Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wandel in welvaart (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wandel in welvaart (2)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij en ons bezit
Welvaart genieten is zich mogen verheugen in een grote mate van bezit of gebruik van het aardse goed. Willen we daarom op een juiste wijze de welvaart zien en beoordelen dan dienen we ons eerst te bezinnen op onze verhouding tot de stoffelijke goederen als zodanig. Het is nu eenmaal naar Gods orde dat wij — en hier is een grote variatie — min of meer deel hebben aan de goederen van deze wereld. Zelfs zij die tot aan de uiterste randen van de verarming gekomen zijn hebben altijd nog iets wat zij hun eigendom noemen. Het is zo dat wij eigenlijk geen mens zonder enig bezit kunnen denken, al is het nog zo gering.
Het is dan ook volkomen begrijpelijk dat tegelijk met deze verhouding tot het stoffelijk goed de vraag gegeven is: hoe moeten wij het bezien en gebruiken. Dit geldt reeds in de algemeen menselijke zin hoeveel te meer in het licht van de dienst van God. Daar klemt de vraag: hoe wil de Heere dat wij bezit en gebruik van dat, wat wij als deel van de aardse goederen ontvangen, zullen bezien en beleven. Het is dan ook geen wonder dat vooral ook in de geschiedenis van het christendom en van de kerk deze vraag telkens aan de orde komt. En we kunnen hier, zonder dit nu verder te illustreren, wel zeggen dat er nogal op zeer verschillende wijze antwoord op deze vraag gegeven is.
Om vaste grond onder onze voeten te hebben zullen we hier eerst hebben te vragen: geeft de openbaring Gods hier aanwijzingen of gaat deze aan de stoffelijke vragen van het leven voorbij? Dit laatste is in geen enkel opzicht het geval, ook al hebben sommigen wel eens gedacht en gezegd dat de Schrift in hoge minachting van het stoffelijke daaraan voorbijgaat. Dit is beslist niet het geval. Het Woord Gods heeft ten volle oog voor onze lichamelijkheid maar ook voor onze verhouding tot het tijdelijk goed. En dat niet maar in algemene zin maar het licht der openbaring schijnt zowel over het gebrek als over de weelde. Het zal dus zaak zijn hierop eerst te letten.

