Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Strijd bij de schepping

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Strijd bij de schepping

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de serie Exegetica, welke wordt uitgegeven door de Uitgeverij van Keulen te Den Haag, is in de 3de reeks als no. 6 een deeltje verschenen van de hand van prof. dr. J.H. Kroeze, hoogleraar in de Semietische talen aan de Potchefstroomse Universiteit voor Christelijk Hoger Onderwijs in Zuid-Afrika, waarvan de titel luidt: Strijd bij de schepping. Het telt 60 pagina's en de prijs is ƒ 3,95, bij abonnement ƒ 2,75.
Blijkens de inhoud van het geschrift moet achter de titel een vraagteken staan. Is er bij de schepping der wereld van een strijd Gods sprake geweest, waarbij Hij tenslotte de overwinning heeft behaald?
De schrijver meent deze vraag bevestigend te kunnen en te moeten beantwoorden.
Hij is tot deze vraag gekomen bij het lezen van enkele uitspraken in het Oude Testament die volgens hem duidelijk zeggen dat God gestreden — en overwonnen heeft. Hij bedoelt wat gezegd wordt over Rahab en Leviathan in Ps. 89 : 10, 11: Gij hebt Rahab als een verslagene verbrijzeld. Jes. 51 : 9, 10: Zijt Gij het niet, die Rahab neergehouwen, de zeedraak doorboord hebt? Job 9 : 13: God weerhoudt Zijn toorn niet, onder Hem kromden zich de helpers van Rahab. Job 26 : 12, 13: Hij stilde de zee door Zijn kracht en verpletterde Rahab door Zijn beleid. De naam Rahab komt ook voor in Ps. 87 : 4. Daar is hij een aanduiding van Egypte.
Wat wordt onder Rahab verstaan in de andere genoemde schriftplaatsen? Men heeft ook daar onder Rahab wel Egypte willen verstaan en willen denken aan de ondergang van Egypte bij de uittocht van Israël.
Maar deze gedachte is niet houdbaar, gaat althans niet zonder meer op.
Er is zeker geen sprake van dat Rahab in de genoemde Jobplaatsen Egypte zou betekenen. Het gaat daar over Gods schepping en het wordt zo voorgesteld, dat God toen in een machtige strijd Zijn tegenstander Rahab heeft verslagen en overwonnen. In de andere teksten twijfelen sommige exegeten tussen de strijd Gods bij de schepping en die bij de uittocht uit Egypte. Sommigen denken in de eerste richting, anderen in de tweede. Ik geloof, dat Kroeze met anderen gelijk heeft, dat het verslaan van Rahab in Ps. 89 in verband staat met Gods scheppingswerk, evenals in Jes. 51 : 9.
Toch meen ik ,dat uit deze laatste schriftplaats duidelijk blijkt dat wat eens geschiedde bij de schepping wordt herhaald gezien bij de uittocht uit Egypte. Rahab wordt opnieuw verslagen door God. De verlossing van Israël uit Egypte wordt gezien als een nieuwe schepping van God.
Verwant aan de teksten, die spreken van Gods strijd tegen en overwinning over Rahab, zijn de schriftplaatsen, waarin de Leviathan wordt genoemd. Zo b.v. Ps. 74 : 13 en 14: Gij zijt het die de koppen van de Leviathan hebt vermorzeld, hem aan het woestijngedierte tot spijze gegeven.
Wat moet onder de Leviathan worden verstaan? Het is blijkbaar ook een of ander monster dat door God verslagen werd. Wanneer? Sommige exegeten denken ook bij de Leviathan aan Egypte, dat door God verslagen werd, toen Hij Zijn volk uitleidde. Anderen denken aan de strijd bij de schepping. In deze richting gaat ook de gedachte van Kroeze. Ik geloof terecht, al ben ik ook nu weer van mening dat de ene gedachte de andere niet behoeft uit te sluiten.
Rahab en Leviathan worden dus voorgesteld als machten, waartegen God bij de schepping heeft gestreden en die door Hem overwonnen zijn.
Op grond daarvan meent Kroeze de vraag of er strijd was bij de schepping in bevestigende zin te mogen beantwoorden.
Hij wijst de „mythologische verklaring" af. Vrij algemeen worden de namen Rahab en Leviathan mythologisch verklaard. Men denkt vooral aan de Babylonische mythologie, waarin sprake is van de strijd van de god Mardoek tegen het oermonster Tiamat.
Echter komen de namen Rahab en Leviathan in de Babylonische mythologie niet voor. Maar de figuren zijn wel verwant aan Tiamat. Waarschijnlijk moet de naam ,,ltn" (misschien lotaan te lezen) uit de Oegaritische mythologie (Fenicië) met het Oudtestamentische Leviathan worden gelijkgesteld.
Dat betekent natuurlijk niet, dat we in het O.T. met Babylonische of Fenicische mythologie te doen hebben. Maar oude mythologische figuren worden gebruikt als beelden. Zo zegt Ridderbos in zijn psalmenkommentaar: „Wanneer ook al een enkele maal Rahab of andere mythologische figuren in het Oude Testament worden genoemd (Ps. 77 : 4; 89 : 11; Jes. 30 : 7; 51 : 9), laat zich dit geredelijk als beeldspraak verklaren" (De Psalmen I, bl. 405).
