Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zijn bloed kome over ons (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zijn bloed kome over ons (II)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Achter de in het vorige artikel gewraakte uitlegging van boven genoemde woorden zit de gedachte, alsof God collectief zou straffen, en het geheel van Israël, op alle plaatsen en in alle tijden verantwoordelijk zou stellen voor de schreeuw van enige duizenden. De Heilige Schrift echter weerlegt zelf de gedachte, als zou God collectief straffen. Collectieve bestraffing was iets, wat men bij de Nazi's kon aantreffen: hele dorpen werden uitgeroeid, omdat enkele mensen iets tegen de nazi-„overheid" hadden ondernomen. Blijkbaar werd West-Europa, ondanks het verzet tegen de Nazi's, zo sterk door deze gedachte besmet, dat men na de oorlog van de collectieve schuld van Duitsland sprak, en elke Duitser verantwoordelijk wilde stellen voor de daden, door de Nazi's begaan.
Dit heidense denkschema heeft in de tijd van de profeet Ezechiel ook Israël besmet. Men heeft er zelfs een spotliedje op gemaakt: „De vaders hebben onrijpe druiven gegeten, en de tanden der kinderen zijn stomp geworden" (Ez. 18:2).
Men was dus van mening, dat de kinderen boeten moesten voor wat de vaderen deden. De profeet antwoordt daarop in Gods naam: „Zo waar ik leef, luidt het woord van de HERE, gij zult dit spreekwoord in Israël niet meer gebruiken".
Dan wordt over de persoonlijke verantwoordelijkheid gesproken. En dit hoofdstuk uit Ezechiel maakt ons volkomen duidelijk, dat God niet collectief straft.
Wat zou dit ook voor een afschuwelijkheid zijn, de Joden tot de huidige dag te straffen voor de zonde, die eens, ongeveer 1900 jaar geleden, door enkele duizenden zijn begaan?
Nergens kent de Bijbel zulk een gedachte.
Hiertegen wordt echter dikwijls het derde gebod als tegen-argument aangevoerd. Men zegt dan: maar er staat toch geschreven, dat God de zonden der vaderen bezoekt tot in het derde of vierde geslacht van degenen die Hem haten.
Ja, dat staat er, maar men moet dan ook verder lezen: en doe barmhartigheid aan duizenden dergenen die Mij liefhebben en Mijn geboden onderhouden. Dat wil dus zeggen: de gevolgen van de gehoorzaamheid zijn onafzienbaar, ze duren tot in duizend geslachten. Vandaar dat Calvijn kan schrijven: de Joden worden tot heden toe gezegend vanwege de gehoorzaamheid der vaderen. En wat dat bezoeken tot in het derde en vierde geslacht betreft, hier zal het helpen, eens even erover te denken, wat bedoeld kan zijn. Hoe oud kan een mens worden? Zo oud, dat hij zijn kleinkinderen of achterkleinkinderen nog zien kan. Verder gaat het niet. Welnu, de houding van de vader beïnvloedt die van de zoon, van de kleinzoon en van de achterkleinzoon. Zo ver kan een mensenkind dat nog gadeslaan. Wie zich afkeert van God en van Zijn dienst, zal de boze gevolgen daarvan die hij zelf veroorzaakt heeft, ook door zijn levenshouding op zijn kinderen en verdere nageslacht kunnen overdragen.
Daarbij worden echter de kinderen niet bestraft vanwege de zonden der vaderen, maar wegens de misdragingen die zij zelf begaan.
Een tweede argument, op bijbelse gronden de traditionele uitlegging van het woord „zijn bloed kome over ons" te weerleggen, is een van de kruiswoorden van Christus: Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen. Dikwijls wordt beweerd, dat deze voorbede van Jezus Christus aan het kruis slechts zou gelden voor de romeinse soldaten, die dobbelend bij zijn kruis zaten. Want, zo zegt men, de Joden wisten maar al te goed wat zij deden, en daarom geldt deze voorbede niet voor Israël.
Maar wat zegt Petrus in Hand. 3:17, nadat hij onomwonden gezegd heeft, wat er met Jezus Christus is gebeurd en wat men Hem aangedaan heeeft? Men zou verwachten, dat hij dan over de vloek gaat spreken, die naar traditionele uitleg over Israël gekomen zou zijn. Hij zegt echter: En nu, broeders, ik weet dat, dat gij het door onwetendheid gedaan hebt, gelijk als ook uw oversten.
Het is merkwaardig te zien, hoe sommige schrijvers van commentaren zich in bochten wringen om aan dit zo duidelijke woord te ontkomen. Men wil schijnbaar zelfs ten koste van de waarachtigheid in de exegese zijn standpunt ten aanzien van de collectieve verwerping en bestraffing van Israël handhaven. Maar wat Petrus zegt is duidelijk genoeg. Het Oude Testament spreekt over zonden met opgeheven hand en over zonden in onwetendheid begaan.
De eerste categorie zouden wij thans „met voorbedachten rade" noemen. Een voorbeeld voor de tweede categorie wordt in het Oude Testament genoemd. Wanneer iemand een boom omhakt en de bijl van de steel vliegt met gevolg dat iemand die erbij staat door die vliegende bijl gedood wordt, dan is dit een zonde in onwetendheid begaan. Men mag dan naar de vrijstad vluchten, waar men veilig is voor de bloedwraak. In de mond van de Jood Petrus betekent de uitdrukking „door onwetendheid" mijns inziens hetzelfde. Men heeft niet doorzien, wat er eigenlijk gebeurde. Desondanks beweren altijd nog vele mensen, dat de schriftgeleerden en overpriesters het wel degelijk doorzien en geweten hebben. Mij is dan echter een raadsel, hoe het komt, dat zelfs de leerlingen van Christus, die ongeveer drie jaar zijn onderwijs hoorden, vertwijfeld bij het kruis stonden. Zij begrijpen er ook niets van. Want zij verwachten van een Messias iets heel anders dan een kruisdood. Slechts door de opstanding worden zij tot nieuwe hoop gewekt. Hoe zal men verwachten, dat mensen, die dit onderwijs van Christus niet op deze wijze ontvingen, ook maar iets begrijpen van wat er eigenlijk gebeurt? Ik geloof, dat Petrus dit bedoelt, wanneer hij zegt: door onwetendheid.
Dit betekent, dat de voorbede van Christus aan het kruis dus wel terdege van toepassing is voor Israël. En wat zou dan belangrijker zijn: de schreeuw van een paar duizend opgehitste mensen of de voorbede van Christus?

M. Boertien

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 maart 1960

De Wekker | 4 Pagina's

Zijn bloed kome over ons (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 maart 1960

De Wekker | 4 Pagina's