Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Ambtsgeheim (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Ambtsgeheim (II)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor wie het geldt
Terecht wijst Dr. Huyser er in zijn studie op, dat het ambtsgeheim niet alleen de dominé geldt. Hij toch is niet alleen ambtsdrager in de kerk en ook niet alleen zielszorger. Wel is men het in de loop der jaren meestal zo gaan zien maar deze visie is onjuist.
Het is dan ook erg leerzaam in het hier besproken werk te lezen, hoe, bij de fundering van het kerkelijke leven der gereformeerde kerken, hier in ons land en ook in het buitenland, van meet aan, wanneer het ging over de zwijgplicht der ambtsdragers, ook aan de ouderlingen gedacht is.
Merkwaardig is dat niet over de diakenen gesproken wordt. Zij mogen dan niet in de strikte zin van het woord zielszorgers zijn, het bevestigingsformulier vraagt toch ook van hen, dat zij niet alleen met stoffelijke gaven, maar ook met troostelijke redenen de behoeftigen verkwikken zullen. En zij komen toch immers ook in hun werk met allerlei discrete aangelegenheden in aanraking. M.i.z. geldt het ambtsgeheim dan ook evengoed voor hen al kan men zeer zeker zeggen dat het bij hen iets anders ligt dan bij die ambtsdragers, die in de meer strikte zin van het woord zielszorgers zijn. Dat Dr. Huyser over de positie der diakenen in dit opzicht zwijgt komt mij dan ook niet juist voor.
Dat bij het ambtsgeheim allereerst aan de predikant gedacht wordt is begrijpelijk en juist. Immers hij is de blijvende figuur in de kerkeraad bij de vele wisselingen, die zich daar telkens voor doen. Niemand zal — wanneer de prediker een echte pastor is — zo nauw en in allerlei situatie met de leden van de gemeente in aanraking komen als hij. Bovendien zal hij gemakkelijker de vertrouwensman van de gemeenteleden worden. De ouderlingen hebben, vooral in kleine gemeenten, tegen dat zij medeburgers zijn in hetzelfde dorp en niet zelden ook familie en bekenden van vele gemeenteleden. De dominé staat in andere verhouding tot de gemeente.
Bovendien zal hij het meest geroepen worden tot wat men de spits van de zielszorg zou kunnen noemen n.l. het gesprek onder vier ogen. Gelukkig kennen wij niet, gelijk bij Rome, de verplichte biecht, maar het vertrouwelijke pastorale gesprek is onder ons in ere, al wordt het zeker nog te weinig gezocht.
Men kan het zeer zeker als een leemte zien — en Dr. Huyser doet dit ook — dat de bewaring van het ambtsgeheim niet in bepalingen en verplichtingen is vastgelegd in de latere kerkelijke ordeningen, maar men kan het ook zó zien, meen ik, dat men het voor de zielszorger vanzelfsprekend geacht heeft dat hij een ruim en warm hart dient te hebben, waarin hij voor vele geheimen van zijn gemeenteleden een plaats heeft. Het pastoraal besef moest eigenlijk zo sterk ontwikkeld zijn dat bepalingen niet nodig waren. Gelukkig is er in de loop der eeuwen een schare van herders der kudde geweest, die zonder enige bepaling, belofte of dreiging, het als vanzelfsprekend geacht hebben de geheimen van hun ambt te bewaren. Men verwacht van bepalingen dan ook zeker teveel, wanneer men daarvan afhankelijk wil stellen de juiste functionering van het ambt.
Zeer zeker is het juist gezien ook de ouderlingen te betrekken in de bespreking van het ambtsgeheim. Ook zij komen, vooral op het huisbezoek dat, in de kerken van gereformeerd belijden, in de plaats van de biecht kwam met veel en velerlei in aanraking, dat niet verder gedragen behoort te worden maar bewaard in de stilte van het ambtelijk zwijgen.
Uiteraard wordt de ambtelijke arbeid besproken op de (smalle) kerkeraad. Er is daarom niet alleen een persoonlijke zwijgplicht maar ook een collectieve, die geheel de kerkeraad geldt.
Zelfs zullen de huisbezoekbroeders er rekening mee dienen te houden dat niet alles wat in het huisbezoek besproken is wordt „verslagen" in de kerkeraad. Het zal goed zijn dat zij in bepaalde gevallen saam overleggen wat zij wel en wat zij niet zullen rapporteren.
Dr. Huyser spreekt in zijn werk er over dat het aanbeveling verdient om de nietszeggende mededeling in het kerkeraadsverslag: „huisbezoeken worden verslagen" achterwege te laten. Deze opmerking lijkt mij juist. Immers zij zegt voor de gemeente niets als het gaat over de zakelijke inhoud. Daarbij, en daar wijst de schrijver vooral op, het kan gemeenteleden schuw maken om op het huisbezoek eerlijk en open te spreken, het gesprek wordt immers verslagen op de kerkeraad.

