Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De vijfdaagse werkweek (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De vijfdaagse werkweek (II)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Produktie-verlies?
In ons eerste artikel hebben we gekonstateerd, dat arbeidstijdverkorting als zodanig een normaal verschijnsel is.
Dat neemt echter niet weg, dat de verkorting van heden, die een zeer snel verloop heeft en nogal drastisch is — de werktijd wordt met 6,26% ingekort —, vele vragen oproept. O.a. deze vraag: welke gevolgen zal deze verkorting voor de ekonomie van ons land hebben? Zal de produktiviteit, ondanks deze drastische wijzigingen, toch stijgen of op z'n minst konstant blijven, óf is een verlaging van het produktie-peil te verwachten, met als gevolg een verslechterde positie voor eigen land en voor Nederland op de wereldmarkt?
Het getuigt van gebrek aan verantwoordelijkheidsbesef voor de gemeenschap met land en volk, als we hierbij alleen aan eigen belang en genot denken en deze vragen onverschillig negeren. De pogingen tot afremming van het snelle tempo van de huidige arbeidstijdverkorting van regeringswege houdt ten nauwste verband met bovengestelde vraag, en komt niet maar voort uit onwil en gebrek aan sociaal besef.
Algemeen wordt een daling van het produktie-peil verwacht, en ijverig wordt gezocht naar mogelijkheden om het produktie-niveau op z'n minst te handhaven.

Mechanisering.
Nu acht ik mij niet bevoegd om de ekonomische gevolgen van de arbeidstijdverkorting op de juiste wijze te kunnen beoordelen en daarom geef ik weer de mening van o.a. de ekonoom prof. Kuin, die over dit punt zijn oordeel gaf in een pre-advies aan de Jaarvergadering 1960 van de „Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel".
Deze deskundige is niet zo optimistisch gestemd ten aanzien van de ekonomische konsekwenties van de huidige arbeidstijdverkorting. Hij meent, dat van opvoering van de produktiviteit, zonder dat hieraan kostbare investeringen voor mechanisatie voorafgaan, weinig verwacht kan worden. Het is echter de vraag, of deze produktievermindering wel tijdig kan opgevangen worden door een sterk doorgevoerde mechanisatie en automatisering van de bedrijven, nu de arbeidstijdverkorting zich in een zo snel tempo voltrekt.

