Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Schatten verzamelen in de hemel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Schatten verzamelen in de hemel

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onder dit opschrift spreekt de heer Janse over het loon der goede werken. De Heiland wekt hiertoe op, wanneer Hij zegt: Vergadert u geen schatten op de aarde, waar ze de mot en de roest verderft en waar de-dieven doorgraven en stelen, maar vergadert u schatten in de hemel, waar ze noch mot noch roest verderft en waar de dieven niet doorgraven en stelen (Matth. 6 : 19, 20).
Jezus spreekt dit woord tot Zijn discipelen. De heer Janse legt daar sterk de nadruk op. Vijanden van Jezus, zij, die niet waarachtig in Hem geloven, kunnen zich geen schatten in de hemel verzame- Hoewel La Roy en Van Reest beiden op hetzelfde aambeeld hameren is er nogal wat verschil in waardering van Schilder. Het boek van de laatste is een lofzang op Schilder maar in de brochure van de eerste lezen we dat Schilder nog een stapje verder is gegaan dan Kuyper op het pad van het cultuuroptimisme. Daardoor zijn hun volgelingen, in plaats van in zichzelf gekeerde worstelaars op het smalle pad naar de hemel, uitbundig enthousiaste adorateurs (aanbidders) van de vooruitgang geworden. T.a.v. Schilder's volgelingen waag ik dit tegen te spreken. Welke verschillen we ook met de Vrijgemaakten mogen hebben, we kunnen dankbaar zijn voor hun opkomen tegen vervlakkende tendenzen, mits ze dit niet doen uit afkeer tegen de kerken, dien hen uitwierpen. En wij? Dit boek en deze brochure handelen voornamelijk over de situatie in de Geref. Kerken. Toch hebben wij er mee te maken en is het goed dat wij er over nadenken. Vanzelfsprekend is het bovenstaande niet geschreven met een zeker leedvermaak dat het zo ging en gaat in Geref. Kerken. We hebben in ons eigen kerkelijk leven genoeg te doen en er is plaatselijk bij ons teveel aan de orde om in farizese zelfgenoegzaamheid ons boven de anderen te plaatsen. Verschraling in het geloofsleven, verzwakking van kerkelijke trouw, ja een zekere vermagering van de geestelijke dingen is er ook bij ons. Als we ons kerkelijk leven van 1962 vergelijken met dat van 1922 dan zijn er zeker vele debet-posten. Het zou goed zijn om eens een analyse te geven van de veranderingen die zich hebben voltrokken onder ons. Nu zal daarbij goed bedacht dienen te worden — en dat maakt de moeite van het kerkelijke leven vandaag uit — is iedere verandering een vermindering of kan een verandering ook een verbetering zijn? Is het een bewijs van geestelijke bloei wanneer alles tot in de vormen toe blijft zoals het altijd is geweest? Hier zet ik een vraagteken. Maar tegelijk is er dan weer de vraag: waar ligt de grens? De vorm kan zich wijzigen, maar de inhoud moet blijven. Kan echter een bepaalde vormverandering ook de inhoud aantasten? Hier liggen vele problemen. Het is alleen maar irriterend wanneer deze vragen categotisch worden beantwoord zonder dat men iets voelt van de problematiek die hier achter ligt. Dit boek en deze brochure zetten aan het denken; niet het minst over onze eigen plaats en houding in de geestelijke situatie van de Geref. christenheid. J.H.V. in de hemel len, al zouden ze nog zo braaf en nauwgezet leven. Zij kunnen zich alleen maar schatten op de aarde verwerven. En dat is een uitermate wankel bezit. Gods kinderen alleen kunnen zich schatten verzamelen in de hemel.
De Heiland spreekt in de bergrede, waarvan ook bovengenoemde uitspraak een onderdeel is, tot Zijn discipelen. Dat is wel eens teveel vergeten. Dan doet men alsof Hij zich in dit onderwijs richt tot alle mensen. En zo hebben zelfs humanisten zich op de bergrede beroepen en haar als een-richtsnoer voor het leven aangelegd buiten het geloof in Christus om. Danmaakt men Christus tot een prediker van de eigengerechtigheid en van een ailgemeen religieus Christendom, dat vreemd is aan het ware leven des geloofs en de vernieuwende werking van de Heilige Geest. Jezus richt zich in de bergrede tot de Zijnen. Er staat in Matth. 5 : 1 , dat, nadat Jezus Zich op de berg had neergezet. Zijn discipelen tot Hem kwamen. En Hij opende Zijn mond en leerde tien. We behoeven daarbij niet alleen te denken aan de twaalve, maar aan allen bij wie Zijn prediking had ingang gevonden.
Alleen de ware discipelen van Jezus kunnen zich schatten in de hemel verzamelen, omdat Christus die voor hen verworven heeft. „Schatten verzamelen in de hemel, dat kunnen alleen zij van wie Jezus heeft gezegd: Ik ga heen om u plaats te bereiden, en Ik zal u tot Mij nemen, opdat ook gij moogt zijn, waar Ik ben (Joh. 14:3) en diegenen voor wie Hij bad: Vader Ik wil, dat waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt; om Mijn heeilijkheid te aanschouwen, (Joh. 17:24)!
Hoe worden deze schatten verzameld?
Janse wijst op Matth. 5 : 46 (liefhebben van de naaste) en 6 : 1 (aalmoezen), : 5 (bidden), : 16 (vasten). In dat verband spreekt Jezus telkens van loon. En in hoofdstuk 6 : 4, 6, 18 zegt Hij, dat God hen daarvoor in 't openbaar zal vergelden.
De discipelen van Jezus moeten meer gerechtigheid hebben dan de wereld. En voor die gerechtigheid ontvangen ze eenmaal in het openbaar vergelding, loon uit genade.
God zal eens de goede werken van Zijn volk belonen. Hun haastig welgezind zijn (5 : 26), hun rechteroog-uitrukken (5 : 29), hun trouw als de huwelijksband knelt(: 32) hun eenvoudig ,,ja" (:37), hun toegeven (: 39), hun Uefde tot hun vijand (: 44), hun aalmoezen in het geheim (6:3), hun echt gebed tot God en niet voor de mensen (6:6), hun onopgemerkt vasten (6:18), in één woord: hun „volmaakt-zijn" in dit en in dat (5 : 48). God zal hun dit alles vergelden. Met schatten. Niet armelijk, niet krapjes toegemeten, niet naar de marktprijs, maar een „GOEDE, GEDRUKTE, GESCHUDDE EN OVERLOPENDE MAAT" (Luk. 6:38).
Met schatten vergeldt de Heere onze — vanuit Zijn heiligheid gezien — kleine beginselen van gehoorzaamheid.
God beloont de goede werken, die vrucht zijn van het geloof in Christus.
Janse verzet zich er tegen deze goede werken „blinkende zonden" te noemen. Zou God de zonden zo rijk belonen? En ze zijn ook niet een „wegwerpelijk kleed"? Dat waren de zogenaamde goede werken der Farizeeën en de huichelachtige godsdienst van Israël in Jesaja's dagen, Jes. 64 : 6. De kanttekening zegt er van: de beste werken zijn niets waard buiten Christus.
In de bergrede spreekt Christus tot Zijn discipelen. En daar belooft Hij schatten als loon voor de goede werken van Zijn volk.

