Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rectoraatsoverdracht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rectoraatsoverdracht

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

J.l. dinsdag werd aan onze Theol. School te Apeldoorn het rectoraat door Prof. Dr. B.J. Oosterhoff overgedragen aan Prof. Dr. J. van Genderen. Deze plechtigheid betekende tevens de aanvang van de colleges.
Op deze mooie herfstmorgen waren studenten, curatoren, classiscorrespondenten en anderen in de aula van de Theol. School aanwezig om deze stijlvolle gebeurtenis mee te maken. Jammer dat niet meerdere ambtsdragers en kerkleden tegenwoordig waren bij deze gelegenheid, die zulk een duidelijk beeld gaf van de plaats van onze Theol. School voor de Kerken.
De president-curator. Ds. M.W. Nieuwenhuijze, liet zingen Ps. 108:1, las 1 Timotheüs 4:1-11 en ging voor in gebed.
Daarna heette hij de aanwezigen welkom, speciaal de nieuwe studenten. Vervolgens wees hij er op, dat de arbeid aan onze School is gericht op de dienst in en aan de kerken. Het gaat er om, dat onze studenten een goed dienaar van Jezus Christus worden, naar Paulus' woord aan Timotheüs: opgevoed in de woorden des geloofs en der goede leer.
Juist in onze tijd hebben we predikanten nodig, die gefundeerd zijn in de goede leer der waarheid en strijden voor het geloof, dat door de vaderen is overgeleverd.
Aan onze School vindt de opvoeding daartoe plaats. Zij draagt enerzijds een wetenschappelijk karakter. Maar ze is er ook op gericht, dat de geloofswaarheden met onze studenten één worden en gelijk voedsel worden opgenomen.
Er dient harmonie te zijn van leer en leven. Wetenschap en Godsvrucht zijn beide nodig om een goed dienaar van Jezus Christus te zijn.
God stelde onze professoren in dit werk der opvoeding en geve, dat onze studenten hun opvoeders eer aan doen, zoals Paulus aan Timotheüs de lof gaf van een getrouw discipel te zijn.
Hierna ontving de aftredende rector gelegenheid tot het uitspreken van zijn rectorale rede en de overdracht van het rectoraat.
In verband met de blijvende belangrijkheid en de hernieuwe actualiteit van het vraagstuk werd als onderwerp voor de rede aangekondigd:
De Oudtestamentische profetie en haar vervulling.
Met name op Bijbelgelovig standpunt blijft dit vraagstuk actueel. Voor hen, die de Oudtestamentische profetie beschouwen als een subjectieve uiting van de menselijke geest, waardoor wij de persoonlijke verwachtingen en idealen leren kennen der Oudtestamentische profeten, maar waaraan geen objectieve waarheid kon worden toegekend, heeft dit vraagstuk die actualiteit niet. Maar hen, die geloven in de goddelijke autoriteit van de profetie en voor wie profetie en vervulling onlosmakelijk samengaan, blijft dit vraagstuk bezig houden.
Vooral in onze tijd is het bijzonder actueel. Niet het minst om wat de laatste jaren is geschied onder het Joodse volk. Velen zien in de terugkeer der Joden naar Palestina en de stichting van de staat Israel een vervulling of een aanvankelijke vervulling van de nog onvervulde profetieën in het O.T.
Hoewel de woorden profetie en heilsvoorzegging niet ident zijn, neemt toch de heilsvoorzegging in de profetie een belangrijke plaats in.
Velen achten een profetie alleen dan vervuld, waneer zij letterlijk is vervuld. Dit standpunt treft men aan in Bijbelcritische kringen. Het feit, dat profetieën in het O.T. naar de letter onvervuld gebleven zijn, bewijst, dat de opvatting van de goddelijke inspiratie der profeten als onhoudbaar moet worden aangemerkt.
