Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Schilder en de Chr. Geref. Kerken (Stemmen over onze kerken 1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Schilder en de Chr. Geref. Kerken (Stemmen over onze kerken 1)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In „De Bazuin", het officiële orgaan van de Theol. Hogeschool te Kampen, schrijft ds. J.D. Boerkoel reeds maandenlang artikelen over prof. Schilder. Ds. Boerkoel was vroeger namelijk zeer bevriend met prof. Schilder. Hij meent prof. Schilder te kennen en geeft zo een psychologische tekening van de leider der vrijmaking niet alleen, maar ook van heel het kerkelijk conflict dat in de dertiger jaren ging ontstaan en dat in de veertiger jaren tot uitbarsting kwam.
In het nr. van 9 juni komt ds. Boerkoel te schrijven over Schilders verhouding tot onze kerken. De destijds nogal „beruchte" strijd tussen prof. Schilder en prof. v.d. Schuit — K.S. en A.S. — komt natuurlijk ter sprake. En passant geeft ds. Boerkoel ook een psychologische tekening van onze kerken. Zoals aan prof. Schilder door deze psychologerende artikelen geen recht gedaan wordt, zo wordt ook aan onze kerken geen recht gedaan. We hebben tenminste nogal wat aanmerkingen op de tekening van ds. Boerkoel. Maar het lust ons niet er tegen in te gaan. Het is wel eens aardig een tekening van jezelf te zien en van je eigen kerk! Ziehier dan hoe ons de spiegel wordt voorgehouden.
Na de strijd tegen Geelkerken koos Schilder voor zijn polemische pijlen een ander doelwit, nu in „Apeldoorn".