Ik geloof, dat dit verband, dat de heer Janse legt tussen het verzamelen van schatten in de hemel en de gerechtigheid, waartoe Jezus in Zijn prediking telkens opwekt juist is. Gods kinderen verwerven zich schatten in de hemel door het geloof in Christus, dat in goede werken vruchten ' draagt.
Immers dat is het ware geloof, dat in de vruchten gezien wordt. Deze vruchten bestaan in een vernieuwing van het leven. Een gerechtigheid overvloediger dan der Farizeeën.
En deze gerechtigheid wordt beloond. Niet uit verdienste maar uit genade. En dit loon zijn de schatten in de hemel.waaraan Gods kind reeds hier deel ontvangt, maar waarvan de volle beërving behoort tot de toekomst, wanneer het koninkrijk Gods in al zijn heerlijkheid openbaar wordt.
Jezus vermaant ons in de weg van geloof en vernieuwing des levens schatten te verzamelen in de hemel en geen aardse schatten na te jagen. Want deze vergaan, terwijl de hemelse schatten eeuwig blijven.
Dit betekent geen vermaning tot ascese en tot algehele onthouding. Het wil niet zeggen, dat we terwille van de hemelse schatten van al het aardse afstand moeten doen.
Men heeft wel zo het woord van Jezus uitgelegd en in toepassing gebracht. Dan wordt het hemelse alles en het aardse niets.
Maar dat kan de bedoeling van de Heiland niet zijn. Ook het aardse is gave Gods en we zijn niet alleen ziel, doch ook lichaam. Het gaat hier om de rechte verhouding.
De heer Janse gebruikt om dit duidelijk te maken een aardig voorbeeld. Hij zegt: Stel u voor (hij schrijft voor onderwijzers),dat u tot een babbelend meisje op school zegt: je moet niet babbelen, maar je werk netjes doen, en dat het kind nu met volle borst zich ging toeleggen op . . . niet-babbelen, zo, dat ze zelfs niets meer zeggen wilde uren lang tegen geen enkel vriendinnetje — dat ze zich pijnigde om toch vooral geen woord te zeggen.
Zoudt u dat willen?
Hebt u 't zo bedoeld?
Als Jezus vermaant: verzamelt u niet schatten op de aarde . . . maar in de hemel — dan valt de nadruk op het laatste. En wie zich pijnigt in de ascese doet precies als het meisje — ziet in het middel het doel. En het niet-verzamelen van aardse schatten is dan evenmin een goed werk als het nerveuze niet-praten van het schoolkind.
De apostelen zijn nooit rijk geworden, ze hebben het ook niet nagejaagd. Maar ze werden geen asceten. Ze hebben de rechte verkondiging gezien en betracht.
Ze hebben gestaan en gewerkt in het geloof. En hun geloof heeft vrucht gedragen. Zo hebben ze zich schatten verzameld, niet op de aarde, maar wel in de hemel.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 april 1962

De Wekker | 8 Pagina's

Schatten verzamelen in de hemel

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 april 1962

De Wekker | 8 Pagina's