Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De knecht des Heren (7, slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De knecht des Heren (7, slot)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voorbidder in de hemel.
Jezus, de Knecht, is verheerlijkt. Reeds de transfiguratie op de berg tijdens zijn vernedering is een inleiding op de blinkende schoonheid na zijn opstanding. Nu is Hij de pneumatische Christus. Het natuurlijke is eerst — daarna het geestelijke. Daar zijn wij nog niet aan toe. Wij zijn nog door en door aards. Ons aardse bestaan kan dat verheerlijkte nog niet verdragen. Vandaar dat de Emmaüsgangers de verborgenheid en de openbaring Gods tegelijk moeten ervaren. Voor ons aardse bestaan moet God zich verbergen — voor ons godsdienstig bestaan moet God zich openbaren. Daarom is de Godsopenbaring hier altijd nog een verhulde openbaring, gesluierd. Zoals eens bij Mozes, toen hij Gods heerlijheid wilde zien, een speciale plaats in de kloof gegeven werd en God hem passeerde met de hand op Mozes' ogen — zo ook kúnnen wij nu niet verdragen de volle werkelijkheid der heerlijkheid van de Knecht des Heren. Hij is „uitermate verhoogd" geworden. En wij zijn nog aardse stofbewoners.
Toch worden we deelgenoot van zijn heerlijkheid. Wij zijn met Hem gezet in de hemel (Ef. 2:6) Hij is daar „ons ten goede" als Paracleet, Advocaat, Voorspraak, Voorbidder.
Wie met aandacht het hogepriesterlijk gebed (Johannes 17) leest, komt onder de indruk van die voorbidding van onze Heiland in de hemel. Bovendien biedt de brief aan de Hebreën een rijk inzicht van Jezus' priesterlijke bediening in het hemelse heiligdom. Hij „kan volkomen zalig maken, die door Hem tot God gaan, omdat Hij altijd leeft om voor hen te bidden" (Hebr. 7/25).
Een uitgewerkte zaligheid — een volkomen Zaligmaker — een altijddurend gebed in de hemel, dát is nu het deel van de gelovige op de aarde! Ik leg nadruk op dit „volkómen" zalig zijn. Hoevelen zijn niet levenslang zwevend tussen hemel en aarde, wat hun geloof aangaat. Ze leven naar de bekende uitdrukking „bij tijden en ogenblikken kunnen ze het eens geloven". Dit is heel droevig en onbijbels. Schriftuurlijk onderricht is hierbij wel nodig.
Wanneer ons geestelijk leven niet verlegd is op de biddende Priester in de hemel, dan moeten we leven uit onze ervaringen. En dan worden we gedurig teruggeworpen op onszelf. Daar is niets te halen dan zonde, verderf en koudheid.
Maar als ons „wassen en toenemen in de kennis van Christus" geleid heeft tot „Ik ben met Christus gekruist", dan ligt de dood tussen voorheen en thans. De dood n.l. van mijn wervende godsdienst in de stervende liefde van Christus, opstaande met Hem tot de ervende gewisheid van Zijn voorbidding in de hemel.
Heteronoom geschapen, moet er een altijddurend contact zijn tussen mij en mijn Schepper, door Zijn en mijn aanspraak, wederkerig. De zonde echter verbrak alle contact. Ik ben meer vloeker dan bidder. Bovendien moet mijn gebed overeenkomstig Gods heiligheid zijn . . . Van mijn gebed blijft alzo niets over.
Maar — nu bidt volkomen recht, mijn Heiland in de hemel, ambtelijk aangesteld daartoe. Alzo is er een altijddurend contact tussen mij en mijn God door de Middelaar, wiens Borgwerk volkomen is geweest. Mijn Borg is nu „Middelaar Gods en der mensen".
Hij doet de dingen, die bij God te doen zijn en Hij is tegelijk Zaakgelastigde voor de mensen. Alzo is Hij mijn Borg en mijn Middelaar. Zalig is de wetenschap, dat er altijd voor mij gepleit wordt in de hemel op zuiver juridische gronden. Er is betaald immers?
Ik kan dan ook, vanwege de kortheid dezer behandeling, alleen ernstig aandringen tot het bíddend lezen van de Hebreënbrief.

Een Voorbidder op de aarde.
En wie onderhoudt nu de correspondentie tusen de hemel en de aarde? Ik ben immers nog voor 100% op de aarde?
Ook daarvoor is gezorgd. Wij krijgen de Heilige Geest als Persoon in ons. Hij komt in mij wónen en gaat niet meer weg. Een voorname factor van Zijn werk in mij is Zijn voorbede. Ik weet niet te bidden zoals het betaamt (Rom. 8) maar nu bidt de Geest in mij en namens mij een volmaakt gebed in origine. Want wat door de Geest gewerkt wordt, is naar zijn essentie volmaakt.
Wij weten niet te bidden zoals het behoort, zegt Paulus. Dat zal ieder ervaren, die waarachtig gelooft.
Maar nu gaat het net als met een klein kind, dat nog niet schrijven kan. Er moet een attentie naar vader per brief. En wat doet nu de moeder? Zij houdt het kleine handje van haar kind vast en met dat kleine handje schrijft moeder de brief. Wie heeft nu dat episteltje geschreven, de moeder of het kind? Het kind heeft het geschreven! Ja, maar de essentie is helemaal van moeder.
Dit beeld moge bijdragen tot de kennis van het werk des Geestes in ons. Als wij onze brieven, soms tranenbrieven, naar de hemel zenden, dan weten wij niet hoe we bidden moeten. Maar de Geest bidt voor ons „met niet uit te spreken verzuchtingen". Hij bidt „naar God" (= overeenkomstig de waardigheid van God) voor ons. Het gebed van ons, zondige mensen, komt toch „in stijl" bij God. Want daar zorgt de Geest voor!
Zo is alles in voorbereiding voor de hoge stand van straks. Want straks zijn alle ware gelovigen „koningen en priesters voor onze God". U moet niet zo min denken over een kind van God. Al heeft hij hier geen voet grond tot eigendom, toch is hij door de wedergeboorte verbonden aan de onverderfelijke, onbevlekkelijke en onverwelkelijke erfenis. (1 Petr. 1/4).
We leven helaas zeer, zeer ver beneden onze stand.
Wie niet dagelijks leeft uit Joh. 17, moet wel geestelijk verpauperen. „Hoe groot is het goed dat Gij weg gelegd hebt voor degenen, die U vrezen!"
Het bij-de-grondse-leven van zoveel christenen is oorzaak, dat er niets van uitgaat. U moogt en moet uitgaan van de zekere wetenschap, dat ge twee Voorbidders hebt: één in de hemel en één op de aarde. En als ge dan nog niet blij, verheugd, ootmoedig en blijmoedig over dit aardrijk loopt, dan weet ik niet meer wat en wie in staat moet zijn, om u met een verheugde geest voort te laten gaan.
Uw leven is verzekerd. Uw sterven is gewin. Uw toekomst is gegarandeerd.
Uw verleden uitgewist, uw heden gevuld en uw toekomst gewaarborgd. En dat alles in uw Zaligmaker, Jezus Christus en Zijn Zaakwaarnemer op aarde, de Heilige Geest! Halleluja!

Den Boer

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 1960

De Wekker | 4 Pagina's

De knecht des Heren (7, slot)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 1960

De Wekker | 4 Pagina's