Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Perfectionisme (IV)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Perfectionisme (IV)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het beroep op de Heilige Schrift
Voor de leer, dat de volmaaktheid reeds in dit leven te bereiken is, beroept men zich op de Bijbel. Vooral de Methodisten hebben zich erop toegelegd om aan te tonen, dat hun voorstelling schriftuurlijk is.
Christelijke volmaaktheid betekende voor Wesley „die liefde tot God en onze naaste, die bevrijd zijn van alle zonde insluit". Deze volmaaktheid zou door het geloof reeds in dit leven verkregen worden.
In 1747 hielden de Methodisten een conferentie, waarop nog eens uitdrukkelijk werd gezegd, dat men dit tegenover de Calvinisten wilde handhaven.
Op de vraag, of er een duidelijke belofte is in de Heilige Schrift, dat God ons zal verlossen van alle zonde, wordt geantwoord: Ja. Dan wordt gewezen op Ps. 130:8, Ezech. 36:25,29, 2 Cor. 7:1 en Deut. 30:6. Verder op 1 Joh. 3:8, Ef. 5:25,27 en Rom. 8:3,4.
Behalve deze beloften, die God zeker zal vervullen, zijn er ook gebeden als Matth. 6:13, Joh. 17:20,21,23, Ef. 3:14,16-19 en 1 Thess. 5:23, en geboden als Matth. 5:48 en Matth. 22:37.
Maar is hiermee het Schriftbewijs geleverd voor de perfectionistische leer?
Ook wij geloven op grond van Gods beloften, dat de verlossing van alle zonde werkelijkheid wordt, en wij bidden erom. Wij zien onze roeping om de Heere te dienen met ons gehele hart.
Dat wil echter nog niet zeggen, dat de „voorgestelde volkomenheid" reeds in dit leven bereikt wordt. Waar staat dat in de Bijbel?
Wesley bracht bij de verdediging van zijn zienswijze één tekst met grote nadruk naar voren: Gij dan zult volmaakt zijn, gelijk uw hemelse Vader volmaakt is (Matth. 5:48).
Dit woord van Christus zou het einde zijn van alle tegenspraak.

Wat is volmaaktheid?
Wij zullen moeten nagaan, wat het woord „volmaakt" of „volkomen" in de Bijbel betekent. Men mag het zomaar niet gelijkstellen met „zondeloos".
Wat het dan wel wil zeggen?
Een theoloog, die er in 1959 een dissertatie over schreef, P.J. du Plessis, maakt in de inleiding van zijn studie melding van vier of vijf verschillende opvattingen. Daar is die van de Methodisten, die het in morele zin verstaan, er één van.
Maar dikwijls wordt de fout gemaakt, dat de woorden op de klank af worden geciteerd, zonder dat voldoende gelet wordt op de achtergrond ervan, en op de verbanden, waarin ze voorkomen.
In het Oude Testament lezen wij van mensen, die vroom zijn, zoals Job, uit wiens levenswandel zijn godsvrucht blijkt (Job. 1:1). Ook wordt gesproken over de volkomenheid van het hart, die bestaat in het wandelen in Gods inzettingen en het onderhouden van Zijn geboden (1 Kon. 8:61).
De grondwoorden wijzen op gaafheid en volledigheid. Het gaat om een oprechte toewijding en een algehele overgave aan de dienst des Heeren.
Als Salomo zich schuldig maakt aan afgoderij, is dat daarmee in strijd. Davids hart daarentegen was volkomen toegewijd aan de Heere zijn God (1 Kon. 11:4).
Hoe sterk hiermee ook de nadruk wordt gelegd op de vreze Gods, die heel het leven beheerst, deze „volmaaktheid" is nog geen zondeloosheid.
Ook Job moet zich voor God verootmoedigen vanwege zijn zonde (Job 13:26, 14:4, 42:6), in 1 Kon. 8 wordt beleden, dat er geen mens is, die niet zondigt (vs. 46) en Davids boetpsalmen spreken duidelijke taal . . . .
Zou het woord „teleios", dat wij in de Griekse vertaling van het Oude Testament aantreffen, nu in het Nieuwe Testament wel de betekenis hebben van volmaakt in de zin van zondeloos?
Gezien de eenheid van de Heilige Schrift is dat al zeer onwaarschijnlijk.
Aan de tekst, die Wesley en andere voorstanders van het perfectionisme bij voorkeur aanhalen, Matth. 5:48, willen wij natuurlijk niet voorbijgaan.
Dit woord van Christus heeft inderdaad klemmende kracht.
Wij mogen het echter niet losmaken uit de samenhang van de Bergrede, waarvan het deel uitmaakt. Het is een samenvatting en besluit van Matth. 5:43-48.
In Mattheus 5 treffen ons de radicale eisen, die Christus aan de burgers van het koninkrijk der hemelen stelt. Hun gerechtigheid moet overvloedig zijn, meer dan die van de schriftgeleerden en Farizeeën. Hij laat zien, dat de consequentie van het gebod van de naastenliefde is: Hebt uw vijanden lief!
God vraagt van Zijn kinderen liefde zonder reserves en zonder restricties.
Hij laat Zich door de verkeerdheid van de mensen niet weerhouden om Zijn goedheid aan hen te betonen, want Hij laat de zon opgaan over bozen en goeden en Hij laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen (vs. 45).
Het woord, waarmede dit gedeelte eindigt, zegt niet, dat Gods kinderen in gelijke mate volmaakt moeten zijn als hun hemelse Vader, maar Zijn volmaaktheid is voor hen wel het motief om naar volmaaktheid te staan.
En dan zal hier blijkens het verband niet zozeer te denken zijn aan zondeloosheid als wel aan volmaaktheid in de liefde. Dan houdt de liefde voor geen grenzen halt!
Een ander woord van Christus, dat vooral bij de Roomsen een grote rol speelt, vraagt nu onze aandacht.
Het is Matth. 19:21. Men meent, dat dit ziet op een bijzondere volmaaktheid, die weggelegd is voor degenen, die in vrijwillige armoede, kuisheid en gehoorzaamheid leven.
Dan zouden monniken en geestelijken, die op deze wijze naar een hogere volmaaktheid streven, met dit woord ernst maken.
In werkelijkheid wordt de spits eraan ontnomen, als men het slechts laat gelden voor een groep „volmaakten", en dan niet als eis maar als raad.
Het is veeleer een concretisering van het gebod, dat tot ieder komt, het gebod om God lief te hebben met heel het hart en de naaste als zichzelf. Als er geen bereidheid is tot het offer — in dit geval bereidheid tot het prijsgeven van de „vele goederen" — ontbreekt er iets aan de liefde, die de vervulling van de wet is.
Het gaat om een dienen van God en een volgen van Christus met een onverdeeld hart.
Dat is de „volmaaktheid", waar het op aankomt.

Van Genderen

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juni 1961

De Wekker | 8 Pagina's

Het Perfectionisme (IV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juni 1961

De Wekker | 8 Pagina's