Met „Apeldoorn" tussen aanhalingstekens bedoelen we niet het fraaie tuindorp; de naam is een begrip; wie in kerkelijke terminologie „Apeldoorn" zegt, behoeft niet met misverstand te rekenen; ieder begrijpt, dat hij het oog heeft op de Christelijke Gereformeerde Kerken. Midden in alle divergerende richtingen, in allerlei variatie van ligging, die aan deze Kerken eigen is, ligt „Apeldoorn" als het centrale punt van eenheid. Naar het „kerkelijke familiefeest" van de Theologische Schooldag trekken zowel de conservatieven als de progressieven, zowel zij, die meer naar ónze kant opschuiven, als zij, die zich inniger verwant voelen aan de mentaliteit van de Oud-Gereformeerden in hun geschakeerde gestalten, eendrachtiglijk op. In dit opzicht is er enige overeenkomst tussen deze formatie van Christus' verdeelde Kerk èn de Vrijgemaakte Kerken, waar zich eveneens uiteenlopende stromingen voordoen, die echter één dag in het jaar even samenvloeien in de kom van de gemeenschappelijk gevierde Hogeschooldag in Kampen.
De vernieuwingsbewegingen, die omtrent 1920 door onze Kerken woeien, vonden in de statischer ingestelde Christelijke Gereformeerde kringen een allerminst gunstige beoordeling. Zij constateerden bij ons een verleggen van de aloude grenspalen, die de vaderen hadden neergezet, en een verlaten van de beproefde paden, waarop de voorgeslachten hadden gewandeld. Aan het aanvaarden van een nieuwe Bijbelvertaling zijn ze nu nog niet toe; van hen is de roep veertig jaren geleden zeker niet uitgegaan. Wijzigingen in de liturgie golden als een aanslag op het eenmaal overgeleverde; en vooral de toevoeging van enkele gezangen aan de bestaande en ook door hen gebruikte negen was voor hen een onmiskenbaar bewijs van verwaarloosde trouw aan het verleden en van het, in aansluiting aan de verderfelijke tijdgeest, zoeken van eigengekozen wegen.
Wel droegen de uitspraken van Assen hun instemming weg; maar de verkeerde koers, waarin volgens hen onze Kerken zich bleven bewegen, werd door ons niet opgegeven. En het bedenkelijke was, dat wij daar geen erg in hadden, maar integendeel ons nogal voldaan betoonden over ons kloeke ingrijpen in de kwestie-Geelkerken. We hadden onze binding aan de belijdenis nu wel zo geaccentueerd, dat, altijd nog volgens de Christelijke Gereformeerden, onze ogen daardoor gesloten werden voor de gevaren, die ons voortdurend bedreigden; Assen was slechts het uitgesneden symptoom van een geest, die ook door die Synode in het minst nog niet bezworen was. Daar kwam nog bij, dat de beweging der jongeren uit die jaren afgedamd was; en dit veroorzaakte onder ons het besef, dat we er waren.
En zo ontstond aan ons adres de beschuldiging van Farizeïsme. Waar lag daarvan de diepste wortel? In de nooit afgedankte theologie van Abraham Kuyper. In diens neo-Calvinisme. We waren toch immers in het verbond Gods begrepen, en mitsdien gedoopt; we beschouwden onszelf als wedergeborenen; en wat kon ons dan nog deren? De Gemene Gratie-leer verdoezelde de grenzen tussen Kerk en wereld; al te gemakkelijk leefden de Gereformeerden in de wereld omdat ze te veel mèt die wereld leefden.
De permanente vragen over verbond en doop kregen dus toen tevens een zware nadruk. En dan monstert Schilder zichzelf als kanonnier op het fregat, dat de vlag van Kuyper nog hoog in de mast voert. In redevoeringen, brochures en krantenartikelen verweert hij zich tegen de aanklachten. Op een Hogeschooldag houdt hij een referaat, dat daarna in druk verscheen, waarin hij de beschuldiging van „Gereformeerd Farizeïsme" al door het vraagteken achter die titel van zijn rede afwijst. En evenzo geeft het vraagteken achter het opschrift van een andere verhandeling, „Dr. A. Kuyper en het ,Neo-Calvinisme' te Apeldoorn veroordeeld?", bij voorbaat te kennen, dat hij de argumentatie van de nazaten der Afgescheidenen, die zich afzijdig hebben gehouden van vereniging met de Kerken uit de Doleantie, volstrekt onjuist en dus ontoereikend acht.
Bovendien vult hij de rubriek „Op en om ons erf" in „De Bazuin" geregeld met een refutatie van de bezwaren, die in Apeldoorn gekoesterd en aangedikt worden tegen de onder ons gangbare opinies over verbond en doop, tegen de formule van 1905, tegen de leer van de veronderstelde wedergeboorte, zoals zij veronderstellen, dat de Gereformeerde Kerken leren. Het was nog vóór het ontbranden van het conflict, dat hem tot het scheuren van onze Kerken aanleiding werd. Niemand zou in die dagen tot de gedachte hebben kùnnen komen, dat het Schilder zou zijn, die later fel zou protesteren tegen de belijdenisuitspraak van Sneek/Utrecht, waarin de verklaring van 1905 was verwerkt. Ds. K. Boorsma te Oostermeer heeft Schilder van eertijds èn van daarna vergeleken in een boekje „Aldus sprak K.S,", en daarin met letterlijke citaten duidelijk gemaakt, welk een wijziging Schilders opvattingen hebben ondergaan en hoe in hem de hoogleraar van 1940 de dominee van anno 1930 en volgende jaren tegenspreekt.
Het was geen strijd van een tengere David tegen een geweldige Goliath. In kennis en betoogtrant was Schilder professor van der Schuit, tegen wie het vooral ging, zeker de baas. Was het uit medelijden, of omdat hij de aanvallen te zeer uitvallen meende te zijn, en de toon van de artikelen te heftig vond, dat professor H. Bouwman, naar een van zijn zoons, de tegenwoordige burgemeester van Grijpskerke in Zeeland, me mededeelde, meermalen bij Schilder er op aandrong, zijn polemiek te staken en „de Christelijke Gereformeerden toch te laten lopen"?
Maar de verzorger van die rubriek in „De Bazuin" was te vol van strijdlust om daaraan gehoor te schenken. Als een fox-terrier hield hij grimmig vast wat hij eenmaal beet had gekregen; en van op houden wist hij slechts als hij alles wat hij op zijn lever had, op papier had uitgegoten.
Het is merkwaardig, dat nu de vrijgemaakte Kerken voor juist de Christelijke Gereformeerden sympathie hebben. Wie de verhoudingen aftast om tot meer onderling begrip tussen de Gereformeerde Kerken van allerhande formatie èn de Hervormde Kerk te geraken, bezondigt zich aan valse oecumeniciteit. Contact met óns pogen haar meest invloedrijke leiders en haar Synoden te verijdelen, ook na terzijdestelling van de Vervangingsformule, en ondanks aandrang uit hun eigen midden, tenzij wij door bekering ons alsnog vrijmaken. Het wrede „neen" van hun nu zittende Asser Synode viel als een vuiststomp op de plek in onze borst, waar ons hart zit. Maar naar Apeldoorn lonken ze steeds.
Zonder gunstig gevolg, vooralsnog. Want de Christelijke Gereformeerde broeders zijn over het algemeen niet zo erg gul, als van welke zijde dan ook de mogelijkheid van hereniging aan de orde komt. Ze zijn helaas dodelijk bevreesd, dat over de bestaande breuk „heengewerkt" zou worden.

Op één duidelijke fout leggen we de vinger. De schrijver is blijkbaar onbekend met de rol, die wijlen ds. F.P.L.C. van Lingen gehad heeft bij de pogingen om te komen tot een Nieuwe Bijbelvertaling!

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 juni 1961

De Wekker | 8 Pagina's

Schilder en de Chr. Geref. Kerken (Stemmen over onze kerken 1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 juni 1961

De Wekker | 8 Pagina's