Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Vrijgemaakten en wij (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Vrijgemaakten en wij (3)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In dit laatste artikel over dit onderwerp willen we trachten te komen tot het opmaken van de balans t.a.v. de verhouding tot deze kerken, die sinds 1946 zich aan onze kerken hebben gepresenteerd.

De bedoeling
Als we vragen naar de bedoeling van 't besluit van onze synode, dan is duidelijk dat de synode niet heeft uitgesproken dat we zo haastig mogelijk moeten verenigen. Een dergelijke uitspraak zou prematuur zijn geweest. Beide kerken zijn niet rijp om met elkaar te verenigen op dit ogenblik.
De synode heeft ook niet uitgesproken: we zullen nooit met elkaar kunnen verenigen. De verschillen zijn zo groot, dat er niet de minste mogelijkheid tot vereniging bestaat, nu niet, en als het zo blijft, nooit. Dat zou ook een onjuiste uitspraak zijn geweest. De synode heeft, na kennis genomen te hebben van de gehouden samensprekingen, die door deputaten in diep verantwoordelijkheidsbesef zijn gehouden, gezegd dat het roeping is te staan naar eenheid met deze kerken.
Dat betekent dus: we staan tegenover deze kerken anders dan tegenover andere kerken van gereformeerde belijdenis. Het is — aldus de synode — onze dure roeping deze kerken niet los te laten, maar te trachten al datgene wat nu nog in de weg staat op te ruimen. Dit is m.i. een positief besluit. We zijn de periode voorbij, waarin we vrijblijvend tegenover elkaar stonden — voor zover kerken vrijblijvend tegenover elkaar staan! — Niemand zegge — zoals me dat een dezer dagen geschreven werd — de synode heeft „aangepapt " met de vrijgemaakten. Het ware te wensen dat op grond van gehouden samensprekingen een dergelijke uitspraak ook gedaan kon worden m.b.t. de Geref. Kerken en de Geref. Gemeenten.
Waarom kon de synode en moest de synode deze uitspraak doen? Omdat de gehouden samensprekingen daar aanleiding toe gaven. Er kwam bij de vrijgemaakte deputaten een groeiend begrip openbaar voor hetgeen onze deputaten, die daarin ons algemeen kerkelijk gevoelen weergaven, bedoelden. Daarom deed de synode genoemde uitspraak dan ook uitdrukkelijk: op grond van de gehouden samensprekingen.
Dat houdt tegelijk in: het zal nu duidelijk moeten worden of dit groeiend begrip voor ons standpunt straks overgenomen wordt door de generale synode van deze kerken. Nog belangrijker is dat de plaatselijke kerken in dezelfde houding komen te staan tegenover onze kerken als hun deputaten tegenover de onze. Met de stukken was te bewijzen dat er duidelijk verschillen waren tussen hetgeen vrijgemaakte deputaten zeiden en hetgeen vrijgemaakt kerkeraden tegen onze kerkeraden hebben gezegd. In bepaalde gevallen distancieerden deze deputaten zich uitdrukkelijk van vrijgemaakte kerkeraden.
Het zal dan ook zeer belangrijk zijn hoe deze verschillen worden opgelost. Onze synode stond voor een belangrijke beslissing. De synode van deze Geref. Kerken staat ook voor een belangrijke beslissing.
Het is van de grootste betekenis dat plaatselijk de verhoudingen anders worden. Dit geldt voor de meeste, niet voor alle plaatsen. In sommige plaatsen zal een radicale verandering tot stand komen.
Onze deputaten en onze synode hadden er een open oog voor dat een grote mate van overeenstemming tussen wederzijdse deputaten alleen dan werkelijk effect heeft voor het kerkelijk leven, wanneer deze overeenstemming ook plaatselijk wordt gevonden.
Samenvattend: onze synode heeft gezegd — het moest feitelijk kunnen; maar we zien dat het op dit ogenblik niet kan; laten we wederzijds onze roeping betrachten en laten de deputaten wegen zoeken, die tot wegneming van de geconstateerde verschillen kunnen leiden.

