Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voorbij de oase

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voorbij de oase

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen kwam Amelek ... Exodus 17:8-15

De „Schooldag" is weer voorbij en wij zijn dankbaar, dat we dit feest, dat zo langzamerhand een kerkelijke familiereünie is geworden, mochten vieren.
Wie ons kerkelijk Jeruzalem binnengaat op de befaamde woensdag in juni vindt daar iets van „vrede en aangename rust", die temidden van zoveel kerkelijk rumoer hartverwarmend zijn.
Maar daarom kan het ook geen verbazing wekken, wanneer u na deze feestelijke bedevaart maar moeilijk een meditatie waarderen kunt, die handelt over een bericht uit het O.T., waaruit een luid krijgsrumoer ons tegenklinkt.
Toch zal bij enig nadenken dit gevoel van gemelijk onbehagen kunnen wijken. Want als wij, als gemeente van Christus, een kleine adempauze mogen hebben is dit niet genoeg op prijs te stellen. Doch overigens dienen wij steeds te beseffen dat de Kerk des Heeren (en ook ,,de School" heeft daarbij een zeer belangrijke bijdrage te leveren) een strijdend leger moet zijn. Wanneer zij dit vergeet en een rusthuis wordt is alles verloren en beslaat zij haar plaats nutteloos op de aarde.

De overval
God heeft zijn volk uit Egypte bevrijd en het trekt nu langs eindeloze wegen naar het zuiden in de richting van het Sinai-gebergte. Het is Mara en Elim reeds gepasseerd en nadert de Wadi-el-Feiran. Maar plotseling vindt er een verschrikkelijke overval plaats.
Het Bedoeïnenvolk Amalek, volgens velen een broederlijk van Israël, door Bileam aangeduid als „eersteling der heidenen" (d.i. een oeroud volk, veel ouder dan andere bekende stammen) werpt zich op het nietsvermoedende Israël.
Als Mozes in Deut. 25 : 18 op dit gebeuren terugkomt wordt even iets gezegd van Amaleks krijgstaktiek. Het blijkt dat Amalek de legertrein heeft aangevallen op het zwakste punt, n.l. de achterhoede, waar de vrouwen, de kinderen en grijsaards moeizaam voortgingen. Bliksemsnel wordt toegeslagen. Ontsteltenis golft door de rijen. Wat zal dit worden als het militair ongeoefende Israël in een onbekende streek het moet opnemen tegen dit uiterst krijgshaftige volk, dat op roof uit is.
Zal Rafidim een vreselijk massagraf worden?
Heeft — deze vraag rijst echter onwillekeurig — dit verhaal voor ons nog enige waarde? Wordt dit treffen in oude tijden niet belachelijk-klein voor ons die beven in een wereld van atoombommen en raketten, die aan „de laatste oever" staan?
Op het eerste gezicht inderdaad! Maar als hoger licht over dit stuk heilsgeschiedenis valt wordt het hoogst aktueel. De Heere God heeft opnieuw — zo moeten wij het zien — een belangrijke zet gedaan op het schaakbord van de wereldhistorie. Israël, het uitverkoren volk, is nu op weg naar Kanaän. Bethlehem komt binnen de horizon. De dag des heils gaat stralen aan de kim. Daarom stelt de draak zich tegenover de vrouw (Openb. 12). Hij doet een geduchte tegenzet. Dat is het huiveringwekkende reliëf van Exodus 17.
Zet en tegenzet — zo gaat het gans de geschiedenis door. De gelovige ziet het in de H. Schrift, ervaart het in zijn eigen leven (hoe valt Satan ook het kind van Pinksteren aan in zijn zwakke plekken!), ontdekt het in de grote wereld van vandaag. Met Pinksteren is het grote offensief uit de hemel begonnen. Mensenharten worden gebracht tot een verlossend bestaan. Het evangelie is herscheppend ingegaan in heel het leven. Maar Satan doet zijn tegenzetten. Al is hij principieel verslagen — hij woedt op de aarde en gebruikt list en geweld. Wie denkt niet vandaag aan Hitlers duivelse plannen of aan „Vraag 7"? Hij vergiftigt de volken met schoonklinkende ideologieën. „Via afval en concurrerende heilsleer komt het tot vervolging." De Europees-Amerikaanse cultuurkring wordt steeds meer ontkerstend en geestelijk weerloos. De jonge volken worden overspoeld met ongeloofspropaganda en pornografie. Wat zal uit dit alles resulteren? Hoe ziet de wereld van 1980 er uit?