Een andere groep van hen, die de letterlijke vervulling van de profetie verdedigen, zijn de chiliasten. Zij menen echter, dat, voorzover de profetieën nog niet letterlijk zijn vervuld, deze vervulling alsnog kan worden verwacht. Men verwacht deze vervulling in een nationaal en geestelijk herstel van Israel. Een aanvankelijke vervulling daarvan kan thans reeds worden aanschouwd.
Anderen daarentegen hebben de profetieën symbolisch-typologisch opgevat en menen, dat zij ten diepste geen betrekking hebben op het historisch Israel, maar op de kerk van het N.T. Zij zouden een geestelijk heil verkondigen, waaraan de gelovigen van het N.T., zowel heidenen als Joden, deel zullen ontvangen.
Deze opvatting en wijze van verklaren treffen we o.a. in de kanttekeningen van de Statenvertaling aan.
Belangrijk is, wat het N.T. ons in deze leert. Wel geschiedt daar een aanhaling uit het O.T. niet altijd naar de letter van de Hebreeuwse tekst. Ook is de uitleg, die het N.T. geeft van een O.T.ische tekst, geen grammatisch-historische exegese. Het gaat daar niet om de letter van de tekst en evenmin om de historische contekst, waarin het O.T.ische woord staat. Maar niettemin laat het N.T. perspectieven zien, waaraan niet mag worden voorbijgegaan. Het licht, dat het N.T. werpt op Oudtestamentische teksten, heeft op Bijbelgelovig standpunt goddelijk gezag.
In het N.T. worden Oudtestamentische profetieën betrokken op de kerk van het N.T. (Hand. 15:13vv; Rom. 9:25vv; Cor. 6:16; 1 Petr. 2:10; Openb. 21).
Volgens het N.T. liggen er in de O.T.ische profetieën beloften voor de gemeente van het N.T. Dat betekent niet, dat er geen beloften meer in het O.T. voor Israel zouden zijn. Paulus ziet in Jes. 10:22vv een bewijs dat God Zich de eeuwen door een rest ter behoudenis uit Israel verkiest (Rom. 9:27). Maar een nationaal herstel leest het N.T. in deze beloften nergens.
Zowel de eenzijdig letterlijke als de eenzijdig symbolisch-typologische verklaring van O.T.ische profetie moet worden afgewezen.
We moeten onderzoeken, welke betekenis een O.T.ische profetie heeft in haar historische contekst. We moeten uitgaan van de letterlijke zin der profetie.
Vervolgens moet worden rekening gehouden met de poëtisch-allegorische taal, waarvan de profeten zich dikwijls bedienen. Zij spreken vaak in beelden en vormen, aan hun tijd en milieu ontleend, die niet letterlijk bedoeld worden.
Het N.T. leert ons, dat er van de O.T.ische profetie lijnen lopen naar de N.T.ische gemeente en de volle vervulling soms wacht tot de wederkomst van Christus.
Een profetie kan meer dan één vervulling hebben: nl. in de geschiedenis van Israel, in de komst van Christus en Zijn N.T.ische gemeente en bij Zijn wederkomst. Dit hangt samen met het zgn. samenvattend karakter der profetie. In een profetie kunnen gebeurtenissen bijeen genomen worden, die in de toekomst in verschillende, soms ver uiteenliggende tijden, hun vervulling vinden.
De gemeente uit het N.T. is de gemeente van Joden en heidenen. Het N.T. kent slechts één kerk van Christus. Voor zover er nog beloften zijn voor Israel worden deze aan hen vervuld, die door het geloof in Christus ingaan in Zijn kerk. De beloften aan Israel zijn niet principieel onderscheiden van de beloften, waaraan na de Pinksterdag ook de heidenen deel ontvangen.
Het gaat uiteindelijk in de profetie niet om Jood of heiden maar om de komst van het rijk Gods, waarin Jood en heiden één zullen zijn en samen zullen zingen het lied van Mozes en van het Lam.
Vervolgens gaf de rector een kort overzicht van de gebeurtenissen aan de Theol. School in het afgelopen cursusjaar.
