Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Perfectionisme (VI)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Perfectionisme (VI)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het moet afgewezen worden.
De voornaamste reden, waarom wij de perfectionistische leer onaanvaardbaar achten, is dat er geen grond voor is in de Heilige Schrift.
Als de Bijbel over de volmaaktheid en heiligheid van Gods kinderen spreekt, wordt daarmee nog geen zedelijke volmaaktheid en zondeloosheid bedoeld.
Tegen het perfectionisme is verder in te brengen, dat het leidt tot onderschatting van de zonde.
Dat blijkt wel uit Wesley's karakterisering van de zonde: een moedwillige overtreding van een wet, die bekend is.
Op deze wijze kan maar al te veel op rekening van onze onwetendheid worden geschreven. Bovendien wil men fouten, dwalingen en zwakheden van zonden onderscheiden. Dank zij dit vlakke zondebegrip zijn de perfectionisten eerder aan zondeloosheid toe dan het geval zou zijn, wanneer alles wat niet beantwoordt aan de heilige wil van God als zonde zou worden gezien.
Dan gaat het immers niet alleen over het kwade, dat gedaan wordt, maar ook over het goede, dat nagelaten wordt. Niet alleen over onze woorden en daden, maar ook over onze gedachten, neigingen en begeerten. Dan ontdekken wij niet slechts bepaalde zonden, maar een zondige aard, waarmee wij ons leven lang te strijden hebben.
God vraagt inderdaad van ons, dat ook de minste lust of gedachte tegen enig gebod in ons hart nimmermeer kome (Heid. Cat., Zondag 44). Wie is er dan, die in volkomen overeenstemming met de hoge eis van de wet Gods leeft?
God heeft recht op volmaakte gehoorzaamheid.
En er is maar één Mens geweest, die Zijn wil volkomen heeft volbracht: Jezus Christus.
Onze bezwaren tegen het perfectionisme hebben ook betrekking op de overschatting van de mens, die hier te bespeuren valt.
Al wordt er tegen zelfverheffing gewaarschuwd, er is dan toch een kleine groep christenen, die als een soort geestelijke elite op een voetstuk wordt geplaatst. Dat zijn de volmaakten!
Alle perfectionisten leren, dat de volmaaktheid binnen ons bereik ligt. Maar het maakt verschil, of deze moet worden verworven of dat zij wordt geschonken.
De een legt de nadruk op de gehoorzaamheid aan Gods gebod, de ander op het geloof in Gods belofte.
Vooral bij de leer, dat de volmaaktheid door gehoorzaamheid bereikt moet worden, wordt de heiligmaking niet alleen verzelfstandigd, maar ook wettisch opgevat.
Dit nomisme was al typerend voor Pelagius, de eerste „perfectionist", het is eigen aan het roomse streven naar volmaaktheid, en het treft ons ook in het methodistisch perfectionisme. Het schrijft te veel aan het willen en het werken van de mens toe, en loopt uit op miskenning van Gods vrije genade.

