„Een" kerk of „één" kerk?
Ik geloof een heilige, algemene, christelijke kerk. Zo belijdt de gemeente het iedere zondag.
Ook de kerk is voor ons een geloofszaak. Daarom is het van belang om deze belijdenis goed te verstaan.
En het is een feit, dat het artikel over de kerk verschillend gelezen wordt. Er zijn zelfs uitgaven, waarin op de ene plaats een accent staat boven het woord „een", waarom het in dit verband gaat, en op de andere plaats weer niet.
Het is dan ook geen wonder, dat de vraag gesteld wordt, of dit woord in de apostolische geloofsbelijdenis nu een lidwoord of een telwoord is.
Is het een kerk of één kerk?
Om deze vraag te kunnen beantwoorden, moeten wij uiteraard teruggaan op de oorspronkelijke tekst.
De geschiedenis van het ontstaan van het Apostolicum, die nogal gecompliceerd is, kunnen wij laten rusten. Alleen is het van belang om te weten, dat er een oudere vorm van bekend is, waarin dit artikel korter is geformuleerd (ik geloof een heilige kerk) en een jongere vorm met: ik geloof een heilige, algemene kerk.
Zo staat het zowel in de Griekse als in de Latijnse tekst. De laatste heeft: credo sanctam ecclesiam catholicam. Noch in het Grieks noch in het Latijn wordt het telwoord gebruikt.
Er is dus geen grond om te lezen: één kerk.
Nu zou het echter kunnen zijn, dat de Reformatie het anders was gaan verstaan.
In het eerste Lutherse belijdenisgeschrift, de Augsburgse Confessie van 1530, valt het ons op, dat de Duitse tekst spreekt van een heilige christelijke kerk, maar de Latijnse tekst van één heilige kerk.
Hetzelfde merkwaardige verschijnsel doet zich voor in de Catechismus van Genève, die Calvijn heeft opgesteld. Volgens de Franse tekst zeggen wij in het vierde deel van de apostolische geloofsbelijdenis, dat wij de algemene kerk geloven. Maar volgens de Latijnse tekst, die hier en daar van de Franse afwijkt, belijden wij de éne, heilige, algemene kerk te geloven.
Toch moet men hier niet uit afleiden, dat „een" en „één" (of „de" en „één") in de tijd van de Reformatie blijkbaar naast elkaar gebruikt worden.
In de officiële tekst van het Apostolicum, zoals deze voorkomt in het Lutherse Konkordienbuch ontbreekt een telwoord. Eveneens in de geloofsbelijdenis, zoals deze in de Heidelbergse Catechismus is opgenomen (Zondag 7).
En wie er nog aan twijfelt, vindt het overtuigend bewijs in Zondag 21. Daar wordt immers niet gevraagd: Wat gelooft gij van de éne, heilige, algemene christelijke kerk, maar: Wat gelooft gij van de heilige, algemene christelijke kerk.
Uit de werken van Ursinus en Olevianus, waarin het Apostolicum verklaard wordt, blijkt trouwens ook, dat zij niet van mening waren, dat er een telwoord staat. Men vergelijke de „Grote Catechismus" en het „Schatboek" van Ursinus, en de „Verklaring der apostolische geloofsbelijdenis" en „Het wezen van het genadeverbond" van Olevianus.
Wel zegt onze geloofsbelijdenis: Wij geloven en belijden een enige katholieke of algemene kerk (art. 27), maar hier gaat het meer over het unieke van de kerk dan over de eenheid der kerk.
Tenslotte kan nog gewezen worden op de Dordtse Leerregels, II, Verw. der dwalingen 1, waar gezegd wordt, dat wij de algemene christelijke kerk geloven. Daarbij wordt stellig aan het geloofsartikel gedacht. De conclusie blijft, dat het woord „een" in het Apostolicum niet als een telwoord op te vatten is.
Hoe zou het toch komen, dat het zo verleidelijk is om „één" te lezen?
Wellicht spreekt de bijbelse visie op de eenheid van de kerk daarin mee. Misschien speelt ook de gedachte aan de „Una sancta" een rol.
En dat is maar niet een idee. Het is een werkelijkheid, die wij op grond van Gods Woord belijden.
Tot de schat van de kerk der eeuwen behoort ook de zgn. belijdenis van Nicea met de woorden: En één, heilige, algemene en apostolische kerk (et unam, sanctam, catholicam et apostolicam ecclesiam).
In de tijd, waarin dit symbool ontstond, was het beslist niet overbodig, dat behalve de heiligheid en de katholiciteit ook de eenheid en de apostoliciteit van de kerk uitdrukkelijk werden beleden.
En wij stemmen er nog van harte mee in!
Maar het Apostolicum lezen wij, zoals het vanouds gelezen en verstaan is.
Alleen zou nog te overwegen zijn, of de tekst van het credo ook niet als volgt weergegeven zou kunnen worden: Ik geloof de heilige, algemene (christelijke) kerk.
Deze vertaling is onlangs voorgesteld door Prof. dr. J.N. Bakhuizen van den Brink. Hij meent, dat het bepaalde lidwoord zonder nadruk de voorkeur verdient boven het onbepaalde, omdat het uitdrukking geeft aan de enigheid en volstrektheid van de kerk van Christus.
Men zou dan ook moeten zeggen: de vergeving der zonden, de wederopstanding des vleses en het eeuwige leven.
Met wijzigingen dient men echter voorzichtig te zijn.
Het ging in dit Wekker-artikel alleen over de juiste lezing van een passage van de belijdenis.
Er wordt niet mee bedoeld, dat men minder aan de eenheid der kerk zal denken.
Dat wij in het Apostolicum lezen wat er staat, neemt niet weg, dat ook de eenheid van de kerk voor ons een geloofszaak is, waar wij niet genoeg ernst mee kunnen maken!
Van Genderen
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 november 1960
De Wekker | 8 Pagina's