Hanna (2)
Haar Moederschap in Adventslicht
en de Heere gedacht aan haar. En het geschiedde na verloop van dagen dat Hanna bevrucht werd en een zoon baarde. 1 Sam. 1:19b en 20a
Hanna's simpel vrouwenleven wordt in de Bijbel geplaatst in het groot verband van Gods komend Koninkrijk.
Het is verbazend om te zien wat zij betekend heeft voor Gods zaak en kerk in de tijd waarin zij leefde èn voor de toekomst.
Als wij deze keer letten op haar plaats in haar eigen tijd dan denken we aan haar gang naar het heiligdom en haar gesprek met de oude hogepriester Eli, die het wel gelooft. Eli is de vertegenwoordiger van de kerk in verval. Hij volbrengt zijn taak, maar hij gelooft niet dat het veel uithaalt. Deze instelling verlamt zijn geloof.
Eli en Hanna ontmoeten elkaar.
Dat is een fel contrast.
Eli slaat met argwaan het gedrag van Hanna gade. Hij denkt niet eens meer aan de mogelijkheid dat er ook nog echt gebeden kan worden in het heiligdom. Zijn reaktie op Hanna's gedrag zou Hanna voor altijd kunnen doen breken met kerk en ambt.
Het is juist Hanna's triumferende grootheid dat ze zich onderwerpt aan het ambt, zich voegt in de orde der kerk en zo iets wakker maakt in Eli, waardoor hij boven zichzelf uitwijst. Hij zegt haar de verhoring van haar gebed toe. De priester profeteert. Een straal van Adventslicht breekt door in het heiligdom. Met die belofte gaat Hanna naar huis en dat doet haar leven trillen van verwachting. De Heere is er nog en Hij is aan het werk.
De Heere gedacht aan haar!
Dat is het oer-karakter van Advent: de Heere gedenkt. Hij vergeet niet. Hij laat zondaren niet alleen voortzeulen en rondtollen in hun gedachten. Maar Hij laat weten: Ik heb u gezien en Ik heb Mijn werk in u herkend.
Dan gebeuren er grote dingen.
De onvruchtbare Hanna wordt moeder.
De gesloten deuren worden opengebroken.
De grenzen van de dood worden overschreden.
Onze onmogelijkheden zijn Gods mogelijkheden.
Het is merkwaardig om te zien hoe Adventslicht straalt over wiegen van kinderen, die niet meer verwacht werden. Sara en Rebekka, Manoah's vrouw en Elizabeth met Hanna — ze hebben allen van hun kant een streep gehaald door het moederschap. Onmogelijk — dat woordje hadden ze geleerd in een weg van teleurstelling. Maar als dat woord levensgroot voor hen staat, dan komt de Heere. Als het van uw kant goed onmogelijk is, dan is het juist mogelijk van Mijn kant.
Hij gedenkt en Zijn gedenken is goddelijke daad.
Zo wordt Samuël geboren en straalt over zijn wieg Adventslicht.
Hanna heeft dat licht gezien.
Het blijkt uit de naamgeving van haar zoon. Zij geeft de naam; niet haar man Elkana. Zij had om dit kind gebeden. Zij was door Eli verkeerd bekeken. Ze had van Israëls hogepriester de belofte van de verhoring van haar gebed ontvangen. Nu moet dit kind heten: de Godverhoorde, de door goddelijke verhoring geschonkene.
Maar dan weet ze ook de bestemming van dit kind.
Ze heeft dit kind niet gekregen om het echt te „bezitten". Opvoeden is altijd loslaten. Voor Hanna wel in het bijzonder. Samuël is een geleend pand in dubbele zin. Ze heeft gebeden om een kind voor de Heere. Ze gaat dit kind aan de Heere teruggeven. Ze brengt hem als klein jongetje naar Silo's tabernakel onder de hoede van Eli. Dat is een geloofsdaad! — je enig kind in zo'n totaal bedorven omgeving plaatsen. Zal hij daar zijn geestelijk-zedelijke ondergang niet tegemoet gaan? Wat zijn er niet een bezorgde ouders, als de kinderen het huis verlaten, in militaire dienst moeten of in de grote stad gaan werken.
Maar Hanna staat haar kind in geloof af.
Zijn wieg stond in Adventslicht, De Heere zal voor hem zorgen. Zijn werk gaat door en dat werk gaat ze straks bezingen op een wijze, die ons duidelijk maakt: ze heeft de Adventsgangen Gods gezien in de geboorte van haar zoon.
En aan ons wordt geboodschapt in deze Adventsweken: de Heere gedenkt. Hij heeft gedacht aan Hanna; aan Zijn genade; aan Zijn heilsplan; toen in een donkere tijd; later toen Davids huis een afgehouwen tronk was geworden door Zijn Zoon te zenden — het Kind van het wonder. Hij gedenkt nog, als wij denken: ik ben vergeten; ik ben een weggewaaid blad op de straten der wereld.
Alleen: Gods Advent knoopt niet aan bij onze mogelijkheden; betekent geen premie op onze prestaties.
Gods Advent is het wonder van Zijn gedenken in onze onmogelijkheden, waarvan wij in beroep gaan bij Hem Zelf.
Zo breekt het licht door van Zijn komst in toegemuurde levens.
En de Adventshouding blijft — denk aan Hanna; als haar gebed verhoord is geeft ze vol verwachting haar zoon aan de Heere Zelf.
Zo maakt de Heere Zijn Adventsgang door de tijden.
Wie Zijn licht ziet vallen over wieg en sterfbed, over huis en kerk, over kruis en vreugde weet: de Heere is nog aan het werk; Hij gedenkt.
J.H.V.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 november 1960
De Wekker | 8 Pagina's