Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vloekpsalmen (De waarde van Oude Testament III)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vloekpsalmen (De waarde van Oude Testament III)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Men heeft om te bewijzen, dat er tussen het Oude en het Nieuwe Testament inderdaad een tegenstelling bestaat, o.a. gewezen op de zgn. vloekpsalmen. Daaronder verstaat men die psalmen in ons psalmboek, waarin een vloek over de vijanden wordt uitgesproken of afgebeden, vgl. Ps. 35:26; 69:23 vv; 109:6vv; 137:7vv.
In deze psalmen overheerst, zo zegt men dan, een geest van haat en wraak, die echt Oudtestamentisch is en vreemd is aan het Nieuwe Testament. Daar heeft de liefde de plaats ingenomen van haat- en wraakgevoelens.
Men wijst dan vooral op het gebod van de Heiland om onze vijanden lief te hebben en te bidden voor hen, die ons vervolgen, Matth. 5:44. En op het feit, dat Jezus Zijn discipelen bestrafte, toen deze eens, omdat Hij in een dorp der Samaritanen niet ontvangen werd, spraken: Heere, wilt Gij, dat wij zeggen, dat vuur van de hemel zal nederdalen om hen te verteren?, zoals ook eenmaal Elia gedaan had. Luk. 9:51vv. En heeft Hij Zelf niet aan het kruis voor Zijn vijanden gebeden met de woorden: Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen, Luk. 23:34?
En daarin zijn Hem de Zijnen gevolgd. Als Stefanus de marteldood sterft, bidt hij: Heere, reken hun deze zonde niet toe. Han. 7:60. En Johannes spreekt in zijn brieven herhaaldelijk van de eis der liefde.
Dat deze redenering echter volkomen onjuist is, kan alleen al hieruit blijken, dat in het Nieuwe Testament de Oudtestamentische vloekpsalmen met instemming worden aangehaald. Zo ziet Petrus het woord uit Ps. 69, zijn woonstede worde verwoest, vervuld in de dood van Judas, Hand. 1:20. En Paulus ziet een ander woord uit Ps. 69 vervuld in de verharding van Israel, Rom. 11:9. Met het poneren van een tegenstelling kan men de zaak, die hier aan de orde is, niet afdoen.
Het is waar, dat wij mensen uit onze tijd soms wat vreemd aankijken tegen de felheid, die deze psalmen kenmerkt. Wij achten de taal, die hier wordt uitgesproken, in strijd met de liefde, die van de mens tegenover zijn medemens gevraagd wordt.
Ontzaglijk fel zijn de woorden in ps. 69:23vv en ps. 109:6vv. In deze laatste psalm zegt David o.a., als hij het heeft over de goddelozen: Dat zijn kinderen wezen worden en zijn vrouw weduwe; en dat zijn kinderen hier en daar omzwerven en bedelen; dat zijn nakomelingen uitgeroeid worden, hun naam worde uitgedelgd in het andere geslacht, vs. 9,13.
En ijselijk zijn zelfs de woorden in ps. 137, waarin de ballingen in Babel de vloek uitspreken over hen, die hen wegvoerden: Welgelukzalig zal hij zijn, die uw kinderen grijpen en aan de steenrotsen verpletteren zal. En in het Hebreeuws klinken deze woorden nog verschrikkelijker dan in het Nederlands.
Waarom gaat het ten diepste in deze woorden? Breken zich hier louter haat- en wraakgevoelens baan? Wie deze psalmen zo leest, heeft ze niet goed begrepen.
In drie van genoemde psalmen spreekt David. Maar diezelfde David heeft zich in zijn leven meer dan eens van een persoonlijke wraakneming onthouden, hoewel hij daartoe in de gelegenheid was. Twee maal was hij in de gelegenheid om Saul, zijn vijand te doden. Beide malen werd hij daartoe door zijn vrienden aangespoord, maar hij deed het niet. David was het zich diep bewust, dat hij een grote zonde zou bedrijven door persoonlijke wraakgevoelens bot te vieren, 1 Sam. 24:4vv; 26:8vv. En toen hij vele jaren later moest vluchten voor Absalom en bij die gelegenheid Simeï, een nazaat van Saul, vloeken over hem uitsprak, wees hij de wraakneming, die Abisaï wilde uitoefenen, van de hand en sprak in diepe ootmoed: Laat hij vloeken, want de HEERE toch heeft tot hem gezegd: vloek David; wie zou dan zeggen: waarom hebt gij alzo gedaan?, 2 Sam. 16:10v.
