Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Concilie-literatuur (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Concilie-literatuur (I)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Reeds verscheen een onafzienbare overvloed aan literatuur over het concilie, dat op 11 oktober j.l. in een overweldigende plechtigheid in de St. Pieter te Rome werd geopend. Ongeveer 2500 bisschoppen en kardinalen van de Roomse kerk uit de hele wereld zijn daar samengekomen op uitnodiging van de paus om een enorme agenda betreffende de organisatie en de liturgie der kerk, het leven van priesters, diakenen en leken, de verhouding van de Roomse kerk tot de gescheiden kerken en vele andere zaken af te werken.
Vanaf het moment dat paus Joannes XXIII geheel onverwacht op zondag 25 januari 1959 het besluit omtrent een te houden concilie meedeelde, heeft deze zaak zowel Protestanten als Roomsen beziggehouden. Nog voordat het concilie, de 21ste in de geschiedenis van de Roomse kerk, een aanvang nam, is een stroom van literatuur daarover zowel van Protestantse als van Roomse zijde verschenen.
Van Protestantse zijde verscheen in ons land o.a. als no. 26 van de bekende BBB-serie van Bosch en Keuning te Baarn een geschrift van de hand van Prof. dr A. J. Bronkhorst, hoogleraar aan de Protestantse Faculteit te Brussel, onder de titel: Het concilie en de oecumene. Dit boekje, dat 164 pagina's telt, kost voor abonnees f 2,25, anders f 2,90.
De auteur bespreekt in dit geschrift in de eerste plaats de betekenis van een dergelijke kerkvergadering in de loop der eeuwen.
Achtereenvolgens worden de verschillende concilies van de oude kerk, die der middeleeuwen en van de nieuwe tijd besproken. Uit de aard der zaak wordt aan het anti-reformatorische concilie van Trente, dat gehouden werd met tussenpozen van 1545—1563, en het eerste Vaticaanse concilie (1869—1870) brede aandacht geschonken.
Door de besluiten van Trente is een radicale kloof getrokken tussen de kerk van Rome en de kerk der Reformatie. Tegenover het „door genade alleen" van de hervorming werd door Rome de verdienstelijkheid der goede werken gesteld.
Tegenwoordig wordt van Roomse zijde beweerd, dat de gedachte, dat op dit punt tussen Trente en de Reformatie een tegenstelling bestaat, een misverstand is. Reformatorische en Roomse theologen zouden de eeuwen door sinds Trente slechts langs elkaar heen hebben geredeneerd. Het verschil zou ten diepste niet anders zijn dan een verschil van accent. Van een wezenlijk onderscheid tussen de rechtvaardigingsleer van Rome en Reformatie zou in werkelijkheid geen sprake zijn. De Duitse R.K. theoloog Hans Küng heeft dit in zijn geschriften trachten aan te tonen. Maar van Protestantse zijde wordt zijn bewering meer aangevoeld als een harmoniseringspoging tussen Rome en Reformatie dan als een aanduiding van een werkelijk feit. Niettemin bieden de geschriften van Küng nieuwe mogelijkheden tot een gesprek tussen Rome en Reformatie over één der punten, die beide reeds eeuwen gescheiden houden. Eén der punten. Want er is veel meer dat Rome en Reformatie gescheiden houdt. Naast het genoemde kunnen we o.m. denken aan het besluit van het eerste Vaticaanse concilie over de pauselijke onfeilbaarheid. Dit dogma van de pauselijke onfeilbaarheid betekent een wezenlijke verdieping van de kloof, die sedert het concilie van Trente tussen Rome en Reformatie bestaat. Bovendien zijn het de Roomse leer der sacramenten en die omtrent Maria, om maar niet meer te noemen, die de controverse tussen Rome en de Reformatie bewerkstelligen.
Nadat de verschillende concilies de revue zijn gepasseerd, handelt de schrijver over de betekenis van het concilie naar geldend R.K. canoniek recht.
Interessant is de vraag, die daarbij besproken wordt, naar de verhouding tussen paus en bisschoppen en vooral die tussen paus en concilie. Immers wanneer de paus even goed — en veel gemakkelijker — alléén zijn mening aan de kerk kan opleggen, wat heeft dan het samenkomen van de bisschoppen in een concilie voor zin? Na de afkondiging van de pauselijke onfeilbaarheid in 1870 hadden velen dan ook geen concilie meer verwacht. De paus kan bij belangrijke vraagstukken ook schriftelijk het oordeel van het wereldepiscopaat vragen, zoals dat bijvoorbeeld bij de dogmaverklaring van Maria's lichamelijke tenhemelopneming in 1950 het geval geweest is en dat is een vrij wat eenvoudiger weg dan die van een concilie.
