Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wandel in welvaart (6)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wandel in welvaart (6)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De andere lijn
In ons vorige art. wezen we er op, dat zeer zeker in de Schrift weelde niet verwerpelijk geacht wordt. Het kan zelfs bewijs zijn van de zegen Gods en een mogelijkheid om de positie, die God de Heere gaf, tot uitdrukking te brengen. Evenmin kunnen we zeggen, dat Jezus Christus in zijn prediking de overvloed als zodanig uit de boze geacht heeft. Zelf leefde Hij blijkbaar met zijn discipelen „weelderiger" dan Johannes de Doper met zijn discipelen deed. Noch het een noch het ander echter wordt tot regel gesteld.
Wel is er nog een andere lijn in de Schrift te ontdekken. Overal in de Schrift wordt het betrekkelijke van welvaart en weelde tot uitdrukking gebracht.
Boeken als Spreuken en Prediker laten ons hieromtrent niet in het onzekere. Telkens wordt daar gezegd dat wijsheid meer is dan bezit. De arme wijze man is meer dan de man, die zich omhangen kan met sieraden, en zich een positie geeft door wat hij bezit.
De profetische prediking is in dit opzicht ook niet onduidelijk. Meermalen trekt deze te velde tegen hen, die van bezit en weelde hun levensvulling maken.
Christus heeft zijn apostelen ook niet aan de weelde gewend, toen hij hen uitzond zonder bezit en dagelijks uit de hand Gods wilde doen leven.
Eenzelfde trek vinden we b.v. bij de apostel Paulus, die van overvloed en gebrek zeer ondergeschikte dingen heeft weten te maken in het leven en in zijn situatie aan voedsel en deksel genoeg heeft.
Nergens wordt daarbij gezegd dat een bepaalde mate van bezit en overvloed verwerpelijk is als zodanig, maar het is alles zeer betrekkelijk en kan zelfs een gevaar gaan betekenen.
Dit betrekkelijke van dat wat naar overvloed en weelde zweemt, wordt sterk benadrukt in de Schrift, als gezegd wordt, dat het slechts tot dit aardse leven behoort. De dood nivelleert en neemt alles af. De begrafenis moge dan wat duurder en de grafsteen wat luxueuser zijn, de mens zelf laat alles achter, wat hij hier ontvangen heeft. Psalm 49 heeft ons dat al eeuwen voorgezongen.

En Calvijn?
In het vorige art. heb ik Calvijn aangehaald toen hij zeide, dat wij ons niet al te veel bekommernis moesten maken over wat we wel of niet aan weelde zouden mogen genieten. Wie dit tot een probleem maakt, aldus was zijn conclusie, komt in een doolhof, waar hij nooit uit komt. Laat de christelijke vrijheid hier beslissen, was zijn advies.
Heeft de reformator van Genève dan geen oog gehad voor bovenaangegeven lijn van de H. Schrift?
Ongetwijfeld wel. Want naast het in vorig art. gegeven citaat stel ik nu een ander, waarin duidelijk blijkt dat hij ook wel de andere lijn van de Schrift gezien heeft.
In Inst. III,XIX,9 lees ik: „Er is nagenoeg niemand van hen, die door hun vermogen zich uitgaven kunnen veroorloven, die bij het aanrichten van maaltijden, den opsmuk van het lichaam en het bouwen van huizen geen vermaak schept in schittering van weelde, die niet in alle soorten van pracht boven anderen wil uitsteken, die zichzelf niet in zijn glans wonderwel streelt".
Calvijn toont hier het hart van de mens te kennen. Zeker, hij blijft bij de mening dat het middelmatige zaken zijn „mits men ze middelmatig gebruikt". En hij waarschuwt tegelijk: „Maar wanneer ze al te begerig nagejaagd worden, wanneer men trots op hen pocht, wanneer ze overdadig worden verkwist dan is het zeker dat de dingen, die overigens op zichzelf geoorloofd waren, door deze zonden verontreinigd worden".
En hij onderstreept deze waarschuwing door de volgende redenering, die ik hier doorgeef, omdat ze toont dat Calvijn ook hier zo echt schriftuurlijk spreekt.
„Ongetwijfeld: ivoor en goud en rijkdommen zijn goede schepselen Gods, tot der mensen gebruik toegestaan, ja door Gods voorzienigheid bestemd; en lachen, zich verzadigen, nieuwe bezittingen aan de oude en voorvaderlijke toe te voegen, in muziek behagen te scheppen, of wijn te drinken is nergens verboden. Dat is wel waar, maar, wanneer een overvloed van die dingen ter beschikking staat, zich in genietingen te baden, en zich daar midden in te storten, verstand en gemoed door de tegenwoordige wellusten dronken te maken en steeds naar nieuwe te snakken, dat is zeer ver verwijderd van het wettige gebruik van Gods gaven."
En Calvijn besluit: „Ieder moet in zijn staat of eenvoudig of matig of schitterend leven, zo, dat allen bedenken, dat ze door God gevoed worden om te leven, niet om in overdaad te zwelgen en ze moeten weten, dat dit de wet is van de christelijke vrijheid, indien ze met Paulus geleerd hebben tevreden te zijn met datgene, wat ze hebben, indien ze weten nederig te zijn en uit te blinken, indien ze geleerd hebben overal en in alles verzadigd te zijn en honger te hebben, overvloed te hebben en gebrek te lijden."

