Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Doop in bijzondere gevallen (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Doop in bijzondere gevallen (I)

Kerkorde (252)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

We zijn thans gekomen tot de tweede synodale bepaling bij artikel 60 van de Kerkorde. Zij handelt over de doop in bijzondere gevallen.
Voorop gaat de algemene regel: Bij de Doop in bijzondere gevallen moet voor de Kerkeraad vaststaan: 1e dat het te dopen kind een kind des Verbonds is; 2e dat er waarborg is, dat zij, die door beantwoording van de Doopvragen de stipulatiën met de Kerk aangaan, deze kunnen volbrengen.
Hier hebben we de beginselen, waarvan elke kerkeraad bij de beoordeling van ieder bijzonder geval dient uit te gaan. We behoeven ze niet breedvoerig te behandelen, omdat ze eigenlijk voor zich zelf spreken. Een korte toelichting mag voldoende geacht worden.
In de eerste plaats staat het voor een gereformeerde belijder vast, dat alleen een kind des Verbonds recht heeft op het teken en zegel van het Verbond. In navolging van Calvijn hebben de gereformeerden altijd beleden, dat de rechtsgrond voor de doop het Verbond der genade is. De Kerk mag het sacrament dan ook alleen maar toedienen aan hen, die er recht op hebben, d.w.z. aan hen, die tot het Genadeverbond behoren. Aan iemand, die buiten het Verbond staat, mag het sacrament van de doop dus niet bediend worden. Daarom is het altijd de eerste vraag: is het te dopen kind een kind des Verbonds? Natuurlijk rijzen hier allerlei vragen, die we thans niet kunnen gaan bespreken. Alleen zij opgemerkt, dat onze gereformeerde vaderen een zeer ruime dooppraktijk kenden. Reeds op de synode te Emden, 1571, leren we het ruime standpunt der oudste gereformeerden in ons land kennen. Vanuit de Nederlandse vluchtelingengemeente te Keulen was de vraag ingekomen over het dopen van een kind van een Roomse. De synode verwees naar het advies van Genève in deze kwestie. Een gedeelte van dit advies laten we hier volgen: „Het beste en alderseeckerste is geen kinderen tot den doop toe te laten oft t'ontfangen, dan van welcken die Vaederen lidtmaeten des lichaems der Kercken sijn, ende voorwaer het is den Ordinaris Regule diemen in deser saecken behoort te gebruicken; nochtans om die te seer strengicheit te maetigen in deser saecken, soo moet men altijt hierop acht nemen, dat Godts verbondt sich strecket tot in het duijsenste geslachte, niet om alsoo ouerhoop allerleij kinderen diemen te doopen anbiedt t' ontfangen, onder het decxsel dat die voorouderen daer van, van oeuer duijsent jaeren geleden Christenen geweest sijn, maer well om door goeden en behoorlicken middel, tot der Kercken wederom aen te nemen ende te voegen, t'gene dat daervan vervrembt is geweest".
Dit is steeds de praktijk in ons land geweest. Tegenwoordig wordt meestal de grens getrokken bij de grootouders. Zijn de ouders niet gedoopt maar de grootouders wel, dan neemt men aan, dat de kleinkinderen als kinderen des Verbonds mogen gedoopt worden en er zelfs recht op hebben.
In de tweede plaats zegt onze synodale bepaling: dat er waarborg (moet zijn), dat zij, die door beantwoording van de Doopvragen de stipulatiën met de Kerk aangaan, deze kunnen volbrengen. De Kerk verlangt waarborgen, dat de opvoeding naar eis van Gods Verbond geschiedt. In normale gevallen heeft de Kerk deze waarborg in het feit, dat de ouders belijdenis van het geloof hebben afgelegd. Is hun opvoeding in strijd met de Heilige Schrift, of wil men, in strijd met de door de ouders bij de doop afgelegde belofte, dan tracht de Kerk correctie aan te brengen door middel van vermaningen en/of censuur.
Nu is het duidelijk, dat de Kerk nimmer absolute waarborgen mag vragen en kan krijgen. De bedoeling is vanzelfsprekend, dat er redelijke waarborgen zijn, dat de opvoeding zal plaats vinden naar eis der Schrift.
Dit zijn dus de twee algemene beginselen: het te dopen kind moet een kind des Verbonds zijn en er moet een redelijke waarborg zijn voor een christelijke opvoeding.
In aansluiting hieraan volgen dan enkele regels.
De eerste, die we hier vinden, is deze: Kinderen, wier ouders niet, maar wier grootouders, of een van hen, leden der gemeente zijn, kunnen gedoopt worden, indien de grootouders zich met het opzicht over de opvoeding willen belasten.
Hier wordt terecht niet geëist, dat de grootouders zich met de opvoeding der kinderen zullen belasten. Dit kan en mag de Kerk niet eisen, omdat alleen de ouders het recht der opvoeding hebben, indien zij althans niet bij rechterlijk vonnis uit de ouderlijke macht zijn ontzet. De Kerk spreekt in deze bepaling alleen van een zich willen belasten met het opzicht over de opvoeding. De situatie, die ons hier voor ogen zweeft, is dus deze: er zijn ouders, die geen leden (of z.g.n. „doopleden") der gemeente zijn en er zijn grootouders die dit wel zijn; als die ouders nu toestemming geven, dat de grootouders het kind of de kinderen laten dopen, en als de grootouders zich willen belasten met het opzicht over de opvoeding, dan kan zulk een kind of kunnen zulke kinderen gedoopt worden. We zullen nu maar niet spreken over de praktische waarde van zulk een toezicht. In de meeste gevallen zal het van weinig betekenis zijn. Maar duidelijk is, dat de Kerk toch door deze regel te stellen het mogelijk wil maken dat kinderen, die ongetwijfeld kinderen des Verbonds zijn maar wier ouders niet tot de Kerk behoren, het teken en zegel des Verbonds kunnen ontvangen.

A. (Apeldoorn) H.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 september 1961

De Wekker | 8 Pagina's

Doop in bijzondere gevallen (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 september 1961

De Wekker | 8 Pagina's