Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bewaren - Bouwen - Bidden ¹)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bewaren - Bouwen - Bidden ¹)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar geliefden! bouwt gij uzelf op uw allerheiligst geloof, biddende in de Heilige Geest; bewaart uzelf in de liefde Gods. Judas vs. 20,21a

De activiteit voor onze Theol. School is verblijdend, 't Is goed, dat wij werken voor de opbouw en uitbouw van de School der kerken. Als wij maar steeds bedenken: „Zo de Heere het huis niet bouwt, tevergeefs arbeiden deszelfs bouwlieden daaraan". Daarom moeten we niet alleen bouwen, maar ook bidden.
Op die onverbrekelijke samenhang tussen bouwen en bidden wijst Judas, de broeder des Heeren, in ons schriftwoord. In zijn brief vermaant hij de kerk te strijden voor het geloof, dat eenmaal den heiligen is overgeleverd. In dat vermaan vindt ook ons tekstwoord een plaats. Letterlijk staat er: „Gij echter, geliefden, u bouwende op uw allerheiligst geloof en biddende in de Heilige Geest, bewaart u zelf in de liefde Gods". Het bewaren is primair. Dat geschiedt weer door te bouwen en te bidden. Hier is een drievoudige roeping voor kerk en school.
A. Wat wij bewaren moeten. In Judas' dagen openbaarde zich reeds afval. Ernstig waarschuwt hij tegen de dwaalleraars en goddelozen, natuurlijke mensen, die scheuringen maken en de Geest niet hebben. Tegenover die afval van het geloof hebben de gelovigen iets te bewaren. Kerk en School hebben een conserverende roeping. Wat moet bewaard worden? De leer der kerk? Dat ook! De traditie? Deze is ook van betekenis. Maar er is meer, dat dieper gaat. Judas zegt dat de gelovigen zichzelf te bewaren hebben in de liefde Gods.
Daarmee wordt voor alles bedoeld de liefde van God tot ons. Die is er eerst. De eeuwen door roemt de kerk met Johannes in die rijkdom der genade: „Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad". In de toekomst mogen onze studenten juist met die boodschap uitgaan; „Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld, opdat wij zouden leven door Hem".
Die liefde Gods overkoepelt ons zondaarsleven en is als de milde, stralende zon boven ons van nature verdonkerde, lichtloze leven. Alleen in de straling van die liefde kan onze School bloeien. Wat heb ik aan een hoofd, vol gestopt met kennis, als de liefde Gods m'n hart en leven niet verwarmt en beheerst?
Nu kan van die liefde Gods niets ons scheiden, maar er is zoveel in ons leven, waardoor wij God reden geven, dat Hij de ervaring van Zijn liefde inhoudt. Daarom vermaant Judas om zichzelf te bewaren in die liefde. In diepster instantie is die bewaring Gods werk. Dat is juist de troost, waarop Judas wijst in begin en slot van zijn brief. God is het, die bewaart. En deze hemelse bewaringsdienst faalt nooit. Maar de gelovigen hebben ook een eigen taak en verantwoordelijkheid. Daarom vraagt de Heere van Zijn volk zulk een leven in Zijn liefdesgemeenschap, alsof van hun bewaringsdienst hun zaligheid afhangt. Zo sprak ook de Heiland tot Zijn discipelen: „Blijft in deze Mijne liefde". Dat geldt ook voor toekomstige ambtsdragers.
Destijds schreef ds. H. Janssen: De kerk roept om Paulussen in geleerdheid; om Stefanussen in welsprekendheid, maar bovenal om Johanessen in de liefde. Draagt zorg, dat de Paulus bij u niet onbreekt, dat de Stefanus bij u gevonden wordt, maar bovenal dat de Johannes niet gemist wordt.
B. Waarop wij bouwen moeten. Judas onderwijst ons ook, hoe we alleen maar waarlijk blijven kunnen in de liefde Gods. Allereerst door onszelf te bouwen op ons allerheiligst geloof. Hier gebruikt Judas dat bekende beeld, dat telkens in de Schrift terugkeert. De gelovigen vormen Gods gebouw, zijn de tempel des Heeren die verrijst naar Zijn vastgemaakt bestek. God is Zelf de bouwmeester en we belijden met Zondag 21 van de Catechismus, dat de Zone Gods, zich een gemeente vergadert door Zijn woord en Geest. Dat is onze troost. Nu hebben we niet te doen met een bouwsel, waaraan de tand des tijds knaagt en dat door deze of die stormvlaag wordt weggevaagd.