Wat zegt het O. Testament?
Wie zijn Bijbel opmerkzaam leest zal bemerken, dat in het O.Testament een grote plaats gegeven wordt aan het bezit van aardse goederen. Trouwens niet alleen aan aardse goederen maar aan alles wat met het aardse leven samenhangt. De Heere heeft zijn volk Israël er in onderwezen dat het een volk op deze aarde was en daarom niet alleen met al de vragen van het aardse leven in aanraking kwam maar ook daarin God de Heere had te zien en te dienen. Het volk Gods wordt niet gezien als een groep schimmige zielen maar als een werkelijk met alle vezelen aan het aardse leven verbonden volk. Echt levenswarm en levenswerkelijk.
Zonder dit nu met allerlei bewijsplaatsen te staven wil ik nu op enkele trekken ten opzichte van het stoffelijk goed de gedachten van het O.Testament weergeven.
God de Heere wordt gezien als de absolute eigenaar. Hij immers is de Schepper van al wat is, ook van de stoffelijke goederen. Al d'aard met alles wat zij geeft; met al wat zich beweegt en leeft is 't wettig eigendom des Heeren. Zijns is het goud en het zilver en het vee op duizend bergen.
Begrijpelijk dat in het licht hiervan al wat de mens heeft aan aards bezit gezien wordt als gave, ja als zegen. Het wordt zelfs als bewijs van de zegen aangemerkt wanneer het bezit van het aardse goed vermeerdert. Men denke maar aan Abraham; aan Job, aan Salomo. De Heere wil dat zijn volk Hem zal zien als Degene, die zijn volk een land gaf vloeiende van melk en honing waar het onder zijn wijnstok en vijgeboom mocht zitten. En Hij spreekt zijn „Wee U" uit over zijn volk wanneer het dat zou vergeten.
Toch is door de zegen des Heeren zijn volk geen onbetwist bezitter van wat het ontving. Daaraan wordt het in allerlei bepalingen herinnerd, men denke hier aan de eerstelingen, de tienden, de offers, die de Heere eist van zijn volk, waarin het altijd weer de bereidwilligheid moet tonen den Heere van het Zijne terug te geven.
Zondigt het volk, dan zal dit zijn gevolgen op stoffelijk gebied hebben, zo luidt herhaaldelijk de dreiging des Heeren. De profeten spreken hierin duidelijke taal.
Verder treffen we in het O.Testament aan een samenvoeging van twee elementen, die schijnbaar een onverzoenlijke tegenstelling vormen. Enerzijds wordt gezegd: God de Heere geeft aardse goederen anderzijds wordt even sterk gezegd: Gij moet er hard voor werken, want de hand van wie vlijtig is wordt gezegend en wie lui is zal in lompen gaan. Men kan dus maar niet, zoals Calvijn eens gezegd heeft naar de hemel staan te gapen om de zegen Gods. Die zegen wordt als het ware in de grond en in het harde werk gevonden. En daarin voltrekt zich dan het wonder van de zegen Gods.
Tenslotte mogen we niet voorbijzien dat het stoffelijke en aardse in het O.Testament een zo grote plaats heeft dat God de Heere de heilstijd van de komende Messias tekent met trekken van welvaart en vrede. Weliswaar speelt daar dan een element in door dat ons laat zien dat de onevenredigheid en de aantastbaarheid die hier aan het stoffelijk bezit kleeft daar niet meer zal bestaan. In de heilstijd van de Messias zal er „vrede" zijn. En juist dit woord vrede spreekt van een harmonische verhouding van Gever, bezit en bezitter, zoals wij dit hier en nu niet kennen.
Zeker is het niet altijd even gemakkelijk om in de heilsprofetie te onderscheiden tussen wat nu beeldspraak is en komende werkelijkheid.
Maar dit is wel duidelijk: er zal in Gods heilstijd geen verachting van het stoffelijke zijn integendeel dit zal het heil Gods weerspiegelen op ongekende wijze.
Met deze enkele gegevens voor ogen is het begrijpelijk dat de begeerte naar een heils- en welvaartsstaat herhaaldelijk terug gegrepen heeft naar het O.Testament.
Dit ideaal der toekomst is op allerlei wijze aan het O.-Testament ontstolen en misvormend omgewerkt. Men vergat dan dat het in het O.T. onlosmakelijk verbonden was aan de heerschappij van de komende Christus. Er is slechts één Middelaar die de heils- en welvaartsstaat doet komen Jezus Christus Gods Eniggeboren Zoon, Die Zoon des Mensen werd en dit verwerft en schenkt.
Wil men nu de welvaartsstaat verbinden aan andere middelaars zoals de dictator, de revolutionair, de staat, de cheque of het politiek programma dan loopt dit op mislukking uit. Er liggen langs de weg van de mensheid dan ook al heel wat ruïnes van ineengestorte idealen ten dezen.

Twee dingen niet vergeten!
Bij wat het O.T. zegt over de betekenis van het stoffelijk goed moeten wij twee gezichtspunten niet vergeten.
Allereerst dat de tijd van het O.T. een zodanige is waarbij het zichtbare en tastbare een grote betekenis heeft. Wat God op aarde doet treedt veel meer in de sfeer van het zichtbare dan dat b.v. na de Pinksterdag het geval is.
Het tweede wat wij hier dienen te bedenken is, dat de manier waarop God met zijn volk onder het O.T. handelt behoort tot de kinderlijke periode. De opgroeiende kinderen leven veelal bij de directe goed- of afkeuring van wat zij doen. Eveneens heeft in hun leven de directe en tastbare beloning een grote betekenis. De oudere zoon, die beter de verhouding, waarin hij staat zich bewust is, kan gemakkelijker uit de bewuste verhouding van het kind-zijn leven en kan ook wachten op vervulling van Vaders belofte.
Deze beide gegevens mogen wij niet vergeten bij wat het O.T. zegt van onze verhouding tot het stoffelijke bezit.
Bovendien het O.T. is niet heel de openbaring Gods. Er is voortgang in Gods spreken.
Wij hebben ook de openbaring van het Nieuwe Testament.
Hoe dit over deze dingen spreekt?
Daarover een volgende maal.

Kremer.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1961

De Wekker | 8 Pagina's

Wandel in welvaart (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1961

De Wekker | 8 Pagina's