Vaste lijnen trekken?
In het verleden heeft men wel gepoogd vaste lijnen te trekken voor het al of niet gebruik van bepaalde goederen. Ik spreek nu maar niet van de Roomse opvattingen, waarbij aan hen, die bijzonder in vroomheid zouden willen uitblinken, totale bezitloosheid of althans een zeer sober leven, met tal van onthoudingen, werd opgelegd.
Daartegenover stond dan dat in de dienst van God in de kerken een grote weelde gevonden werd in pompeuse pracht van gewaden en sieraden.
Ook het Calvinisme heeft getracht vaste regels te geven voor het al of niet geoorloofde van het leven. Dit moge dan al niet in volkomen overeenstemming met de grondtrekken van Calvijns opvatting geweest zijn, het is wel gedaan. De z.g.n. „weelde-wetten" worden juist daar gevonden waar het Calvinisme wortel schoot.
Aan adellijke lieden en kerkelijke leiders en aan hen wier inkomen tot een bepaalde grens reikte werd b.v. toegestaan buitenlandse levensmiddelen en fijnere stoffen te gebruiken. Voor de anderen was dit verboden.
Enerzijds had men hiermede een economisch doel. Men wilde de invoer beperken en een tekort aan geld voorkomen. Anderzijds had dit toch ook een godsdienstige achtergrond. Men meende dat het standverschil op deze wijze als een goddelijke instelling bewaard moest blijven. Dat dit standsverschil zonder meer geen goddelijke instelling is, verloor men uit het oog. Deze sterke aftekening der standen is meer middeleeuws dan bijbels.
Toch heeft deze gedachte van b.v. een noodzakelijk verschil in kleding tussen standen lang stand gehouden ook al was het geen geschreven wet meer.
In oude preken krijgen de „maagden en knechten" er nogal eens van langs omdat er te weinig onderscheid te zien is tussen de standen in kleding enz.
Deze bestraffende dominees vergaten blijkbaar in het vuur van hun rede hun pijpekrullen, waarmee zij „getooid" waren en waarin ze bezig waren het onderscheid in verschijning tussen man en vrouw uit te wissen. Zo is de historie vol humor!
Vaste regels trekken is onmogelijk.
In het Engelse Puritanisme, dat ook in Nederland nog wel grote invloed had, was ook telkens de trek om de soberheid eenzijdig tot een kenmerk van de vreze Gods te verheffen. Deze soberheid is in de loop van de tijd met één letter verrijkt en somberheid geworden, waarbij, al wat enigszins naar weelde zweemde, in de ban gedaan werd. Geen sieraden, geen lichte kleding, geen feestelijkheden, enz. enz.
Neen, vaste regels zijn hier voor het leven vol verscheidenheid niet te treffen.
Wel zijn hier stippellijnen aan te geven, die het pad van de christen, bij mogelijkheid van weelde, markeren.
We zullen zien.

Kremer.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 april 1961

De Wekker | 8 Pagina's

Wandel in welvaart (6)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 april 1961

De Wekker | 8 Pagina's