Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Terugblik op Canada

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Terugblik op Canada

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoewel het reeds enige tijd geleden is, dat wij terugkeerden van onze reis naar Canada, willen we toch nog even een korte terugblik werpen op deze reis. Met groot genoegen en grote dankbaarheid kunnen we terugzien, niet slechts op de reis heen en terug, maar vooral ook op ons verblijf in de U.S.A. en Canada. Het ligt niet in de bedoeling om een gedetailleerd verslag van een en ander te vervaardigen, maar meer om een enkele indruk weer te geven.
Allereerst dan iets over de emigratie naar Canada. We laten de emigratie naar de U.S.A. hier buiten beschouwing, omdat slechts weinigen naar dit land emigreren. Mijn stellige indruk is, dat de emigratie naar Canada geslaagd moet worden genoemd, al wil ik er onmiddellijk aan toevoegen, dat niet alle emigranten slagen. Dit laatste ligt, menselijkerwijs gezien, aan allerlei omstandigheden. Lang niet iedereen is geschikt om te emigreren, en . . . de omstandigheden en toestanden in Canada zijn lang niet overal gelijk. Maar over het algemeen genomen kan men zeggen, dat mensen, en dan bedoel ik vooral jongere mensen, die van aanpakken en doorzetten weten en die hard willen werken, zich daar, onder Gods zegen, een behoorlijk bestaan kunnen opbouwen, met vele mogelijkheden voor de kinderen. Momenteel heeft Canada met grote economische moeilijkheden te worstelen, zodat er vele werklozen zijn, maar ik heb toch in geen enkele gemeente, waarin ik voorging in de dienst des Woords, gehoord, dat men zich daaromtrent grote zorgen maakte. Het is ook beslist niet zo, dat de meeste emigranten wel graag terug zouden willen, als ze maar konden. Wie daar „gevestigd" is wil heus niet meer terug, een enkele uitzondering misschien daargelaten. Zeker, er gaan mensen terug naar ons land, maar het is een bekend verschijnsel, dat van deze mensen een behoorlijk groot percentage opnieuw en dan voor goed naar Canada gaat. Natuurlijk wil ik met een en ander niet zeggen: nu moet iedere flinke jongeman, of nu moet elk flink, jong, echtpaar maar gaan emigreren. Dat is een zaak, die ieder voor zich, na zich zo degelijk mogelijk te hebben laten voorlichten, moet beslissen, en deze beslissing moet voor Gods aangezicht worden genomen.
Vervolgens iets over het kerkelijk leven, inzonderheid over het leven van de kerken, waarmede onze kerken in correspondentie staan, namelijk de Free Christian Reformed Churches en de Old Christian Reformed Churches. Zoals bekend, zijn deze kerken voor enige jaren van elkander gescheurd, want oorspronkelijk vormden ze één kerkgemeenschap. Over de oorzaken van en de aanleiding tot deze jammerlijke scheuring ga ik thans niet schrijven. Maar wel kan ik, ongetwijfeld tot grote vreugde van onze kerken hier, mededelen, dat men spoedig tot definitieve vereniging, of wil men liever, hereniging, zal komen. Een nieuw „scheurtje" heeft aan deze poging geen afbreuk gedaan, ik bedoel, het feit, dat ds. J. Hamstra met zijn gemeente bij Hamilton zich van het verband der Old Christian Reformed Churches heeft afgescheiden en alleen is gaan staan. De „Old" en de „Free" hebben gezamenlijk deputaten benoemd om allerlei regelingen voor de komende vereniging te ontwerpen. Men dient zich, om een voorbeeld te noemen, ernstig te bezinnen op de vraag naar de gehele organisatie van het verenigde kerkelijke leven, en, om nog een voorbeeld te noemen, op de vraag naar de rechtszekerheid der kerkelijke goederen, bij welke laatste vraag men te maken krijgt met de verschillende wetgevingen zowel in de onderscheidene Amerikaanse Staten als in de verschillende Canadese provincies. Ik wil de hartelijke hoop uitspreken, dat beide kerken het volgend voorjaar tot daadwerkelijke vereniging of wil men hereniging zullen komen.