Heeft het iets te zeggen?
De motieven van het perfectionisme zijn niet alle onzuiver. Met de heiligmaking wordt hier ontegenzeggelijk ernst gemaakt. Men wil boven het minimum uitkomen.
Als Wesley oproept tot een totale overgave aan God, tot een radicaal leven naar de wet der liefde, is dat bijbels.
Moeten wij niet erkennen, dat het daar maar al te veel aan ontbreekt?
Het mag niet bij klagen over de zonde blijven. Er moet in Gods kracht tegen gestreden worden.
Wij mogen ons er niet bij neerleggen, dat er nu eenmaal niemand is, die niet zondigt. In 1 Kon. 8:46 is dat geen verontschuldiging, maar een schuldbelijdenis.
Vanwege Rom. 7 mogen wij Rom. 6 niet vergeten!
Wie het perfectionisme verwerpt, zal niet in een ander uiterste mogen vallen. Alsof het vanzelf spreekt, dat ook Gods kinderen de zonde nooit te boven komen . . .
Er zijn wel pogingen gedaan om het min of meer te verklaren, dat van de gelovige geldt, dat hij „tegelijk rechtvaardig en zondaar" is (Luther). God zou het zo beschikt hebben om hem nederig te houden.
Zo mogen wij het echter niet voorstellen. De zonde, die nog overblijft in het leven van de mens, die door Christus is verlost en in wie Zijn Geest woont, heeft altijd iets vreemds en raadselachtigs. Als de werkelijkheid van ons leven in strijd is met de norm van Gods geboden, hebben wij geen excuus.
Dan zullen wij ons moeten verootmoedigen voor Zijn aangezicht om het nog des te meer te gaan verwachten van de genade van Hem, Die rechtvaardigt èn heiligt.
Er zijn allerlei richtingen en beschouwingen, die de betekenis van de heiligmaking sterk op de voorgrond brengen.
Het perfectionisme staat uiteraard niet op zichzelf.
Hier dreigt dan weer reactie.
Het gevaar is niet denkbeeldig, dat men uit vrees voor werkheiligheid te veel voorbijgaat aan de ernst van de veelvuldige vermaningen van de Heilige Schrift.
Maar wij worden er toe geroepen om onze heiligheid te volmaken in de vreze Gods. Dat is gave èn opdracht! God heeft Zijn volk uitverkoren in Christus, opdat het heilig en onberispelijk zou zijn voor Hem. Christus heeft Zich voor Zijn gemeente overgegeven om haar te heiligen en om haar in volle heerlijkheid voor Zich te stellen, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks. Het gaat om een onberispelijk zijn in heiligheid voor onze God en Vader bij de komst van Christus (vgl. 2 Cor. 7:1; Ef. 1:4; 5:25-27 en 1 Thess. 3:13).
Het is niet slechts de roeping van Gods kinderen om te staan naar het volmaakte, het is ook hun diepst verlangen om God volkomen te dienen. Dat vloeit uit de liefde tot God voort. Daarom is er de spanning, die merkbaar is in de woorden van Paulus in Fil. 3:12-14.
Daarom zien zij ook uit naar de toekomst. Voor hen opent zich het perspectief Van de volkomenheid van Gods rijk, waarin God alles zal zijn in allen.
Onze belijdenisgeschriften geven op de vraag, of degenen, die tot God bekeerd zijn, Zijn geboden volkomen kunnen houden, een ontkennend antwoord. Maar dat niet alleen.
Beleden wordt, dat ook de dagelijkse zonden der zwakheid, en de gebreken, die aan de allerbeste werken der heiligen kleven, hun reden geven om zich voortdurend voor God te verootmoedigen, hun toevlucht te nemen tot de gekruisigde Christus, het vlees hoe langer hoe meer door de Geest des gebeds en heilige oefeningen der godvruchtigheid te doden en naar het eindperk der volmaaktheid te zuchten (Dordtse Leerregels, V,2).
Meer bekend is Zondag 44 van de Heid. Catechismus.
De allerheiligsten hebben in dit leven nog maar een klein beginsel der gehoorzaamheid, doch alzo, dat zij met een ernstig voornemen niet alleen naar sommige, maar naar alle geboden Gods beginnen te leven.
De prediking van de wet — in onlosmakelijk verband met het evangelie — dient daartoe, dat wij ons leven lang onze zondige aard hoe langer hoe meer leren kennen, en des te begeriger zijn, om de vergeving der zonden en de gerechtigheid in Christus te zoeken.
Daarna, dat wij zonder ophouden ons benaarstigen en God bidden om de genade des Heiligen Geestes, opdat wij hoe langer hoe meer naar het evenbeeld Gods vernieuwd worden, totdat wij tot deze voorgestelde volkomenheid na dit leven geraken.
Dat is de schriftuurlijke belijdenis, die tegenover de perfectionistische leer gesteld moet worden.

Van Genderen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 juni 1961

De Wekker | 8 Pagina's

Het Perfectionisme (VI)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 juni 1961

De Wekker | 8 Pagina's