Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Staan of zitten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Staan of zitten

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij de redactie kwam een schrijven in van een broeder, die zijn bezwaren uit tegen een besluit van een kerkeraad, van wie hij las dat hij besloten had het zitten bij het gebed voortaan als regel te stellen. Hij wilde dit schrijven als ingezonden graag geplaatst zien in ons blad.
Nu is dit geen gebruik — waar zou het einde zijn? — maar de hoofdredacteur vroeg mij aan dit schrijven enige aandacht te geven wat ik bij deze doe. Kort gezegd vindt onze schrijvende broeder het maar een achteruitgang wanneer men tot zulk een besluit komt, want het bidden is volgens hem „zulk een heilige handeling" dat het daarbij past om te staan.
We begrijpen het gaat hier om de houding bij het gebed in de gemeente. Eigenlijk om heel de houding in het gezamenlijk dienen van God in de vergaderde gemeente.
Nu moet over het algemeen gezegd dat wij met onze houding(en) in de openbare eredienst niet zo erg gelukkig zijn. Dat zit enerzijds in onze Hollandse aard en anderzijds speelt hier de gedachte dat het vooral op het geestelijke en innerlijke aankomt een rol. En het gaat ons door deze beide factoren niet gemakkelijk af om de juiste verhouding te vinden tussen het lichamelijke en het geestelijke. Door velen wordt als het gaat om geestelijke dingen en de beleving daarvan het lichamelijke min of meer als een ballast ervaren. En tot een zuivere openbaring (expressie) van het geestelijke in het lichamelijke kunnen wij maar moeilijk komen. Vandaar dat wij in het dienen van God een sterk element van lichamelijke passiviteit hebben: het stil-zitten en zich niet verroeren. Het is vanuit deze algemene instelling dan ook heel geen wonder dat er over de houding bij het gebed nog wel zo een en ander te doen geweest is en dat men er ook niet altijd een rechte lijn in getrokken heeft.
Dit is niet alleen in ons land het geval, ook buiten onze grenzen geeft de geschiedenis een merkwaardig wisselend beeld, wanneer het hierover gaat.
Nu is dit ook weer niet te verwonderen wanneer wij bedenken dat de Schrift ons niet een bepaalde houding bij het gebed voorschrijft; we vinden ook daar in de voorbeelden verscheidenheid. Dat is zo in het Oude, maar ook in het N. Testament. Dit is zó klaarblijkelijk voor ieder, dat het hier niet met vele voorbeelden geïllustreerd behoeft te worden. Ook valt op dat er nergens in de Schrift sprake is van het sluiten van de ogen en het vouwen van de handen.
Wanneer we nu de schaarse gegevens die én het N. Testament zelf én de geschiedenis ons bieden combineren, blijkt dat er van het zittend bidden in de eredienst geen gewag gemaakt wordt. Het komt mij voor dat wij daaraan niet teveel bewijskracht moeten ontlenen omreden men in de samenkomsten weinig zat omdat er in de meeste gevallen geheel geen gelegenheid voor was tenzij men op de grond ging zitten. In het Oosten trouwens iets heel gewoons. Alleen wie met gezag bekleed was zat op een zetel. Zo zat in veel gevallen in de kerk de voorganger en sprak vanaf zijn zetel in de absis de vergaderde gemeente toe.
Het opheffen van de handen waarvan 1 Tim. 2:8 spreekt is dan ook moeilijk anders dan in vrije staande houding te denken.
Een van de oudste getuigenissen, die wij hebben buiten het N.T. is dat van Justinus Martyr. Hij zegt: „Daarna — na de preek — staan wij allen gemeenschappelijk op en zenden wij gebeden op tot God". Blijkbaar had men, of althans een deel, gezeten bij het aanhoren van de prediking.