Zwaard en straf
In deze kritieke situatie is het goed te horen wat het Exodus-verhaal ons zegt. Mozes verliest zich niet in een totaal onvruchtbaar geweeklaag. Het vervolg vertelt ons van Jozua's zwaard en Mozes' staf. Het bevel aan Jozua gegeven is niet ontsprongen aan ongeloof. God had in dit geval immers niet gezegd dat Hij Amalek zou verdelgen, zoals Hij dat voorheen bij de Egyptenaren deed zonder toedoen van Israël. Daarom moet het zwaard uitgetrokken en wordt er verwoed gestreden in de vlakte. Maar daarnaast is er Mozes, die met Aäron en Hur de heuvel beklimt.
Daar rijst de staf Gods, het teken en zegel daarvan, dat God met Israël Zijn werk begon! En als de staf wordt opgeheven is het alsof de indringende roep opgaat naar de hemel: ,,Wat zult Gij met Uw grote naam doen?"
Zwaard en staf — wij zullen ze in ons persoonlijk leven niet kunnen missen. Geen valse lijdelijkheid! Wij hebben ten bloede toe demonisch geweld tegen te staan. Maar we zullen ook weten, dat zonder gebed de nederlaag gegarandeerd is. Met onze kracht is 't niets gedaan. Ons zwaard (dat helaas zo vaak ligt te roesten) doet ons het land niet erven! Pal tegen de geest van de tijd in zullen wij moeten zoeken de verborgen omgang met God.
Doch dit geldt even sterk bij de vervulling van de wereldopdracht der kerk. Prof. Verkuil heeft in een recent Pinksterartikel er op gewezen, dat de zendingsopdracht thans geldt voor zes continenten en dat het bevrijdende Evangelie alzijdig moet gebracht. Dat Evangelie is immers het zwaard des Geestes! Daarbij zal ook onze kerkgemeenschap een klein contingent strijders moeten leveren. En ieder beseft dat ook „de School" daarbij zeer belangrijk is. Voor de grote strijd is immers vooroefening nodig. De toerusting van de aankomende predikanten kan niet grondig en niet uitgebreid genoeg zijn!
Maar wij zullen het toch ook niet alleen hoeven te verwachten van onze apparatuur.
De staf des gebeds moet omhoog: Verlaat ons niet, o Levensbron! Zegen ons in de goede strijd. Zo hebben wij te bidden voor allen die in Apeldoorn hun arbeid mogen verrichten, opdat de Heere ze bekwame door Zijn Geest.
Wanneer de staf van het gebed gaat dalen worden wij ondanks alle „vakbekwaamheid" zwak, precies zoals in het verhaal van Israël bij Rafidim.
Daarom gelovend in het gebed, geen spinrag in het stiltecentrum en de globe naast u!
En voor de N.T.-gelovigen is er de troost van het weten, dat wij een Strijder in de hemel hebben, die zich biddend heeft heengeworsteld naar dé zegepraal. Die voor ons pleit en ons vervullen wil met kracht en blijdschap.

Het visioen
Een ontzaglijk zware opgave wordt de gemeente des Heeren gesteld. Maar perspektiefloos is ze niet. Als de staf, dank zij Aäron en Hur, omhoog blijft gericht, moeten de Amalakieten ha een zware nederlaag al sidderend vluchten.
En als de strijd gestreden is wordt Mozes opgedragen te codificeren het oordeel der verdelging, dat nu op Amalek rusten gaat. In het toornende woord van God klinkt dóór de toon van Zijn grote liefde voor Zijn volk.
Aan het einde van het hoofdstuk rijst een altaar: Jahve Nissi. De Heere is het saamroepingsteken (Jes. 11 : 10). Maar Hij is ook de kracht van Israëls kracht! En hoe het diepzinnige slotwoord ook mag worden uitgelegd: één ding is duidelijk. De Heere zal de strijd tegen Satans instrument, Amalek, doorzetten tot het einde.
Gods beloften falen niet. Wij kunnen op hem aan. Maar Zijn bedreigingen gaan, als er geen bekering komt, óók door.
De vloedgolven van het anti-messiaans geweld rollen nog steeds aan. De strijd zal nòg zwaarder worden. De tegenstand wordt planetair. De donkere schaduw van de Antichrist doemt op. Maar toch arbeiden wij door in School en Kerk en gaan gemoedigd voort. De overwinning is behaald.
Op de D-day van Pasen zal zeker volgen de Victoryday.
De woorden van Exodus worden transparant en wij zien het visioen, dat ongestoord te branden staat, het visioen van het nieuwe Rijk, dat met zijn heerlijkheid hemel en aarde vervullen zal. Wij zien het morgenrood van de „lieve jongste dag" (Luther), de dag van droefenis voor hen die op Gods heil geen acht gaven.
De feestdag voor allen, die Christus' verschijning hebben liefgehad.
Aardrijk heft Uw hoofd!
Jezus houdt wat Hij belooft!

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juni 1963

De Wekker | 8 Pagina's

Voorbij de oase

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juni 1963

De Wekker | 8 Pagina's