakt groot de HEERE" en wel verre is zij er vandaan om de zaligheid op haarzelf te bouwen, als medemiddelares, ze zingt: „en mijn geest verheugt zich in God, mijn zaligmaker". Het kind straks uit haar geboren, ook haar zaligmaker. Ook Maria heeft een verlosser nodig. Zo getuigen èn Elisabeth uit het priesterlijk geslacht van Christus én eveneens bezingt Maria die van koninklijke bloede is, haar Zaligmaker, maar zal dan een stem van een profeet niet gehoord worden ? Ja! Ook het profetisch ambt is vertegenwoordigd. Op de dag der voorstelling in de tempel verschijnt naast Simeon, een profetes Anna.

Anna de Profetes.
Simeon profeteert maar wordt geen profeet genoemd, wij horen van Anna geen enkel woord dat zij sprak, maar toch wordt zij een profetes genoemd. Heerlijke dingen worden van haar ge sproken. Haar ziel is verkleefd aan het heiligdom. Daar ziet zij heerlijke dingen. Zij heeft Simeons profetie beluisterd en toen werd ook haar tong los gemaakt. Anna was uit de stam van Aser (niet uit de stam van Juda) behoort met Simeon niet tot de kring der jongeren, waaruit de Here zijn discipelen kiest. Veeleer vertegenwoordigen zij het Israël dat weg sterft, niet de toekomst, maar het verleden reikt in Anna aan Christus de palm der ere. Zij, die in de tempel, met werken en bidden God diende dag en nacht, ziet met haar profetisch oog dat de Heere snel tot Zijn tempel gekomen is. Zij wordt profetes genoemd en sluit als zodanig de lange reeks van profeten en prof etessen onder de ouden, die de komst van Christus hebben voorspeld.
Zo zien wij hier op de drempel van de nieuwe bedeling het ambt werkzaam. Uit de koningsstam is Christus geboren als een telg van Maria, het aloude priesterlijk geslacht treedt in Zacharias en Elisabeth op en zie met hen komt ook de profetes Anna. Zij treedt op om de boodschap der profetie te bezegelen, dat het Kind waarlijk de Messias is. Zij beleed en sprak van de Christus tot allen, die de verlossing in Jerusalem verwachtten. In de kleine adventgemeente te Jerusalem mag doorleefd worden: „Men hoort der vromen tent weergalmen, van hulp en heil ons aangebracht".

B. (Biezelinge) vD.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 november 1959

De Wekker | 4 Pagina's

De vrouw onder het Nieuwe Testament (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 november 1959

De Wekker | 4 Pagina's