Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De dag des Heeren (VI)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De dag des Heeren (VI)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een beschuldiging.

Toen het eerste van deze serie artikelen verschenen was, werd mij door een broeder een geschriftje toegezonden met de titel ,,De betekenis van de dag des Heeren". Het blijkt een propagandafolder van de Zevendedags-Adventisten te zijn. Hierin nu komen zware beschuldigingen voor aan het adres van allen, die de eerste dag der week houden als de dag des Heeren en niet strikt vasthouden aan de viering van de Sabbath, de zevende dag.

Ik neem hier enkele van deze beschuldigingen over. Niet omdat ik ze zo belangrijk vind, maar omdat deze en andere propagandistische voorstellingen blijkbaar toch altijd nog enige indruk maken, op eenvoudige harten. Dat komt doordat men in dergelijke geschriften zich beroept op uitspraken van de Schrift en dat maakt altijd nogal indruk.
Ik lees b.v. ,,Evenmin hebben de apostelen, hoewel zij door de Heilige Geest geleid werden, er nooit aan gedacht dat een verandering van de rustdag zou plaats vinden. Paulus preekte iedere Sabbat het evangelie aan de Joden en de heidenen en heeft nimmer van een andere rustdag gesproken." En verder: ,,Het is een bekend feit, dat de eerste christenen trouw de sabbat van het vierde gebod hebben gevierd en dat er alle eeuwen door trouwe sabbathouders waren in de wereld."
En dan „Pas driehonderd jaren na Christus werd, onder de invloed van de heidense keizer, begonnen de rustdag op zondag te vieren. Uit antipathie tegen de Joden en andere politieke overleggingen ondersteunde de kerk de plannen van Constantijn om de zondag tot een wekelijkse rustdag te maken, tegen het uitdrukkelijk gebod van God in. Deze zuiver politieke en menselijke verordening is voortgesproten uit de vereniging van Staat en Kerk."
En men trekt als conclusie: ,,Daarom is de zondag als rustdag inderdaad geen gebod van God, maar het onechte kind der verwereldlijkte theologie, die de vereniging van Staat en Kerk voorstaat."
En als ware deze beschuldiging nog niet sterk genoeg, volgt er: ,,Bovendien is de zondagsviering een erfstuk uit het heidendom, waarin de zonne-aanbidding een grote plaats innam."
Deze beschuldigingen hebben één goede eigenschap n.l. zij spreken duidelijke taal en komen tot scherpe oordeelvellingen.
Daarmede is echter niet gezegd dat zij juist zijn.

Historisch onjuist.

Om te beginnen met de eerste bewering omtrent Paulus en de andere apostelen. Wie deze artikelen gelezen heeft, heeft kunnen zien dat het Nieuwe Testament de sporen geeft van de nieuwe dag, die men „de dag des Heeren" noemde. In verband met heel de prediking van het heil in het Nieuwe Testament blijkt dat dit de dag van de opstanding van Christus was, welke men in gedachtenis hield en waarop de gemeente samenkwam.
Bovendien is er geen enkele aanwijzing dat waar deze niet bekend was de apostel Paulus de joodse sabbat heeft ingevoerd bij de gemeenten uit de heidenen. Noch voor Fillipi noch voor Korinthe noch voor Efeze zijn daarvoor aanwijzingen. Paulus begon zeer zeker, waar dit mogelijk was in de synagoge, maar wanneer naast de synagoge de christelijke kerk ontstond, leerde hij deze niet naar Joodse wijze te leven. In de brieven van Paulus komt geen enkele vermaning ten aanzien van het houden van de sabbat voor, terwijl dit — wanneer werkelijk deze dag te vieren geëist werd — er gemakkelijk, gezien de maatschappelijke samenstelling van de gemeente allerlei moeilijkheden uit voortgekomen zouden zijn, die leiding geven, noodzakelijk maakten.
Tenslotte wijs ik op het besluit van het „apostelconvent" te Jeruzalem. Daar worden, in Hand. 15, lijnen getrokken voor het leven van de heiden-christenen, onder wie voornamelijk Paulus arbeidde. Onder de dingen, die men wil dat de heidenen zullen houden wordt de sabbat niet genoemd.
Wat de tweede beschuldiging betreft, deze ligt vervat in de stelling dat de eerste christenen trouwe sabbatvierders geweest zijn. Zeker er zijn christenen geweest dit dit hebben gedaan. Dat waren de christenen uit de Joden, die meenden dat er met de rijkdom van het nieuwe verbond niets veranderd was. Maar het Nieuwe Testament verzet er zich tegen om dit joodse leven ook te willen opleggen aan de christenen uit de heidenen. Die deze dingen niet houden en die dus ook de sabbat niet houden, maar de dag des Heeren, mogen door de anderen niet veroordeeld worden. Het behoorde tot de overgangsfase dat de viering van de sabbat (op christelijke wijze) en de viering van de eerste dag als de dag des Heeren een tijdlang naast elkander bestonden. Maar dat mocht geen reden zijn elkander te veroordelen in het stuk van de feestdag, of van de sabatten. Coll. 2 : 16, 17.
Er was verschil in de eerste tijd, maar naarmate de kerk meer los kwam van de joodse achtergronden ging zij over op de viering van de eerste dag, de dag des Heeren. En er is geen apostel, die daar een woord tegen zegt. Wel het tegendeel.
Absoluut in strijd met de feiten is ook wel, dat men eerst de zondag vierde onder invloed van de heidense (?) keizer Constantijn.
Hoe kan er dan al eerder verschil over gevallen zijn — in de apostolische tijd — wanneer men er in de vierde eeuw pas mee begon?
En wat de invloed van Constantijn betreft, het vorige artikel gaf m.i.z. duidelijk aan welke betekenis zijn optreden inzake de rustdag voor de kerk had. Hij schiep de maatschappelijke mogelijkheid dat men de eerste dag der week als een bijzonder gewijde dag kon houden. En van deze mogelijkheid heeft de kerk gebruik gemaakt, want deze dag lag haar hoog als de dag des Heeren.
Tegen de naam zondag hadden de christenen hun bezwaren. We zagen het reeds. Zij spraken daarom bij voorkeur van de ,,dies dominica", de dag des Heeren. En toen het algemeen spraakgebruik de dag tot „zondag" stempelde, hadden ze er vrede bij en legden zij deze naam op christelijke wijze uit, gelijk we in een van de voorgaande artikelen reeds zagen.
In het licht — niet van een bepaalde theologie — maar van de feiten blijft er van de beschuldigingen en veroordelingen van het sabbatisme niet veel over.
Het is met deze feiten in lijnrechte strijd te willen beweren dat de oudste christelijke kerk de sabbat vierde en dat het verval ten opzichte daarvan later gekomen zou zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 januari 1962

De Wekker | 8 Pagina's

De dag des Heeren (VI)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 januari 1962

De Wekker | 8 Pagina's