De knelpunten
Het is duidelijk dat er in de verhouding tussen beide kerken verschillende knelpunten zijn. Die knelpunten niet in de eerste plaats zaken, die de kerkelijke practijk raken als: het zware accent bij diverse vrijgemaakten op de doorgaande reformatie en al wat daarmee samenhangt, waarover intern ook veel verschil van mening is; het verzet tegen gemengd jeugdwerk, waarover prof. Kamphuis meer diep-wijsgerig, dan echt - schriftuurlijk georeerd heeft (zie het laatste nr. van „De Sleutel"); een andere beoordeling over 1892, hoe belangrijk ook. Als we het over de echte knelpunten eens worden, dan zullen deze dingen ons niet gescheiden mogen houden, al zullen ze moeite geven. Ik zwijg ook over de plaatselijke moeilijkheden, die er in deze kerken zijn en die ons niet aanlokken. Maar bij ons zijn plaatselijk ook moeilijkheden genoeg en hangen er hier en daar schaduwen over het gemeentelijke leven.
De echte knelpunten zijn de verschillen met name ten aanzien van de toeëigening des heils en met betrekking tot hantering van het gereformeerd belijden omtrent de kerk.
Wat het eerste punt betreft, kunnen we het verschil tussen deputaten het beste aldus formuleren: door ons wordt tussen schenking en deelachtigmaking van het heil, de belofte en de vervulling van de belofte een duidelijker onderscheid gemaakt dan door de gereformeerde deputaten. Dit hangt samen met het feit dat de toeëigening van het heil door deze deputaten nogal algemeen gesteld wordt als te geschieden door de prediking zonder meer, terwijl niet voldoende de gevarieerdheid van het werk van de Heilige Geest wordt gezien. Als we rapporten van plaatselijke samensprekingen lezen is daar wel eens gezegd: bondeling zijn is gelovige zijn. Wanneer dit inderdaad algemeen zou gezegd en geleerd worden — sommige artikelen en uitdrukkingen geven aanleiding dit te denken — dan wijzen we dit af als in strijd met Schrift en belijdenis. Deputaten van deze kerken wezen dit ook af. Het is zaak dat van vrijgemaakte kant geen aanleiding wordt gegeven tot deze gedachte.
Het tweede punt — de hantering van het belijden omtrent de kerk — raakt niet de belijdenis t.a.v. de kerk als zodanig. Daarover zijn we het eens. Als van vrijgemaakte zijde met instemming wordt gewezen naar het Rapport van 1937 op het punt van de kerk, dan onderschrijven we dit Rapport nog. Ik ontken niet dat onze kerken plaatselijk wel eens de indruk geven dat ze de pluriformiteit van de kerk aanvaarden. Maar tussen deputaten was dit niet in geding. Wel bleef een verschil dat het instituut van de kerk door de vrijgemaakte overgeaccentueerd wordt. Plaatselijk komen daar de moeilijkheden uit voort. De geref. synode wil met ons als kerk van Christus verenigen; plaatselijke kerkeraden zeggen: we moeten eerst nog eens zien of u kerk van Christus bent.
Nogmaals: het is van het grootste belang dat deze verschillen, die in de practijk zoveel moeite geven, wantrouwen zaaien en doen groeien, duidelijk worden weggenomen.

En nu?
Het zal nu zaak en taak zijn om in rustige sfeer tegenover elkaar te staan, open te gaan staan voor elkaar, elkaar te gaan zoeken en begrijpen. Het deputatenrapport kan hier als leidraad dienen.
Terecht schreef prof. van Genderen in „Ambtelij k Contact": „Waar de kerken niet ver meer van elkaar staan, zal het goed zijn, dat de kerkeraden bij het lezen ervan bedenken, dat de zaak nog niet zo eenvoudig is, als alle aspecten onder ogen gezien worden. En waar de verwijdering nog groot is, zal het goed zijn, dat bedacht wordt, dat het in het licht van het rapport toch niet uitgesloten is om elkaar te vinden".
Onze synode heeft gedaan wat ze kon en moest doen. Ze heeft zich niet in een anti-oecumenische geest afgesloten van anderen en zich teruggetrokken in eigen slakkenhuisje. Tegelijk heeft ze in diepe verantwoordelijkheden voor de kerken op reële moeilijkheden gewezen.
Het is nu maar te hopen dat men van vrijgemaakte zijde begrip heeft voor deze beslissing.
Is hier geen begrip voor, maar gaat men zich in een grote mate van zelfverzekerdheid afzetten tegen dit besluit en onze kerken, dan bewijst men de zaak, waar het om gaat, een slechte dienst. Ik weet — er zijn in deze kerken broeders, die oog hebben voor ons standpunt.
In eigen kring ga men zich eveneens niet schrap zetten tegen dit synodebesluit.
De vrijgemaakten maken het ons in menig opzicht niet gemakkelijk. Er zijn, gelijk onder ons, ook onder hen allerlei verschillen. Maar in een tijd van belijdenisondermijning is het een grote zaak onder hen verdedigers te vinden van de gereformeerde belijdenis als nergens elders. Daar moeten we ook oog voor hebben.
Het beste antwoord op een vals eenheidsstreven is de eenheid van hen, die onder Gods Woord buigen en de gereformeerde belijdenis wensen te handhaven.
Om die eenheid — en we denken daarbij ook aan velen uit andere kerken — ga een gedurig gebed op tot de Koning der Kerk.

J.H. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 februari 1963

De Wekker | 8 Pagina's

De Vrijgemaakten en wij (3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 februari 1963

De Wekker | 8 Pagina's