Het is onjuist de vloekpsalmen te verstaan als uitingen van persoonlijke wraakgevoelens. Hier is iets anders aan de orde. De achtergrond van deze psalmen is een hartstochtelijke worsteling om de gerechtigheid Gods. Die gerechtigheid betekent, dat God zich houdt aan Zijn eigen norm. God is niet een God, die vandaag zus is en morgen zo. Hij is een God, op wie de mens aan kan. Hij houdt zich aan Zijn eigen woord.
Daarom kan de psalmdichter zeggen: help mij door Uw gerechtigheid, Ps. 31:2. Luther begreep deze woorden aanvankelijk niet. Hij kende de gerechtigheid Gods alleen als straffende gerechtigheid en zag tussen de gerechtigheid Gods en diens genadige verlossing een onoverbrugbare tegenstelling. Maar de psalmdichter ziet in de gerechtigheid Gods Zijn ontkoming, omdat zij voor hem betekent de waarachtigheid Gods, waarop een mens nimmer tevergeefs vertrouwt.
Gods gerechtigheid betekent, dat Hij de Zijnen verlost en Zijn vijanden verdelgt. Maar hoe dikwijls zagen de Oudtestamentische vromen het anders! De goddelozen triumfeerden en de vromen moesten lijden. Dat bracht menig kind des Heeren in twijfel over het godsbestuur. We behoeven slechts te denken aan ps. 73. Men vroeg zich: Is God wel rechtvaardig? Is de rechtvaardigheid Gods een fictie of een werkelijkheid?
Dit probleem vormt ook de achtergrond van de vloekpsalmen. Het gaat daar niet om de bevrediging van persoonlijke wraakgevoelens, maar om de realisering van de gerechtigheid Gods. Het gaat daar ten diepste om de eer van God.
De psalmdichters willen als het ware zeggen: Heere, straf Uw en mijn vijanden, opdat voor de gehele wereld moge openbaar komen, dat men niet straffeloos tegen U en Uw volk kan optreden, en Uw volk nimmer tevergeefs hoopt op U.
Hier ligt ook het verschil tussen Elia, die vuur van de hemel deed dalen om zijn vijanden te verteren, 2 Kon. 1:9vv, en de discipelen, die in het Samaritaanse land hetzelfde begeren te doen. Luk. 9:51vv. De laatsten begeren dit uit louter persoonlijke gevoelens. Er zit bij hen iets in van de afkeer van een Jood tegenover een Samaritaan. En dat wordt door Jezus krachtig van de hand gewezen. Maar bij Elia gaat het niet om persoonlijke motieven. Het gaat hem om de eer van zijn God. Het moet bij Elia alles dienen om Zijn volk te tonen, dat de HEERE alleen God is en dat men niet ongestraft zich tegen Hem verzetten kan. Bij Elia is het diepste motief de gerechtigheid Gods.
En hier ligt een element, dat ook aan de Nieuwtestamentische kerk niet vreemd is. Men heeft een tegenstelling gemaakt tussen de vloekpsalmen in het Oude Testament en de prediking der liefde in het Nieuwe Testament. Maar dit is een valse tegenstelling. Het verlangen naar de openbaring van de gerechtigheid Gods, dat de achtergrond vormt van de vloekpsalmen, kent het Nieuwe Testament evenzeer. Johannes hoort in zijn vizioen op Patmos de zielen onder het altaar roepen met grote stem: Hoe lang, o heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt Gij ons bloed niet van degenen, die op de aarde wonen!, Openb. 6:10.
En de Nieuwtestamentische kerk kent in haar beste ogenblikken diezelfde taal. Zij verwacht in alle droefenis en vervolging met opgerichten hoofde haar hemelse Rechter, die al Zijne en hare vijanden in de eeuwige verdoemenis werpen zal, maar alle uitverkorenen tot zich in hemelse blijdschap en heerlijkheid nemen zal, Zondag 19 Heidelb. Cat.
Een getuigenis als dit vereist echter een geestelijke hoogte, waarop alle persoonlijke haat en wraak gebannen is. Dr. Kuyper moet eens hebben gezegd, dat een mens alleen in de allerheiligste ogenblikken van zijn leven de vloekpsalmen kan lezen. Dat betekent, dat de meesten nooit, anderen zeldzaam en alleen de allerheiligsten met volle instemming der consciëntie een vloekpsalm zingen kunnen.
En dit is juist gezien. Want niet de beledigde mens, maar de heilige God en Zijn gerechtigheid vormen het centrale punt in deze Oudtestamentische psalmen.

Oosterhoff

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 december 1960

De Wekker | 8 Pagina's

Vloekpsalmen (De waarde van Oude Testament III)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 december 1960

De Wekker | 8 Pagina's