Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ook aan Jacohus verschenen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ook aan Jacohus verschenen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Daarna is Hij gezien van Jacobus, 1 Kor. 15, 7a

Het evangelie van het Paasfeest kan alleen maar geloofd worden. Het is op geen enkele manier voor het denkend verstand duidelijk te maken. Opstaan uit de doden grenst voor de mens aan het onmogelijke. Alleen het geloof verstaat het. Want het geloof buigt voor de Schriften. En de Schriften verkondigen, dat Christus overgeleverd is voor onze zonden en opgewekt ten derde dage.
Wat de Schriften nu verkondigen t.o.v. Christus' dood en opstanding, is niet anders dan de volle waarheid. Er zijn nl. verschillende getuigen, die deze waarheid bevestigen, omdat zij de opgestane Christus hebben gezien. Hij is aan hen verschenen. Zij zijn de kroongetuigen van Zijn opstanding. Daardoor te meer staat het feit der opstanding van Christus vast. Maar dit feit is een heilsfeit. Dat is het juist wat de Schriften zeggen en dat is het juist wat voor de kroongetuigen zo belangrijk is geweest.
Waarom Paulus hier in 1 Kor. 15 daar zo met klem opwijst? In de gemeente van Korinthe werd door sommigen de opstandingskracht van Christus miskent. Men loochende niet de lichamelijke opstanding des Heeren. Men geloofde ook wel aan de eeuwige rust der zielen na het sterven. Maar men ontkende dat het lichaam der gelovigen zal opstaan uit het graf. Wel van Christus geloofde men de opstanding. Hij was tenslotte Gods Zoon. Maar van de gelovigen, die in Christus ontslapen zijn, geloofde men dat niet. Het kon eenvoudig niet. Men deed dus tekort aan het heilsfeit van Pasen. Hier verweert Paulus zich tegen in dit hoofdstuk.
Want deze dwaling doet tekort aan de opstandingskracht van Christus. Wie het laatste van de wonderen van Christus' kracht ontkent, ontkent al de wonderen van Christus. Ook het wonder van Pasen. Die verzet zich tegen het getuigenis der Schriften en tegen het getuigenis van degene, aan wie Christus verschenen is. Die houdt geen Evangelie over.
Het geloof is dan tevergeefs en de verlossing uit de zonde ijdel.

Neen, Christus is opgewekt en Zijn opstandingskracht is, zoals de Schriften verkondigen, op de Paasdag gezien. Maar ook de getuigen weten van Zijn opstandingskracht. Hoe is die kracht door hen heen geslagen en hoe zijn zij daardoor tot in het diepst van hun wezen veranderd! Denk maar aan Petrus, aan de twaalve, aan meer dan vijfhonderd broederen opeenmaal en denk ook eens aan Jacobus.
Ja, Jacobus is wel fundamenteel veranderd sinds zijn ontmoeting met de verzen Paasvorst.
Wie Jacobus voor Pasen dan was? We lezen in de Evangeliën meer dan eenmaal van een Jacobus. Hier hebben we te doen met Jacobus, de broeder des Heeren.
In het huisgezin van Jozef en Maria zijn na de geboorte van Jezus nog andere kinderen geboren. Dat zijn dus broers en zusters van de Heiland. Van hen is Jacobus de oudste. De broers willen evenwel van Jezus als de Messias niet veel weten. Dat lezen we o.a. in Joh. 7 : Want ook zijn broeders geloofden niet in Hem. Zij ergeren zich aan Hem en dat laten zij duidelijk weten. Van deze broers is Jacobus de krachtfiguur. Blijkbaar willen zij een Messias die te Jeruzalem begint met op te treden tegen de heerschappij der Romeinen, en die de troon van David gaat herstellen. Nu Jezus geheel anders is, dan zij verwachten, verzetten zij zich tegen Hem en verklaren zelfs bij een bepaalde gelegenheid dat Hij buiten zijn zinnen is. Zelf geestelijk blind voor het grote messiaanse werk, verwijten zij Hem, dat Hij niet beantwoordt aan hun verwachtingen. Dit is wel een echt farizeeïstische trek.
Maar nu is Jezus na Zijn opstanding aan Jacobus verschenen. Daar heeft Jacobus niet om gevraagd. Hij heeft er niet om gebeden. Maar op eenmaal verscheen de triumferende Levensvorst hem. Jezus vroeg naar hem. Niet omgekeerd.
Wat er bij die ontmoeting gesproken is, weten we niet. De bijbel zwijgt er over. Maar dit weten we wel, dat Jezus Zich aan hem verklaard heeft naar de Schriften. Zijn lijden en sterven, Zijn opstanding naar de Schriften! Het Evangelie van kruis en opstanding is in de gestalte van de levende Christus hem geopenbaard. Dat is door Jacobus gezien.
Toen heeft hij iets van het geheim van zijn oudste broer begrepen. Hij stond op uit de doden: Hij is de Zoon van de levende God. Tegen Hem heeft hij zich verzet, daarom heeft hij tegen God gezondigd. Zijn blindheid, zijn zelfhandhaving tegen Jezus is hen toen schuld geworden voor zijn oudste broer. De farizeeërsgestalte brak in hem.

Tegelijk was Jezus voor hem de Priester die de kracht van Zijn zoendood hem schonk: voor schuldigen is de Messias naar het kruis gegaan. Er is vergeving voor de grootste der zondaren. En die weldaad heeft Jacobus aan de Heiland verbonden met andere banden dan de banden des bloeds. Hij wil zich nu aan de dienst van de Heere binden. Opmerkelijk, dat Handel. 1 ons zijn naam noemt onder degenen die eendrachtelijk bidden om de Heilige Geest. Hij begeert zeer de leiding van Gods Geest, opdat de opstandingskracht van Christus uit zijn dienen moge blijken.
En hoe is dit gebleken. Paulus noemt hem één van de steunpilaren van de gemeente te Jeruzalem (Gal. 2:9). Op het apostelconvent (Handel. 15) spreekt hij het verlossende woord door op de vraag of de bekeerde heidenen de joodse wetten moeten onderhouden, te antwoorden dat hen slechts de noachietische geboden gelden. Maar de rijkste vrucht van deze verschijning bezitten we in de zendbrieven van Jacobus, een dienstknecht van God en van de Heere Jezus Christus. Een brief die er sterk op aan dringt dat in het leven blijken moet de opstandingskracht van de Christus. Daarom heeft die brief zulk een praktische inslag. Weest daders des Woords! Dat is de korte inhoud. Het geloof moet blijken uit de werken: want Jezus is opgestaan. Geloof zonder werken is dood, dan zou Jezus immers niet opgestaan zijn. In de beproevingen van het geloof moet uitkomen dat we een levende Heiland hebben.
Wie durft nu nog beweren, dat de opstanding alleen voor Jezus geldt? Neen, door Hem is er rijke opstandingskracht, die hier op aarde zichtbaar wordt in het opgewekt worden tot een nieuw leven, kijk maar naar Jacobus.
Straks zal diezelfde kracht zich openbaren in de grote opstanding van allen, die in Christus ontslapen zijn. Zalig wie hier en nu echt Paasfeest heeft gevierd.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 mei 1962

De Wekker | 8 Pagina's

Ook aan Jacohus verschenen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 mei 1962

De Wekker | 8 Pagina's