Het ambtsgeheim en de vrouw
Er gaat een anecdote, die u waarschijnlijk al wel eens gehoord hebt. Op een kerkeraad is een gewichtige zaak aan de orde. Langdurig wordt er over gesproken. De praeses bindt al de broeders ernstig op het hart toch vooral met niemand over deze aangelegenheid te spreken. Allen zwijgen. Een van de broeders neemt echter het woord en vraagt: Wat moeten wij dan straks thuis tegen onze vrouwen zeggen?
U begrijpt de betekenis van dit verhaal. Mannen kunnen tegenover hun vrouwen moeilijk zwijgen en vrouwen zijn nieuwsgierig. Zij proberen achter geheimen te komen.
Dr. Huyser heeft dunkt mij bij het schrijven van zijn werk dergelijke vrouwen nogal eens voor ogen gehad.
Hij laat tenminste gemeenteleden nogal eens zeggen op de vraag; waarom ze hun moeilijkheden niet aan de dominé vertellen: Ik zal wel oppassen, want dan weet zijn vrouw het ook en straks vertelt zij het verder.
De pastoor heeft het in dit opzicht gemakkelijker, hij heeft geen vrouw en wordt dus niet op de proef gesteld of hij tegenover haar zwijgen kan.
Bovendien heeft hij dan blijkbaar nog dit voor boven de dominé dat hij zijn gesprekken in de biechtstoel voert, terwijl de dominé dit meestal op de studeerkamer moet doen en er dus meer en gemakkelijker vragen rijzen bij de huisgenoten van de predikant, wanneer iemand met zijn moeilijkheden bij hem komt.
Dat zwijgplicht tegenover zijn vrouw noodzakelijk is voor de predikant, zal ieder toestemmen. Maar wat van niet minder betekenis is: de pastoorse zelf zal moeten weten in welk een positie zij staat. Evenzo de vrouw van een ouderling. Juist heel haar houding en manier van optreden moet bij de gemeente het besef versterken dat geheimen in de pastorie veilig zijn, ook al ziet de pastoorse meer van het werk van haar man dan wie ook in de gemeente.
Het is een ramp én voor de pastor én voor de gemeente wanneer zijn vrouw zich bemoeit met zijn werk. Laat staan wanneer zij in al zijn geheimen zou willen indringen.
Wat mij verwonderd heeft in het werk van Dr. Huyser is de opvatting, die hij op blz. 255 verdedigt. Hij zegt n.l. dat de pastor soms behoefte kan hebben in moeilijke gevallen om advies in te winnen van iemand, die meer ervaring of meer wijsheid bezit. Dat kan een collega zijn maar dat kan ook zijn vrouw zijn, wanneer zij over meer wijsheid beschikt dan hij. Hij maakt dan wel de restrictie dat de pastor de naam van degene over wie het gaat niet mag vermelden. Deze inconsequentie ten aanzien van de zwijgplicht, ook tegenover de vrouw van de pastor, lijkt mij psychologisch niet juist. Is het subjectieve oordeel van de pastor ten opzichte van zijn vrouw wel de juiste maatstaf? En wordt in veel gevallen het oordeel van de pastoorse niet teveel bepaald door de situatie waarin zij haar man ziet?
Mij dunkt in een zo objectief werk als het besprokene is deze uitzondering op de bewaring van het ambtsgeheim te zwak gefundeerd en wordt daarbij te weinig rekening gehouden met de psychische achtergronden.
Laten intussen de vrouwen van onze ambtsdragers niet menen dat zij de schrikbeelden zijn bij de bewaring van het ambtsgeheim. Een volgende keer over de mannen.

Kremer.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 september 1961

De Wekker | 8 Pagina's

Het Ambtsgeheim (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 september 1961

De Wekker | 8 Pagina's