Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Iets over de oosters-orthodoxe kerken (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Iets over de oosters-orthodoxe kerken (3)

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tegenstellingen
Nadat de gehele Kerk, sedert zij staatskerk werd, onder invloed van het binnendringende heidendom was verwereldlijkt, zijn oost en west steeds meer uit elkaar gegroeid. Dat had allereerst een politieke oorzaak. Het grote Romeinse rijk viel in een oostelijke en westelijke helft uiteen. In de vijfde eeuw viel het Westromeinse rijk en werd opgelost in een aantal Germaanse staten (486). Het oosten daarentegen wist zich nog eeuwenlang te handhaven. Hier werd de Kerk aan de staat gebonden en de keizer werd haar hoofd.
Deze staatsoverheersing was in feite reeds begonnen onder Constantijn de Grote. Hij was het b.v. die in 325 het concilie van Nicea bijeenriep. Daarnaast kregen de provinciale kerkvergaderingen steeds meer macht; zij werden praktisch hogere besturen. Het „demokratisch" karakter van de kerkregering kwam meer en meer in het gedrang. Zo kon in het westen de bisschop van Rome zich geleidelijk aan boven de andere bisschoppen laten gelden en werd de grondslag gelegd voor het pausdom.
In het oosten waren het eveneens de patriarchen van de grote steden die de kerk trachtten te overheersen, vooral die van Constantinopel en Alexandrië. De strijd over de leer, die in deze eeuwen een hele reeks van kerkvergaderingen bezig hield, was helaas maar al te veel verweven met een strijd om de macht in de kerk.
Eén van de punten waarover verschil ontstond, was de verhouding tussen de Goddelijke en menselijke natuur van Christus. Ook dit was tot op zekere hoogte een concurrentie-strijd. De patriarch van Constantinopel en die van Alexandrië stonden tegenover elkaar. Nestorius, patriarch van Constantinopel, leerde een zo scherpe scheiding tussen Christus' Goddelijke en menselijke natuur, dat de eenheid daarvan in het gedrang kwam. Praktisch kwam het erop neer dat Christus gedeeld werd in een Goddelijke en menselijke persoon. De patriarch van Alexandrië kwam hier tegen op en legde de nadruk op de eenheid der twee naturen in Christus. Hij wist de leer van Nestorius veroordeeld te krijgen op het concilie van Efeze, in het jaar 431. Daarna echter ging men deze lijn weer te ver doortrekken door te leren dat Christus slechts één natuur had, waarin het menselijke bijna geheel van het Goddelijke was doordrongen. Hier kwam dus Christus' waarachtig mens-zijn in het gedrang. Ook nu was de „overwinning" aan de kant van Alexandrië. Maar dan komt in 451 het concilie van Chalcedon, dat met een voorzichtige uitspraak de beide eenzijdigheden weet te vermijden. Zoals bekend, werd hier over de verhouding der twee naturen gezegd dat ze waren „onvermengd en onveranderd; ongescheiden en ongedeeld". Deze evenwichtige formulering is ongetwijfeld voor de Kerk ten zegen geweest. In verband met het doel van deze artikelen zullen we daar niet over uitweiden. Wel moet geconstateerd dat nu de tegenstellingen toch nog niet waren overwonnen al schijnt het dat politieke overwegingen hierbij een grote rol speelden.
De Kerk in het oosten begon af te brokkelen. De Perzische Kerk volgde de leer van Nestorius, die, zoals we gezien hebben, geweld deed aan de eenheid der beide naturen. Deze „Nestoriaanse" Kerk was de eerste die zich afscheidde. Later volgden ook de Armenische, de Syrische, de Egyptische en de Abessijnse Kerk. Deze gingen echter de andere richting uit, die de eenheid der beide naturen in Christus zozeer beklemtoonde dat het in feite één natuur werd.
Naar deze leer van de éne natuur noemt men deze groepen „Monophysieten". Zij bestaan tot op de huidige dag, maar hun gebieden zijn al in de zevende eeuw onder Mohammedaanse overheersing gekomen. En hun godsdienst is meer en meer verstard in traditionalisme en vormendienst. Zo is de verbrokkeling der oosterse kerk al vroeg begonnen.

BI.(Bloemendaal), J.C. M.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 mei 1963

De Wekker | 8 Pagina's

Iets over de oosters-orthodoxe kerken (3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 mei 1963

De Wekker | 8 Pagina's