Wat de verschillende gemeenten betreft, kan gezegd worden, dat zij zich in vele opzichten goed ontwikkelen. Over het algemeen kan men zeggen, dat het kerkelijk leven ginds gunstig afsteekt bij het kerkelijk leven hier. Natuurlijk heeft men daar allerlei moeilijkheden, die wij hier niet kennen, maar desniettemin mag er van een zekere bloei gesproken worden. Ik heb het, naar ik meen, al eerder geschreven, maar ik wil het nog gaarne herhalen: daar wordt een buitengewoon grote offervaardigheid aan de dag gelegd, al zullen ook daar wel enkelen zijn, die graag de hand op de beurs houden, maar dat zijn dan toch beslist uitzonderingen. De kerkdiensten worden trouw bezocht en er is grote animo voor het jeugdwerk. En gelukkig maakt men zich daar niet druk om allerlei dingen, die in feite zo biter weinig om 't lijf hebben, maar die hier in ons land door de duivel als twistappels in de gemeenten worden geworpen. Om een voorbeeld te noemen: in alle kerken, bij de „Old" en bij de „Free" en van welke denominatie ook, zingt men de engelse psalmen ritmisch, want ze zijn allemaal ritmisch, niet één uitgezonderd. Men maakt daar, Gode zij dank!, geen probleem van en geen ruzie over!
De grootste moeilijkheid voor de „Old" en de „Free" is om predikanten te krijgen. Er is daar werkelijk een groot tekort. Ds. Joh. de Waal komt D.V. weer terug naar Nederland, zodat het tekort nog groter dreigde te worden, maar met grote vreugde vernam men in Canada, dat ds. G. Bilkes het beroep van St. Thomas had aangenomen. Het is beslist hard nodig, dat het predikantencorps aldaar versterking ontvangt. Daar is een prachtig werkterrein voor jonge, energieke predikanten, die zich willen inzetten met al hun krachten voor de arbeid in Gods Kerk en Koninkrijk in dit wijde, mooie land, met zijn talloze moeilijkheden èn . . . mogelijkheden op allerlei terrein. Niet iedere predikant is voor dit werk geschikt, en niet iedere domineesvrouw is voor deze taak berekend. Daarom sprak ik zo pas van jonge, energieke predikanten, die dan overigens ook nog aan andere eisen moeten voldoen, zoals wel vanzelf spreekt. Ik wil daar echter niet verder op ingaan, omdat het anders de schijn zou kunnen wekken alsof ik bezig was predikanten voor Canada te werven, en dat ligt natuurlijk niet op mijn weg. Ook hier lijden wij aan een chronisch tekort aan dienaren des Woords. Maar in Canada zeggen ze wel eens: hier in Canada is de nood nog groter. Zouden we de beoordeling hiervan niet beter kunnen overlaten aan de Koning der Kerk?
De predikanten in Canada hebben een zeer druk leven, zo druk, dat meermalen meer dan het uiterste wordt gevraagd. Ze worden daar geconfronteerd met allerlei toestanden, die in Nederland niet bestaan, en met allerlei problemen, die daar op hen afstormen. Ze moeten in de praktijk van zessen klaar zijn, en . . . zij hebben te studeren en moeten zich verdiepen in allerlei vraagstukken, die de toekomst raken. Dat zij een ietwat andere status ook hebben dan in Nederland blijkt bijv. uit het feit, dat zij ook optreden als ambtenaar van de Burgerlijke Stand. Leuk is, dat het officiële register, dat zij bij moeten houden van de gesloten huwelijken, eigendom is van . . . de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland! Dit bleek mij, toen mijn vrouw en ik heel gezellig logeerden bij ds. en mevr. C. Noordegraaf in Chatham. Bij die gelegenheid liet ds. Noordegraaf mij de Registration of Marriages, het register van de huwelijken zien. Daarin stond: This Register is the property of Christian Reformed Churches in the Netherlands, met de officiële ondertekening van de stadssecretaris!
We zullen nu maar eindigen. Maar ik doe dat niet zonder gewag gemaakt te hebben van het feit, dat mijn vrouw en ik overal waar we geweest zijn met grote hartelijkheid zijn ontvangen. We hebben van het verblijf in de verschillende gemeenten genoten, eveneens van de onvergetelijke Churchday en van de classicale vergaderingen, en van de gastvrijheid van velen. Een paar dagen voor ons vertrek uit Canada, juist op mijn verjaardag, kwamen ds. en mevr. Laman om namens de kerken van de „Free" een heerlijke taart aan te bieden! Wij hebben er met elkaar, en dan bedoel ik ds. en mevr. Laman, ds. en mevr. Jonker, die ook op bezoek waren, onze kinderen en wij, heel erg van genoten.
De laatste nacht in de Nieuwe Wereld brachten wij weer door in de reeds eerder vermelde gastvrije pastorie van ds. en mevrouw Densel in Clifton, die ons de volgende dag naar New York brachten, waar we scheep gingen op de „Roterdam", het vlaggeschip van de H.A.L.
Aan al onze broeders en zusters, vrienden en vriendinnen, en alle bekenden, onze zeer hartelijke groet! God zegene U allen, ook in 1961!

Hovius.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 december 1960

De Wekker | 8 Pagina's

Terugblik op Canada

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 december 1960

De Wekker | 8 Pagina's