Maar Judas wist ook dat God Zijn bouwwerk niet verricht zonder de gelovigen. Ze zijn Gods mede-arbeiders. Hij gebruikt ons in Zijn dienst. We worden geroepen tot activiteit, tot bouwen. Waarop? Als fundament noemt Judas ons allerheiligst geloof. Daarmee bedoelt Judas de geloofsinhoud, dus objectief; het geloof dat geloofd wordt; we zouden ook kunnen zeggen: de belijdenis. Nooit kan onze geloofs-werkzaamheid, de onderwerpelijke geloofs-actie in ons hart de basis zijn. Dat is een wankele basis. Wij moeten bouwen op het geloof als inhoud, als waarheid, zoals Judas zegt in vs. 3 „dat gij strijdt voor het geloof . . . " Dat is het fundament van apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus de uiterste hoeksteen is. Daarom noemt Judas dit ook: allerheiligst! In onze geloofs-actie is telkens weer zonde van on- en kleingeloof. Maar de inhoud des geloofs is heilig. Uit God in Christus door de Heilige Geest.
Juist die Pinkstergeest leert ons te bouwen op dit fundament. Hij maakt van ons woord-christenen en schenkt geestelijke wasdom, waardoor ons leven almeer Christus wordt.
Onszelf bouwen — dat geldt voor elk der gelovigen, ook voor ambtsdragers. De gemeente moet 't bemerken dat z'n leraar zelf dieper doordringt in de verborgenheden des geloofs. Daarom is schrift-studie bij het licht van Gods Geest een eerste vereiste. Juist in onze tijd, nu velen alleen maar willen weten van een belijden der kerk, en niet van de belijdenis der kerk, heeft onze School tot taak te bouwen op het geloof der heiligen, ook de heiligen uit de tijd der Reformatie, uit wier handen wij dit jaar vier eeuwen geleden de Ned. Geloofsbelijdenis ontvangen hebben.
C. Hoe wij bidden moeten. Diep besefte Judas dat het in eigen kracht niet mogelijk is om zichzelf te bewaren in de liefde Gods en zichzelf te bouwen op het allerheiligst geloof. Daarom voegde hij aan zijn vermaan dit woord toe: en biddende in de H. Geest.
't Gebed is levens-voorwaarde, door God zelf bevolen. Dat bidden staat op één lijn met het bouwen. We kunnen geen ogenblik bouwen of we moeten ook bidden. Hier ligt het geheim van de kerk, door de eeuwen heen. 't Geheim van Daniël met z'n open vensters naar Jeruzalem. 't Geheim van Christus. Zelf, die bad op enen berg. 't Geheim dat de Heilige Geest ons leert.
Nu is er in de Schrift sprake van een bidden óm en een bidden in de Heilige Geest. Dat bidden om de Geest kunnen we ook niet missen. Kerk en School mogen wel gedurig staan bij 't open venster en smeken: Ontwaak Noordenwind en kom Zuidenwind! Maar Judas gaat er van uit dat de Heilige Geest aan de kerk gegeven is en hij wil ons onderrichten, hoe nu het gebed dient te zijn. Geen lippenwerk of sleurdienst maar een smeken in de gemeenschap van de Heilige Geest. Hij leert ons dat echte bidden, waardoor we onze nood en ellendigheid recht en grondig kennen. Hij werkt ook het vertrouwen des geloofs, dat van de verhoring zeker is.
Zulk gebedsleven hebben wij persoonlijk nodig, en kunnen Kerk en School niet missen. Dat bidden is voor de zelf-bewaring en zelf-opbouw even noodzakelijk als de adem voor de longen. Zonder die smeking in de Geest kunnen we niet recht arbeiden. Dan komt er inzinking en vervlakking. Dan daalt het peil van Kerk en School.
Spurgeon schreef in zijn pastorale adviezen: „Onder al de vormende invloeden, die iemand tot een in zijn ambt door God geëerd man maken, weet ik er geen die krachtiger is, dan zijn vertrouwelijke omgang met de troon der genade. Wat een cursus aan het college voor een student kan doen, is slechts ruw en uitwendig, vergeleken met de geestelijke en tere veredeling, die door de gemeenschap met God verkregen wordt. Onze bibliotheken en studeerkamers zijn louter ledige ruimten, vergeleken met ons bidvertrek. De binnenkamer is de beste studeerkamer."
Vergeten we dit advies van Spurgeon niet. Luisteren we naar het vermaan van Judas: en biddende in de Heilige Geest. Dan is er verwachting voor kerk en school. Moge dit drievoudig snoer: bewaren-bouwen-bidden door ons ongeschonden bewaard blijven.

Nieuwenhuijze.

¹) Samenvatting van de bediening des Woords in de bidstond voor de Theol. School op dinsdag 30 mei door ds. M.W. Nieuwenhuijze.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juni 1961

De Wekker | 8 Pagina's

Bewaren - Bouwen - Bidden ¹)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juni 1961

De Wekker | 8 Pagina's