Prof. Bronkhorst wijst in dit verband op een opmerking van aartsbisschop Jaeger. Deze gaat er van uit, dat de goddelijke assistentie, die de pausen bij hun ambtelijke leerarbeid zouden bezitten, niet het karakter van een nieuwe openbaring draagt, maar er op gericht is om hen voor dwalingen in de leer te bewaren. Menselijke denkarbeid, bronnenstudie en theologische reflectie worden daardoor niet overbodig. Al mag men er volgens R.K. leer zeker van zijn, dat het resultaat van 's pausen arbeid juist is en betrouwbaar zal zijn, daarmee is nog niet gezegd dat de paus de beste formuleringen voor de geloofsleer zal vinden of de meest effectieve en met het oog op de gegeven omstandigheden zegenrijkste hervormingswetten zal uitvaardigen. De medewerking en samenwerking van de in concilie vergaderde leden van het episcopaat zal menigmaal gezichtspunten doen vinden, waaraan de paus niet dacht.
Bovendien hebben de concilies als het werk van de gehele kerk gewoonlijk een grotere practische uitwerking dan de pauselijke beslissingen ex cathedra, al staan ze daarmee in innerlijke autoriteit gelijk. De aan het concilie deelnemende bisschoppen zijn immers van de leerbeslissingen, waaraan ze persoonlijk meewerkten, de beste uitleggers; ze zijn van de door hen zelf besloten tiervormingsmaatregelen de ijverigste uitvoerders.
De hoofdmoot van het boek van Prof. Bronkhorst is gewijd aan de vraag welke verwachting het tweede Vaticaans concilie ten aanzien van de oecumene wekken mag. M.a.w. of dit concilie bedoeld is door de paus als een herenigingsconcilie, waarop dus niet alleen R.K. bisschoppen en abten maar ook vertegenwoordigers van andere van Rome afgescheiden kerkgemeenschappen als volwaardige gesprekspartners aanwezig zouden zijn om over hereniging te onderhandelen.
Aanvankelijk werd dit door velen gedacht. Ten dele kwam deze gedachte voort uit het feit, dat de paus sprak van een oecumenisch concilie. Dit woord „oecumenisch" heeft in onze tijd iets te maken met het streven naar de eenheid van de gescheiden kerkgemeenschappen. De paus echter gebruikte het woord „oecumenisch" in de oude zin van „wereldwijd". Onder een oecumenisch concilie wordt dan verstaan een algemeen concilie der gehele R.K. kerk, waartoe de bisschoppen van de wereld worden uitgenodigd en niet alleen vertegenwoordigers van een beperkter gebied.
Toch werd ook in Roomse kringen aan een herenigingsconcilie gedacht. Prof. Bronkhorst doet ten bewijze daarvan aanhalingen uit de Roomse pers. Daaruit blijkt, dat ook een R.K. blad als „De Tijd" de eerste aankondiging van het 21ste algemene concilie niet anders heeft opgevat dan dat het hier om een herenigingsconcilie in de modern-oecumenische zin zou gaan.
Er zijn ook uitspraken van de paus zelf, die in deze richting wijzen. Men kan daarbij allereerst denken aan zijn woorden tot de pastoors te Rome in het klooster van Sint-Joannes en Paulus der Passionisten op 29 januari 1959. Bij die gelegenheid verklaarde de paus dat het concilie zou betekenen ,,een beëindiging der onenigheid en een terugkeer tot de gemeenzaamheid, zonder dat daarbij een historisch proces zou worden gehouden om te zien, wie er gelijk en wie ongelijk had gehad. De verantwoordelijkheid voor de scheidingen zou bij alle partijen kunnen liggen". Meer uitspraken dan deze zijn door de paus in deze zin gedaan.
Prof. Bronkhorst is van mening, dat de paus zijn oorspronkelijke bedoeling heeft moeten wijzigen. Er is heel wat „Vaticaans water in de pauselijke wijn" gekomen. Al spoedig bleek, dat het niet ging om een herenigingsconcilie, maar om een intern concilie der R.K. Kerk.
Terecht zegt Prof. Bronkhorst, dat dit ook maar het verstandigste is. Beter geen herenigingsconcilie dan een mislukt herenigingsconcilie. De geschiedenis heeft al lang geleerd, waar zulke herenigingsconcilies op uitlopen.
We kunnen hoogstens hopen, dat het tweede Vaticaanse concilie in de richting van een hereniging met de kerk der Reformatie goede pogingen mag doen. Dan zal er een terugkeer bij Rome moeten zijn tot het Woord alleen.
Heel mooi en juist zegt Prof. Bronkhorst, dat het op een samenkomst als een concilie wezenlijk belangrijk is of ook werkelijk het Woord van God op de juiste wijze wordt gehoord en uitgelegd. Alleen dan is een concilie ook werkelijk een zegen voor het volk van God. Omdat alleen dan waarlijk de Heilige Geest aan het woord gekomen is en niet de meningen der mensen hebben getriomfeerd.
Tenslotte wekt de auteur op tot gebed. Een gebed om een onverwachte lente, een nieuw Paasfeest en een nieuw Pinksterfeest, waarin niet alleen Romeinen, maar ook Grieks- en Russisch-Orthodoxen, Anglicanen en Methodisten, Lutheranen en Calvinisten, Baptisten en Congregationalisten de grote werken Gods zullen horen verkondigen in hun eigen taal, de taal waarin zij geboren zijn.
Wie over het Rooms concilie op een beknopte en aangename wijze wil georiënteerd zijn, schaffe zich dit boekje aan en bestudere het. Het is in een positief Protestantse geest, en, wat ik niet minder een verdienste vind, ook in wijsheid en voorzichtigheid geschreven.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 oktober 1962

De Wekker | 8 Pagina's

Concilie-literatuur (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 oktober 1962

De Wekker | 8 Pagina's