Sneller werken?
Afgedacht van deze mogelijkheid, kan bij vermindering van werktijd vermeerdering van produktie per hoofd verkregen worden, wanneer de werknemer in kortere tijd hetzelfde — of liefst meer — presteert als bij de oude arbeidsduur. Prof. Kuin, en ook b.v. zijn Rotterdamse kollega prof. v. Esveld — in een artikel in „Sociaal Maandblad Arbeid" — voorzien ook op dit punt ernstige moeilijkheden.
Want de gemiddelde produktiviteit van de Nederlander is in vergelijking met die van andere westeuropese arbeiders al aan de hoge kant.
We zagen, dat Nederland de langste arbeidstijd kent van de westerse wereld, maar dat heeft ook zijn bijzondere noodzaak. Dat er bij ons langer gewerkt wordt dan elders, is, omdat wij, op Italië na, het minst welvarend zijn. De Nederlander werkt dus hard en presteert veel, maar het is nodig om ekonomisch niet al te ver achteraan te komen. Wij kunnen ons daarom de luxe van meer vrije tijd slechts veroorloven, als het produktiepeil niet maar gehandhaafd blijft, maar nog aanmerkelijk stijgen zal. En dat wordt moeilijk, nu de verkorting van de werktijd vermindering van produktie onherroepelijk met zich mee brengen zal.
De lange arbeidstijd met toch lage welvaart in Nederland vindt zijn oorzaak in het feit, dat een betrekkelijk klein deel van ons volk de kost moet verdienen voor het geheel. Ons dichtst bevolkte land met zijn hoogste geboorte- en laagste sterftecijfer kent een aktief bevolkingsdeel van 15—64 jaar van 61,5%, in vergelijking waarmee andere westerse landen een veel hoger percentage halen. Daarbij komt nog, dat het niet-werkende deel — Nederland heeft niet alleen veel ouden van dagen, maar ook veel kleine kinderen — nog groter zal worden, wanneer de leerplichtige leeftijd nog eens wordt verhoogd.
Het in verhouding tot het totaal van de bevolking lage aantal ekonomisch aktieven zal dus door de werktijdverkorting intensiever moeten gaan werken om het gewenste produktie-niveau te bereiken, waarbij gedurende de periode, waarin de werktijdverkorting moet „inverdiend" worden, globaal gezien geen loonsverhogingen tot stand mogen komen.
Maar vermeerdering van vrije tijd gaat meer geld kosten aan ontspanning en dergelijke en dus loonsverhogingen eisen, maar dat laatste zal niet mogelijk zijn. Allerlei spanningen kunnen hiervan het gevolg zijn.
En vergeten we vooral ook niet, welke spanningen het opvoeren van zijn produktie-vermogen de werknemer kan geven. Ik weet wel, dat er zijn, die al gauw te lui zijn om wat te presteren, maar er zijn toch ook genoeg serieuze arbeiders, die al aan de top van hun prestatie-vermogen zijn. De arbeid wordt in dit geval voor hen nog zenuwslopender en verliest al meer zijn vreugde. Meer vrije tijd aan het einde van de werkweek brengt hierin niet voldoende kompensatie. Het gevaar is ook niet denkbeeldig, dat de jacht van de werktijd het reaktie-verschijnsel van de teugelloze ontspanning in de vrije tijd oproept. In elk geval wordt zo de kloof tussen werkplaats en woonhuis al groter. In plaats van vruchtbaar op elkaar in te werken, dreigen ze al meer tegenstellingen te worden. De arbeid wordt zo steeds meer gevoeld als een noodzakelijk kwaad, een drukkend noodlot en de vrije tijd als de burcht der ontkoming.
In dit verband is het oordeel van de kommissie arbeidswetgeving van de S.E.R. over de arbeid van jeugdige personen wel frappant. Deze kommissie meent, dat een werkweek van vijf maal negen uur bezwaarlijk is voor werkende jonge mensen, als die bovendien nog één of meer avonden per week onderwijs volgen. Zij acht dit schadelijk voor hun gezondheid, en heeft de regering geadviseerd hun werkdag in te korten tot acht en een half uur.

Arbeidstijdverschuiving.
In vele gevallen zal de invoering van de vrije zaterdag niet een direkte arbeidstijdverkorting brengen, maar slechts een verschuiving van de produktie-uren van de zaterdag naar de andere dagen. Er zijn nl. bedrijven, die geen produktie-verlies kunnen lijden, zelfs niet tijdelijk, maar toch om personeel te kunnen binden en nieuwe arbeidskrachten te kunnen aantrekken, de zaterdag vrij moeten geven. Officieel wordt de vijfdaagse werkweek dan ingevoerd, maar in feite wordt er langer gewerkt dan 45 uur, doordat op basis van vrijwilligheid massaal overwerk wordt verricht. In Frankrijk, waar de arbeidstijd in de industrie thans wettelijk is vastgesteld op 40 uur, werkt niet minder dan 60% van deze arbeiders 48 uur of langer.
Op deze wijze wordt aan de vrije zaterdag voldaan, het produktie-niveau gehandhaafd, maar het sociaal welzijn van de werknemer, die door langdurig overwerken zichzelf en zijn gezin geestelijke schade berokkent, over het hoofd gezien.

In een volgend artikel willen we verder ingaan op de gevolgen van de vijfdaagse werkweek voor het gezinsleven.

Haarlem-N., J.J. Rebel.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juli 1961

De Wekker | 8 Pagina's

De vijfdaagse werkweek (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juli 1961

De Wekker | 8 Pagina's