Met droefheid werd het onverwacht verscheiden van de president-curator Ds. Willem Meynhout herdacht. Op de vroege morgen van de stille zaterdag voor Pasen, 16 april 1960, nam de Heere hem, nog maar 55 jaar oud, uit de kring van zijn familie en van allen, die met hem mochten samenwerken, weg. Dankbaar gedenken wij de arbeid, die hij gedurende 12 jaar als curator mocht verrichten.
In de plaats van Ds. Meijnhout benoemde de particuliere synode van het noorden als curator Ds. M. Drayer van Drachten. Verdere wijzigingen deden zich in het curatorium niet voor. Ds. Heerma, die thans een reis maakt door Canada om enige zusterkerken te dienen, wordt thans tijdelijk vervangen door zijn secundus Ds. R. Slofstra.
De opening van de cursus had plaats op vrijdag 2 oktober, bij welke gelegenheid de aftredende rector, prof. Kremer, een rede uitsprak onder de titel: Behoeft het gereformeerde pastoraat een biecht?
De arbeid aan de School mocht door de goedheid des Heeren rustig voortgang vinden.
Prof. Hovius mocht op 14 mei zijn 12½-jarig hoogleraarsjubileum vieren, welk feit in een korte bijeenkomst, van hoogleraren en studenten op sobere wijze werd herdacht.
Op 13 juli vertrok prof. Hovius met zijn vrouw als geestelijk verzorger op het emigrantenschip de Groote Beer naar Amerika en bevindt zich thans bij zijn kinderen in Canada, terwijl hij zich op de hoogte stelt van het kerkelijk leven daar.
Op donderdag 13 oktober hoopt hij in opdracht van de Gen. Synode onze Kerken op een gecombineerde vergadering van de classes der Old en Free Christian Reformed Churches in West-Flamboro te vertegenwoordigen.
Eind november denkt hij de terugtocht naar het vaderland te aanvaarden.
Een bijzondere verrassing op de schooldag was de mededeling van het Vrouwen-Comité bij monde van Mevr. Floor-v.d. Hel, dat uit de busjes-actie een bedrag van ƒ 10.000 kon worden afgedragen voor uitbreiding van de bibliotheek en nog ƒ 12.000 kon worden weggelegd voor de bouw van bibliotheek met aula.
De plannen om te komen tot genoemde bouw konden in het afgelopen cursusjaar enige vastere vormen ontvangen. Op voorstel van de bouwcommissie werd door het curatorium contact opgenomen met architect Geels uit Arnhem, die een schetsontwerp maakte. Het wachten is thans op de goedkeuring der instanties. Voor de financiering van de bouw zal voor een groot deel moeten worden gesteund op de resultaten van de busjesactie.
De examens hadden over het geheel een verblijdende uitslag. Drie studenten legden met goed gevolg het candidaatsexamen af, van wie twee reeds een beroep uit de kerken hebben aangenomen en binnen niet te lange tijd hun intree hopen te doen.
De cursus begint thans met totaal 19 studenten in de theologie en 7 leerlingen in de vooropleiding.
Tenslotte droeg de rector zijn waardigheid over aan zijn opvolger prof. dr J. van Genderen, daartoe door het curatorium benoemd. Hij sprak daarbij de wens uit, dat Gods rijke zegen in het nieuwe cursusjaar op de school mag rusten en de rector zal worden gesterkt en bekwaamd tot zijn gewichtige taak
Het was een rijke morgen, waarin veel geboden werd. Op verantwoorde wijze werden hier prachtige lijnen getrokken, die de Kerken niet beroven van de Bijbel, maar Gods Woord juist dichter brengen bij de Kerk in deze tijd.
Bestrale Gods genadelicht heel de Schoolgemeenschap in de nieuwe cursus, de Kerken tot heil en Gode tot eer!

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 september 1960

De Wekker | 4 Pagina's

Rectoraatsoverdracht

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 september 1960

De Wekker | 4 Pagina's