Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rust voor vermoeiden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rust voor vermoeiden

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Komt herwaarts tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven. Mattheus 11 : 28.

Wat is dit een bekend woord uit het Evangelie. Wat een liefelijke en vriendelijke nodiging en wat een heerlijke belofte.
Maar kunnen wij op dit woord wel aan?
Er nodigen er zo velen in onze dagen tot de rust. Dat is altijd al zo geweest. In Jezus dagen waren het vooral de Farizeën, die nodigden tot de rust. Doch men deed dit door de gemoederen der schare te belasten met zeer vele geboden, die door de vaderen valselijk op Mozes' naam waren gezet, maar door hen zelf uitgedacht waren.
Het ging bij het Farizeïsme naar Jesaja's woord. Gebod op gebod, regel op regel, hier een weinig en daar een weinig. Hoe zou een mens daar de ware rust vinden.

De mens vindt alleen rust bij de Heiland der wereld. Te midden van de vermoeide mensheid staat de Zoon des mensen met uitgebreide armen nodigende: „Komt herwaarts tot Mij".
Hij alleen geeft rust te midden van een wereld vol onrust en wel zodanige rust, die een voorsmaak is van de hemelse rust.
Ja wij kunnen op dit woord aan, want Hij, die hier nodigt is niet alleen mens, maar ook waarachtig en eeuwig God.
Nog nooit is iemand met Jezus Christus teleurgesteld uitgekomen.
O, alle gij dorstigen komt tot de wateren!

Vermoeiden en belasten! Wie zijn dat? In zekere zin zijn wij dit allen. Elk mens is sinds de zondeval vermoeid en belast. O die zonde.
De zonde verbrak en verteerde ons naar lichaam en ziel; legde een zo zware vermoeidheid op ons, met geen pen te beschrijven. Heeft niet een mens een strijd op aarde en zijn zijn dagen niet als de dagen des dagloners?
Gelijk de dienstknecht hijgt naar de schaduw en gelijk de dagloner zijn werkloon verwacht, alzo zijn mij maanden der ijdelheid ten erve geworden en nachten der moeite zijn mij voorbereid. Job. 7 : 1-3.

Wat zien wij nu gebeuren? Vlucht nu die vermoeide mensheid naar Jezus? Komen wij nu één voor één met onze vermoeidheid aan de voeten van Hem die roept, komt tot Mij?
Mijn lezer; het is nu nog precies als in de dagen van 's Heilands omwandeling op aarde. Kwam toen gans Israël tot Jezus?
Kwamen ze van Dan tot Berseba toe? Ja, misschien om van de broden te eten, om tijdelijk voordeel bij Jezus te vinden, wel eten en niet werken, dat was nog eens een koning. Zo'n Koning begeerde Israël. Maar men kwam niet tot Jezus met zijn geestelijke vermoeidheid, met zijn zonde en schuld. En zo is het nog niet, wie vraagt er onder ons uit zich zelf naar de Heiland, die in de wereld gekomen is om zondaren zalig te maken?

Verwondert u dat? Maar kent gij dan uw eigen bedorven bestaan nog niet?
Wie gaat nu naar de dokter als men niet ziek is? Wie vluchtte in Israël naar de vrij stad? Toch niemand anders dan de doodslager, die door de bloedwreker werd achtervolgd.
Niemand onzer heeft immers last van zijn zonde van nature. Wij leven immers allen rustig voort. Doch dit wordt anders met ons, wanneer het Gode behaagt om onze ogen te openen voor de ware toestand waarin wij ons bevinden.
Dan pas leert een mens tot Jezus de toevlucht te nemen, als hij met de verloren zoon tot zich zelven komt en in het ver gelegen land leert getuigen: „Hoe vele huurlingen mijns vaders hebben overvloed van brood en ik verga van honger".
Als God de Heilige Geest ons ontdekt dan pas worden wij vermoeid en beladen van wege onze zonden.
Dan valt alle andere vermoeidheid in 't niet.
Dan pas wordt levendig gevoeld de verdervende macht der zonde.
Dan spreken wij niet van zonde-kennis met de mond, maar 't wordt diep gevoeld in 't hart.
Wanneer de Heilige Geest overtuigt van zonde, gerechtigheid en oordeel, dan wordt het: ,,Mijn zonde!"
,,Mijn zonde!"
O, dan komt een ziel gans verloren voor God en de bede rijst hemelwaarts:
Ontzondig mij met hysop en mijn ziel
Nu gans melaats, zal rein zijn en genezen;
Was mij geheel zo zal ik witter wezen
Dan sneeuw, die vers op 't aardrijk nederviel.

Voor die zielen is onze tekst de schoonste boodschap. Komt herwaarts tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt en Ik zal u rust geven.
Dit is een woord voor u verdrukten, door onweder voortgedrevenen, ongetroosten.
Het bloed van Jezus Christus reinigt van alle zonden.
Hij geeft sieraad voor as, vreugde-olie voor treurigheid en een gewaad des lofs voor een benauwden geest.
Zulke zielen trekt de Heilige Geest naar Jezus. Zij komen als de Kananese vrouw met de bede: „Heere Jezus, Gij Zone Davids, ontferm U mijner".
Zij komen als de bloedvloeiende vrouw in het diep besef, niemand en niets kan mij helpen, dan Jezus alleen.
Gij biedt. Heer' Jezus, rust mij aan;
Ik smeek U geef, geef ze mij
Ik ben vermoeid van 's werelds last;
Maak mij van zonden vrij!

Ik zal u rust geven. Ja, Jezus geeft rust. Hij is de Rustverwerver. Deze rust heeft Hij verworven in de weg van onrust Zijnerzijds.
Wat een onrust voor de Zoon van God! Onrust in Gethsémané's hof, toen Hij klaagde: ,,Mijn ziel is geheel bedroefd tot den dood toe".
Onrust op Golgotha's heuvel, toen Hij riep met luider stem: „Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?"
Opdat Hij Zijn volk tot God zou brengen en zij nimmermeer van Hem verlaten worden.
Onrust voor de Borg.
Onrust om Zijn volk.
Belast en beladen de Borg.
Ontheffing en vrijmaking voor Zijn volk.
Wat een zalige ure, als een beladen ziel voor 't eerst aan Jezus voeten komt.
Wanneer dat beladen hart voor het eerst de kracht mag ervaren van Christus' bloed.
Wanneer zo'n vermoeide met klare bewustheid mag schuilen aan de voet van 't kruis.
Als de Geest Gods ons de jubel op de lippen legt: „Wij hebben de verlossing door Zijn Bloed, namelijk de vergeving der misdaden naar de rijkdom Zijner genade".
Wat is die rust groot en wonderlijk. Hoe leeg is dan de aarde en het aardse. Hoe arm het leven zonder God.
Wat wondere gemoedsstemming. Rust met het oog.op de donkere toekomst.
Rust bij de gedachte aan dood en graf.
Nu jaagt de dood geen angst meer aan.
Na de dood is het leven mij bereid;
God neemt mij op in Zijne heerlijkheid.
Dan eeuwig rust, eeuwig vrede, eeuwig zaligheid.
Mijn lezer, behoort gij ook nog tot die mensen, die geen rust zoeken bij Jezus?
Maar weet u wel, dat indien ge zo sterft (en dat kan spoedig zijn) u dan eeuwige onrust wacht? Eeuwig zonder rust, o zondaar, hoort het!
Zoek nu, nu het is het heden der genade, rust bij Jezus.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 januari 1962

De Wekker | 8 Pagina's

Rust voor vermoeiden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 januari 1962

De Wekker | 8 Pagina's