Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Korea (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Korea (I)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Omdat over de kerkstrijd in Korea telkens weer onjuiste berichten worden verspreid, lijkt het ons goed onze lezers een overzicht te geven van wat er gebeurd is. Wij ontlenen de bijzonderheden aan een artikel van Dr. J. Gordon Holdcroft, die meer dan dertig jaar als zendeling in dit land heeft gewerkt en die met de laatste ontwikkeling volledig op de hoogte is.
In november 1959 besloot de Koreaanse Presbyteriaanse Kerk met een grote meerderheid zich terug te trekken uit de Wereldraad van Kerken. Het besluit grondde zich op de volgende feiten, die niet te ontkennen zijn:
1. dat de leiding van de Wereldraad van Kerken in handen is van vrijzinnige theologen;
2. dat die leiding vriendschappelijke betrekkingen onderhoudt met door de communisten beheerde kerken en kerkelijke figuren achter het ijzeren gordijn, waarvan sommigen zijn aangesteld door en in dienst staan van de Sovjet regering, en zelfs van de geheime politie;
3. dat het programma van de Wereldraad van Kerken, zonder een voldoende confessionele grondslag, alle kerken en gelovigen zoekt te verenigen en daarin de vervulling ziet van het gebed des Heeren in Joh. 17:21-23, dat de Zijnen één zouden zijn in de Vader en de Zoon.
De gehele Koreaanse Presbyteriaanse Kerk wees de Wereldraad af. Men heeft wel getracht het anders voor te stellen, maar feit is dat dit besluit is genomen in een officiële zitting van de Generale Synode en met een overweldigende meerderheid. Hierbij valt te bedenken dat de plaatselijke kerken rechtstreeks in de Synode vertegenwoordigd zijn. Dit feit wordt dan ook in heel Korea erkend.
Er waren echter zendelingen van Amerikaanse en Australische Presbyteriaanse Kerken, die sterke voorstanders van de oecumene waren. Hun eigen kerken en zendingen staan achter de Wereldraad van Kerken en noodzaken hen wel hetzelfde standpunt in te nemen. De meeste van deze zendingsmensen zijn echter ook zelf hartstochtelijke verdedigers van het oecumenisch ideaal en zij vinden gehoor bij sommige figuren uit de Koreaanse Kerk.
Deze mensen nu belegden in het voorjaar van 1960 een vergadering van wat zij de Generale Synode noemden. Dit was geheel onwettig, tenzij men van gevoelen is dat deze oecumenici zich de rechten van de kerk konden aanmatigen omdat zij zendelingen waren van de kerken die financiële steun gaven! In ieder geval — deze minderheid van oecumenisch-gezinden beweerde de wettige Generale Synode te zijn en trachtte de eigendommen der Koreaanse Presbyteriaanse Kerk in bezit te krijgen.
Sedertdien wordt er in Korea gestreden over de theologische scholen, over de bijbel- instituten, over enkele scholen, kerkgebouwen, weeshuizen en andere eigendommen, en — over de zielen van de mensen, die men zou willen dwingen mee te doen met een valse oecumeniciteit.
In deze strijd zijn over en weer beschuldigingen geuit, zelfs is er geweld gebruikt. Zendelingen hebben de deuren van bijbelinstituten gesloten en gebarricadeerd voor leraren en studenten die niets van doen wilden hebben met de Wereldraad van Kerken. Studenten werden beschuldigd van geweldpleging tegen zendelingen. Een merkwaardig geval deed zich voor toen vertegenwoordigers van de studenten van een aantal bijbel-instituten in Zuid-Korea een verzoekschrift wilden aanbieden aan een bijeenkomst van zendelingen om hen te vragen hun oecumenische activiteiten te staken. Er werd geen antwoord gegeven. Zendelingen beweren dat de studenten hen aanvielen. Op 14 juni zijn zes studenten gearresteerd, klaarblijkelijk op aanklacht van de zendelingen, maar de beschuldiging van de openbare aanklager zegt dat de studenten communisten werden genoemd en werden aangevallen door de zendelingen vóórdat zij zelf geweld gebruikten. De zes gearresteerde studenten waren bovendien zelf helemaal niet bij de rel betrokken; niettemin worden zij zonder nader onderzoek altijd nog gevangen gehouden. Ze worden door tal van Koreanen eenvoudig als martelaren gezien. In Amerika echter verspreidde men alleen het bericht dat zendelingen waren aangevallen. Voor het overige werd verteld dat de gevangen studenten anti-Amerikaans en tegen de zending waren. Vertegenwoordigers van de Raad van Christelijke Kerken voor het Verre Oosten hebben de jongelui in de gevangenis bezocht, maar konden van een dergelijke gezindheid geen zweem ontdekken.
Het is duidelijk dat er van geen verzoening sprake kan zijn zolang de zendingsmensen de zaak van de oecumenische beweging blijven bevorderen. Zolang zal er ook geen hereniging kunnen zijn met dat deel van de Presbyteriaanse Kerk dat nu duidelijkheidshalve de naam Po-su Pa heeft aangenomen — de „fundamentalistische" tak van de Kerk. Dit is in Korea voor iedereen duidelijk.

Bl. (Bloemendaal) J.C.M.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 december 1960

De Wekker | 8 Pagina's

Korea (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 december 1960

De Wekker | 8 Pagina's