Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gezond naar lichaam en geest (III)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gezond naar lichaam en geest (III)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Sport behoeft, omdat zij een zaak van het lichaam is, daarom niet te worden afgewezen. Maar er worden vanuit de Schrift aan deze sportbeoefening wel grenzen gesteld.
Niet dat de Schrift als zodanig veel over de sport spreekt. Het Oude Testament zwijgt er helemaal over. In heel de semietische wereld, die de achtergrond vormt van de oudtestamentische Godsopenbaring was iets, dat kan worden vergeleken met de sportbeoefening in onze tijd, onbekend.
In het Nieuwe Testament, dat primair is ingegaan in de Grieks-Hellenistische wereld, leest men van de sport meer. Zij was in de Griekse wereld een van ouds bekende en geliefde bezigheid. De sporthelden, die tot niet geëvenaarde prestaties in staat bleken, werden hoog vereerd. De Olympische spelen, die om de vier jaar werden gehouden, waren hoogtepunten in het Griekse leven. Een enkele maal ontleent de apostel Paulus aan deze sportbeoefening een beeld voor het geestelijke leven, 1 Cor. 9 : 24vv; 2 Tim. 4 : 7 ; vgl. ook Hebr. 12:1.
Misschien, dat de apostel met „de lichamelijke oefening" 1 in Tim. 4 : 8 zinspeelt op de Griekse sportbeoefening. Dan blijkt zijn oordeel daaromtrent duidelijk. Hij noemt haar van weinig nut. Maar het is ook mogelijk, dat de apostel hier in het geheel niet denkt aan de sport, maar de ascese, die bestond in het opleggen aan het lichaam van allerlei ontberingen en kastijdingen om daardoor een hogere staat van heiligheid te bereiken, op het oog heeft. Zo verklaren sommige exegeten dit woord van de apostel. En daar is gezien het verband ook alles voor te zeggen. De apostel acht deze ascetische oefeningen van weinig betekenis.
Al leest men dus in het Nieuwe Testament iets meer over sport dan in het Oude Testament, al is het ook heel weinig, een rechtstreeks verbod leest men er niet. Dat is uit wat we in de voorgaande artikelen bespraken ook niet te verwachten.
Toch heeft het Woord van God in betrekking tot de beoefening van de sport wel terdege iets te zeggen. Want dat Woord heeft betekenis voor en betrekking op heel het leven.
De Schrift roept de mens op tot dienst aan God. Alle dienst, waar God buiten valt, ook die aan het lichaam is afgoderij.
Een sportbeoefening, waarbij het menselijke lichaam alles is; waarbij de mens zich tot al hogere prestaties opjaagt; waarbij de geboden Gods met voeten worden getreden en de zondag op goddeloze wijze wordt ontheiligd; waarbij in één woord geen plaats is voor de vreze des Heeren wordt door Gods Woord ten enemale veroordeeld.
Hier ontstaat de cultus van het lichaam. Daarbij is geen plaats voor de geestelijke dingen. De ere Gods wordt niet alleen niet gezocht, maar verdrongen en vervangen door de eer aan het lichaam. We zullen in alle dingen van ons leven, ook in de beoefening van de sport, moeten vragen of Gods eer wordt gehandhaafd of ontheiligd.
Dat zal ook de grote vraag voor de christelijke sportverenigingen moeten zijn. En dan zal men aan veel niet kunnen meedoen. Men zal daardoor een eigen stijl ontvangen.
Men heeft meer dan eens met de christelijke sportverenigingen de draak gestoken. Men heeft dat gedaan van wereldse en van kerkelijke zijde.
Men heeft gevraagd of de naam van Christus overal moet worden bijgehaald? Is dat geen ontering van de naam van Christus, dat deze zelfs met de sport wordt in verband gebracht? Er is toch bovendien geen verschil tussen christelijke- en niet-christelijke sportbeoefening. Er is toch geen christelijk zwemmen en niet-christelijk zwemmen of christelijk voetballen en niet-christelijk voetballen. Het is toch altijd dezelfde lichaamstechniek en het zijn dezelfde spelregels. Men heeft gezegd: het is allemaal hetzelfde. Alleen het één heeft een christelijk tintje, dat het andere mist.
Ik geloof, dat we hier voorzichtig moeten zijn. Zo heeft men ook geageerd tegen de christelijke school. Men heeft gezegd: wat heeft Christus nu met rekenen en schrijven te maken? Het is ontering van Zijn naam om Hem te noemen bij zulke technische en puur wereldse zaken.
