Nogmaals „Eindhoven"

DE CLASSIS UTRECHT OVER EINDHOVEN
Bij de rondvraag naar artikel 41 K.O. bracht de kerkeraad van Eindhoven schriftelijk rapport uit.
Natuurlijk kwam ook de verhouding tot de Geref. Kerk Vrijgemaakt aldaar ter sprake. Op verzoek van de praeses gaf ds S. van Zwoll een nadere toelichting. Er zijn jarenlang samensprekingen geweest. Alle mogelijke geschilpunten zijn grondig doorgesproken en men heeft elkaar daarbij niet gespaard. God Zelf heeft de overtuiging gegeven dat beide Kerken één zijn. Het werk, in biddend opzien tot de Heere verricht, is gezegend. Besloten werd, in gehoorzaamheid aan de Koning der Kerk, daaruit ook consequenties te trekken. Éénmaal in de zes weken zal er kanselruil zijn en de avondmaalstafel wordt opengesteld voor elkaars leden, In principe heeft men ook geen bezwaar tegen het laten dopen van elkaars leden in de andere kerk.
Met het oog op het behoren tot een bepaald kerkverband spraken beide kerkeraden uit, dat een en ander een ,,interim-karakter" zal dragen. Men wil niet de weg van het „independentisme" opgaan.
Bij het nemen van de besluiten heeft men zich laten leiden door drieërlei motief: a. een bijbelsj b. een confessioneel; c. een practisch motief.
Na deze toelichting door ds S. van Zwoll, kregen vele afgevaardigden, predikanten zowel als ouderlingen, het woord. Er waren vooral kerkrechtelijke bezwaren. Eindhoven is met de interim-regeling over de streep gegaan. Meerdere brs zijn van mening, dat de Classis niet kan beoordelen of de overeenstemming tussen beide Kerken er is. Volgens hen heeft men de uitspraak van de kerkeraad van Eindhoven hierover te accepteren. Het is echter de vraag of bij de plaatselijke samensprekingen, die tot overeenstemming leidden, de landelijke situatie voldoende gehonoreerd werd.
Gewezen werd op het rapport van de deputaten, dat op de Generale Synode 1962 is uitgebracht.
Andere brs hebben niet alleen kerkrechtelijke bezwaren. Ze vragen zich af of de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt in de prediking en verdere ambtelijke bearbeiding wel voldoende „het deelachtigmakende werk van de Heilige Geest" tot zijn recht laat komen.
Ook wordt gevraagd naar de betekenis van ,,de besluiten dragen een interim-karakter."
Ds S. van Zwoll en de mede-afgevaardigde van de kerk van Eindhoven beantwoorden de gestelde vragen en trachten de gemaakte critiek te ontzenuwen.
Ze spreken er hun droefheid over uit, dat de brs niet eenstemmig hun grote dankbaarheid hebben uitgesproken over het resultaat van de samensprekingen te Eindhoven. Het is de stellige overtuiging van de beide kerkeraden te Eindhoven, dat de Heere de Chr. Geref. Kerk en de Geref. Kerk Vrijgemaakt bij elkaar gebracht heeft. Het komt niet vaak voor, dat een kerkelijke breuk geheeld wordt. Bij hen is het gebeurd. Men heeft de verschillen niet onder de tafel gewerkt of gebaggataliseerd, maar doorgesproken bij het licht van de Schrift en belijdenis.
Ook de K.O. is niet genegeerd. Men heeft die volkomen serieus willen nemen, maar was van mening, dat de K.O. in situaties als die te Eindhoven niet voorziet. Daarom dragen de gecritiseerde besluiten een interim-karakter.
Prof. van der Schuit, hiertoe door de praeses uitgenodigd, gaf hierna zijn visie op de gang van zaken in Eindhoven. Naast veel, dat hij weet te waarderen, zijn de kerkrechtelijke bezwaren voor hem van grote betekenis.
Zijn advies is: Laat de kerkeraad van Eindhoven, gehoord de bezwaren op de Classis, op de genomen beslissing inzake kanselruil en sacramentsbediening, terugkomen.
Tenslotte werd door de classis met 28 stemmen voor en drie tegen uitgesproken: De Classis Utrecht, gehoord de toelichting van de kerkeraad van Eindhoven inzake zijn besluit, over te gaan tot intensiever contact met de Geref. Kerk (Vrijgemaakt) door kanselruil en wederzijdse sacramentsbediening, spreekt als haar oordeel uit: 1. Dat dit besluit niet ligt in de lijn van de besprekingen en besluiten van de laatstgehouden Generale Synode;
2. Dat bij het nemen van dit besluit te weinig rekening is gehouden met het verband der kerken; a. de kerken der reformatie hebben nauwlettend toegezien, wie zij tot de Bediening des Woords en der Sacramenten zouden toelaten, waarvan de neerslag te vinden is in de de D.K.O., o.a. Art. 3, 4, 5, 8, 44;
b. de kerkeraad van Eindhoven heeft beloofd deze artikelen voor vast en bondig te zullen houden, als zijnde in overeenstemming met Gods Woord en de Belijdenis;
3. Dat in verband met het bovenstaande dit besluit als onwettig moet worden beschouwd, waarom de Classis er bij de kerkeraad ten zeerste op aandringt, om zich te houden aan hetgeen in de D.K.O, als accoord van kerkelijke gemeenschap is bepaald.
Het is m.i. duidelijk geworden, dat alleen de G.S. in situaties als in Eindhoven, waar de Chr. Geref. Kerk en de Geref. Kerk (Vrijgemaakt) elkaar vonden, de weg kan wijzen, die verder bewandeld moet worden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen