Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Een onzalige fontein" (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Een onzalige fontein" (2)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij schreven in het eerste artikel iets over de erfzonde. De Belijdenis zegt dat zij ook door de Doop niet ganselijk teniet gedaan is, noch geheel uitgeroeid, aangezien de zonde daaruit altijd als opwellend water uitspringt, gelijk een onzalige, fontein: hoewel zij nochtans den kinderen Gods tot verdoemenis niet toegerekend, maar door Zijn genade en barmhartigheid vergeven wordt; niet om in de zonde gerust te slapen, maar opdat het gevoel van deze verdorvenheid de gelovigen dikwijls zou doen zuchten, verlangende om van dit lichaam des doods verlost te worden. En hierin verwerpen wij de dwaling der Pelagianen, die zeggen, dat deze zonde niet anders is dan uit navolging.
Wij waarderen onze Belijdenis naarmate wij deze aandachtig lezen. Ik geloof niet dat wij aan onze Belijdenis iets moeten veranderen, zoals velen willen. Een nieuwe Belijdenis moeten wij niet opstellen. Onze Belijdenis is diep en waar. Wie art. vijftien van onze Ned. Geloofsbelijdenis van harte onderschrijft, zal er diep van overtuigd zijn dat de mens, ook de bondeling, wedergeboren moet worden, zal hij het koninkrijk der hemelen ingaan. Die houdt vol dat het een wonder der genade is, wanneer een zondaar de Heere Jezus leert kennen en in Hem leert geloven. Uitdrukkingen als „geloof simpel" wat in de Bijbel staat en „neem maar aan" enz. zijn niet alleen vaag, maar geven zeker geen Schriftuurlijke leiding. Iemand zeide tot een stervende: er behoeft niets in de mens te gebeuren. Maar spreekt de Schrift dan niet duidelijk genoeg van herschepping, van levendmaking der doden, van genezen van blinden? Men spreekt liefst in het algemeen van „Wij" en schuwt het persoonlijke. Dat is heel erg. Onze Belijdenis gaat diep op de heilige zaken in. Graaft eerst in de Schrift, belijdt dan en wijst alle dwalingen af. De Pelagianen loochenen dat de mens zo verdorven is, gelijk art. vijftien van onze Belijdenis zegt. Dan is het, volgens de Pelagianen, zo: zet een pas geborene ergens waar het kind nooit zonde ziet en het zal nooit zonde doen. Uit de pelagiaanse leer komt ook op dat een mens zichzelf wel kan bekeren. Er wordt dan een bekering voorgesteld en opgebouwd uit een mens, met wie niets van uit de hemel, door de Geest van God, is geschied. Door eigen kracht en wil ging een mens anders denken, willen, leven. Maar niets werd gezien van „uw vrucht is uit Mij gevonden".
Wie waarlijk belijdt gelijk staat geschreven in art. vijftien van onze Ned. Geloofsbelijdenis, verstaat de noodzaak van de wedergeboorte; van een levendmaking en herschepping door de Heilige Geest. Wanneer David bidt: Schep mij een rein hart", dan is hij zich goed bewust dat die „vuile bron" hem in gedurig gevaar stelt. Hij heeft voortdurend de herscheppende werking van de Heilige Geest nodig. Het is niet zo: God begint en de christen redt zich dan wel, maar van het begin tot het einde is het: door genade gezaligd. David was van de vergeving van zijn zonde verzekerd, maar hunkerde naar een rein hart. Hij leed onder het gevoel van om te dragen een modderpoel van ongerechtigheid. Maar hij kon zichzelf niet redden; hij kon zelf die fontein niet stop zetten; hij kon zichzelf geen rein hart geven.
Vroeger schreven wij (Uit de Geest geboren) aldus: Er is in ons lichaam geen cel of klier, geen long of spier, geen oor of oog, of het is afhankelijk van ons hart. Werkt het hart niet goed dan ondervindt heel het lichaam de gevolgen. David verstond dit voor zijn geestelijk leven heel goed. Heel zijn hart is onrein, 't is vol van duivelen der zinlijke zonden; vol van wangedrochten als hoogmoed, leugen, haat, nijd en zoveel andere. Zijn hart is vol giftige dampen, vuile neigingen en goddeloze kiemen.
Zal hij trachten dat hart te verbeteren? Zal hij dat verbeteren zoeken in de weg van ontwikkeling en beschaving? Neen, de beste voornemens in oprechtheid genomen; de overvloedige tranen in berouwvolle ogenblikken geschreid; de pijnlijke gevolgen der zonden; zijn gebeden en zijn zuchten, zijn lijden en zijn strijden, kunnen hem van die onzalige fontein niet afhelpen. Hij leerde vluchten tot God. Hij had niets anders en niemand anders dan zijn God nodig.
Verstaan wij deze taal? De Heere is de Schepper van hemel en aarde. Hij begon waar niets was. De dode zondaar moet levend gemaakt worden. God moet beginnen waar niets is. En altijd is genadewerking een werking, welke van God uitgaat en door Hem geschiedt.
Wie de „onzalige fontein" in zich leert kennen, zal leren bidden gelijk David bad. Gods kind kan innerlijk een zware strijd te doorworstelen hebben bij de ontdekking en ervaring van die „onzalige fontein". Het nieuwe leven hunkert naar opwassen in de kennis en de genade van Jezus Christus; de nieuwgeborenen zou zo gaarne steeds meer als wedergeborene leven. Die nieuwgeborene zou willen dat het bloed van Christus alle zonden wegspoelde. Maar die „onzalige fontein" blijft maar borrelen.
Door de ervaring van deze zaken komt Gods kind ook dikwerf in conflict met belijden en beleven. Naar het schijnt. In elk geval worstelt het met deze vraag: Wanneer ik wedergeboren ben hoe is het dan mogelijk dat ik zulk een modderpoel in mij blijf omdragen? Hartgrondig blijft het bidden: laat mijn tong en mond en 's harten diepste grond, U welbehaaglijk wezen.
Op de school des levens moet veel geleerd en veel afgeleerd worden.
Heilige oefeningen zijn onmisbaar.

v.d. M.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 mei 1960

De Wekker | 4 Pagina's

„Een onzalige fontein

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 mei 1960

De Wekker | 4 Pagina's