Zeker, een christen rekent niet anders dan een niet-christen. Voor beiden is twee maal twee vier. En toch zijn er gevallen, dat een christen anders rekent dan de niet-christen. Waarbij ik het woord christen gebruik in de zin van Zondag 12 van de Catechismus. Want er zijn christenen, die alleen de naam hebben, maar het wezen missen.
Ik bedoel met een christen iemand, die zich met lichaam en ziel weet gebonden aan de Heere en Zijn woord. Dan weet hij zich in het berekenen van loon of van prijs of van zijn verdienste ook gebonden aan Gods Woord en dan kan zo'n rekening wel eens anders uitvallen dan bij iemand, die met God en Zijn Woord geen, maar met zijn eigen tijdelijk voordeel alleen rekening houdt. Er is niets in ons leven, dat valt buiten Gods Woord.
Ook in de beoefening van de sport staan we onder Gods Woord. En dat moet niet alleen de belijdenis zijn van een vereniging, die de sport beoefenen wil, maar ook de praktijk.
En bij dit laatste moeten vaak vraagtekens worden gezet. Het verschil tussen een christelijke en een niet-christelijke sportvereniging moet in veel meer bestaan dan dat de eerste op zaterdag en de andere op zondag de sport beoefent. Als er werkelijk geen verschil méér is dan is inderdaad de naam „christelijk" een vlag, die de lading dekt. Dan kan men beter de heilige en heerlijke naam van Christus achterwege laten.
Het verschil zal moeten bestaan in een principieel andere visie op de sport. De sport zal nooit die plaats mogen innemen, dat ze de geestelijke belangen van de mens schaadt of zelfs vervangt. Dat gevaar is enorm groot. Dan wordt de sport alles. Zij zal slechts een ondergeschikte plaats in het leven mogen innemen.
Als er wel tijd is voor een sportvereniging, maar niet voor het onderzoek van Gods Woord dan worden de grenzen overschreden. Terecht zegt van Genderen dat het belang van de sport in zijn ware proporties moet worden gezien. Hij roept op tot bezinning op doel en karakter van de sport en de beoefening in eigen stijl.
Hier is nog ontzaglijk veel te doen. De christelijke sportverenigingen worden telkens weer bedreigd door de wereldgelijkvormigheid. Niet de sport als zodanig hoeft wereldgelijkvormigheid te zijn, maar wel de wijze waarop ze wordt beoefend.
De Prediker roept de jeugd op haar Schepper te gedenken in haar jonge jaren. Dat betekent geen ascese. Dat behoeft niet de stijl van ,,met een boekje in een hoekje" te zijn.
De Prediker wekt de jeugd op van haar jonge jaren te genieten. Hij bedoelt allerminst kniesoren te maken. Maar bij dat alles zal de jeugd moeten bedenken, dat zij God voor alles wat zij doet rekenschap zal hebben te geven. De jeugd kan het leven niet onbeperkt genieten. Zij zal bij alle dingen hebben te vragen: Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal.
We worden naar ziel en lichaam beide geroepen om God, onze Schepper, te dienen. Die belijdenis bepaalt heel het leven. Dat maakt alles in ons leven anders. Dan kunnen we niet in alles met de wereld meedoen. Dan wordt ook de lichaamsoefening tot een bescheiden plaats in ons leven teruggedrongen en wordt verstaan, dat de godsvrucht nuttig is tot alles, daar zij een belofte inhoudt van leven voor heden en toekomst.
Laten onze jonge mensen niet vergeten, dat deze oefening tot godsvrucht primair nodig is. Men staat van nature veel te spoedig klaar met de eisen van het lichaam. We zullen bovenal ons geestelijk heil moeten zoeken. Dan zullen de eisen van het lichaam in hun juiste verhoudingen worden teruggebracht. Ook als ouders zullen we onze kinderen daarop hebben te wijzen.
Ik ben er dankbaar voor, dat ook dokter van Genderen in deze geest geschreven heeft.
Laat men deze brochure uit het Ds Janssenfonds grondig bestuderen. U hebt haar toch ontvangen? Schrijft u anders even naar het secretariaat van het Ds Janssen-fonds, Burgemeester van Dorsserstraat 23, Dubbeldam. Geeft u op als contribuant en u ontvangt voor ƒ 3,— per jaar twee uitgaven zonder verdere kosten.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 februari 1962

De Wekker | 8 Pagina's

Gezond naar lichaam en geest (III)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 februari 1962

De Wekker | 8 Pagina's