Ook iemand als Tertullianus spreekt van het staan bij het gebed. En hij legt de nadruk op het opheffen van de handen. Later blijkt men overgestapt te zijn op het knielend bidden; waarschijnlijk op de grond. Weer later kwam er variatie. Gedurende het grootste deel van het jaar knielde men, maar tussen pasen en pinksteren stond men. Men zag hier symboliek in. De gemeente was met en in Christus opgestaan. De kerkvergadering van Nicea sprak er dan ook haar afkeuring over uit dat er blijkbaar nog christenen waren die ook in de paastijd bleven knielen. Wel een bewijs dat men dit overigens deed.
Blijkbaar is het opheffen van de handen later overgegaan en gewijzigd in het vouwen van de handen. Over het sluiten van de ogen kon ik geen gegevens vinden.
En de Reformatie? Calvijn was voorstander van het knielend bidden al zag hij het niet als een voorschrift. Hij blijkt in een geschrift tegen Coornhert oog te hebben voor de verscheidenheid bij b.v. Paulus in dezen. En Hem acht hij gezaghebbend daarin.
Toch heeft de verwisseling uit de oude geschiedenis zich in de na-reformatorische tijd herhaald. En hoe in korte tijd de gedachten zich kunnen wijzigen blijkt als we weten dat op het einde van de 16e eeuw er blijkbaar veel knielend gebeden werd in de samenkomst der gemeente. Een Synode van Utrecht tenminste vermaant in 1612 om het vooral knielend te doen. In 1634 echter blijken de mannen te zijn gaan staan. En wanneer er in 1672 zijn die pleiten voor het knielend bidden wordt dit een „een goddeloze superstitie en afgoderye" gescholden.
Deze wijziging is begrijpelijk wanneer we ons indenken dat het Puritanisme, dat zich fel tegen het knielend bidden verzette, vanuit Engeland hier invloed gekregen had.
Uit mijn jeugd herinner ik mij dat het staande bidden — voor mannen — heel geen gebruik was. Alleen kerkeraadsleden deden het.
Werd er door een predikant voor gepleit dan vond men het een nieuwigheid. Wil men de staande houding verdedigen, goed, maar dan voor allen, mannen en vrouwen.
Nu wordt het staande bidden nogal eens verdedigd met een beroep op onze burgerlijke beleefdheid. Ook de briefschrijver doet dat. Het komt mij voor dat men daar voorzichtig mee moet zijn of, wil men het hanteren, daaruit ook nog andere consequenties moet trekken voor de eredienst. Men zegt dan: niemand die tot zijn meerdere spreekt doet dit zittend. Goed, maar wanneer die meerdere tot ons spreekt blijven wij dan wel zitten? Naar deze regel zouden wij, zoal niet bij de preek, dan zeker bij de wetslezing en ook bij de Schriftlezing moeten gaan staan om aan te horen wat de Heere zegt. Naar de maatstaf van de burgerlijke beleefdheid gemeten is dit dan ook eis. We gaan in de vergadering der gemeente echter, naar ik meen, boven de burgerlijke beleefdheid uit, althans zo behoort het te zijn. Ootmoed en eerbied beide moeten tot uitdrukking komen. En nu is het niet eerbiedig wanneer de een zus en de ander zo doet. De vrouwen zitten, sommige mannen ook, andere staan. Het blijkt ons inderdaad moeilijk om de juiste houding te vinden bij het gebed. Ik meen dat daarom de kerkeraad, waarop gedoeld werd, ook het besluit nam dat gewraakt werd. Men begeerde eenheid.
Mijn persoonlijke mening? Wij konden wel wat meer in beweging komen in de eredienst voor Gods aangezicht. Maar dan niet alleen de mannen bij het gebed. Dat is zeer eenzijdig. Er valt dan over meer te denken. Wij zouden b.v. bij het luisteren naar het spreken Gods in zijn openbaring kunnen gaan staan, misschien ook bij de beginpsalm en lofzangen. En bij het gebed zou de gemeente kunnen knielen in ootmoed. Of wij hier voor moeten vechten? Zeker niet. Het is bijkomstig en moeilijk voor onze volksaard. Met het alleen staan van de mannen zijn wij er zeker niet. Ook niet met het zitten gedurende heel de dienst.

Kremer

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 september 1960

De Wekker | 4 Pagina's

Staan of zitten

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 september 1960

De Wekker | 4 Pagina's