Kroeze noemt andere exegeten, die op dezelfde wijze spreken.
Hijzelf wil van deze verklaring niet weten. Hij meent dat de Heilige Schrift de waarheid die zij verkondigen wil niet verduidelijkt of onderstreept met denkbeelden uit de mythologie. Het lijkt hem in strijd met het goddelijk karakter van de Heilige Schrift en niet te stroken met haar waarheidskarakter te beweren, dat bijbelschrijvers, auteurs die stonden onder de leiding van de Heilige Geest, mythologische voorstellingen en gedachten in het Woord Gods zouden hebben ingewerkt, en dat om daarmee de goddelijke boodschap kracht bij te zetten.
In tegenstelling met de mythologiserende exegese komt Kroeze op voor wat hij noemt een realistische of realiserende exegese.
We hebben in de aangehaalde schriftplaatsen niet te doen met beelden, die aan oude mythologieën zijn ontleend, maar met een reële beschrijving van wat werkelijk is geschied. Kroeze meent, dat we moeten aannemen, dat bij de schepping inderdaad een strijd tussen God en Rahab met de zijnen heeft plaatsgevonden. ,,Dan is er strijd geweest bij de schepping, een strijd niet meegedeeld in beeldspraak maar in een beschrijving van werkelijkheid".
Rahab, dat etymologisch komt van een grondstam in de betekenis van ,,onstuimig zijn", wil zeggen: bestormer, bestrijder, tegenstander en is volgens Kroeze synoniem met Satan, dat ook tegenstander betekent. Beide namen zijn aanduidingen voor godevijandige machten,
Nu kan men, volgens de schrijver, tegen de voorstelling dat God bij de schepping een strijd gevoerd heeft dit bezwaar inbrengen dat we in het scheppingsverhaal van Genesis 1 niets van zulk een strijd lezen.
Kroeze meent echter dat er in Genesis berichten staan die zulk een strijd inderdaad kunnen impliceren, in elk geval niet uitsluiten.
We lezen dat de aarde woest en ledig was. Het Hebreeuwse woord, dat door „woest" vertaald is, nl. tohoe, leidt Kroeze af van een arabische wortel in de betekenis van „arogantie". Hij zegt: „de woestheid, de wildernis is verheven, groots, uitdagend, weerbarstig; gevaarlijk, ze moest getemd worden". Hij concludeert: „We lezen niet van strijd bij de schepping, maar uit bovengenoemde betekenis van tohoe kan afgeleid worden dat er wel aanleiding tot strijd geweest is!"
Vervolgens wordt gezegd, dat duisternis op de afgrond was. Het Hebreeuwse woord, dat in de statenvertaling door afgrond is weergegeven en in de nieuwe vertaling door vloed, luidt tehoom.
Kroeze zegt: „Wat de betekenis van ,,tehoom" betreft, merken we op dat in de meest algemene zin genomen het altijd water aanduidt, in een of andere verschijningsvorm. Er is geen tekst in het Oude Testament waar het geen aanduiding van water is". „Hoewel ,,tehoom" enkele malen in bonam partem vermeld wordt (Gen. 49 : 25; Deut. 8 : 7; 33 : 13; Ez. 41 : 4; Ps. 78 : 15; Am. 7 : 4), is het toch veel vaker aanduiding van iets geweldigs (Ps. 36 : 7) en verschrikkelijks, nl. verzwelgend water van de zee (Ex. 15 : 5, 8; Jes. 51 : 10; 63 : 13; Ps. 77 : 17; 106 : 9; 107 : 26; Ez. 29 : 19). In deze laatste tekst is tehoom een gerichtsverschijnsel". „Het woord „tehoom" draagt, er krachtig toe bij de ,,water-tohoe" als woest en wild, als vervaarlijk te beschrijven".
Tenslotte meent Kroeze, dat de woorden ,,en de Geest Gods zweefde op de wateren" moeten vertaald worden als: „een godswind, een geweldige wind, was bezig de wateren op te zwepen". De verdediging van deze vertaling is een interessant gedeelte in het geschrift van Kroeze en hij meent zich zelfs op oude rabbi's te kunnen beroepen. Inderdaad is deze vertaling uit het Hebreeuws mogelijk. Ik ben dan ook niet geneigd haar bij voorbaat af te wijzen.
Kroeze meent dan dat het bij de schepping niet zo zachtzinnig toegegaan is als meestal gedacht wordt. God heeft vanouds tegen een natuurmacht strijd gevoerd.
Deze natuurkracht heeft volgens Kroeze iets met de zonde te maken. De aarde zou geschapen zijn met de arrogantie tegen God in. „We zouden kunnen zeggen dat God die de gedachte der zonde allereerst in zijn bewustzijn heeft geconcipieerd — van af alle eeuwigheid — deze gedachte in de schepping van de aarde terstond heeft gerealiseerd, om terstond tegen haar in het strijdperk te treden".
Ik acht deze laatste conclusie van Dr. Kroeze gevaarlijk en onschriftuurlijk. Hij meent Bavinck tot zijn gids te kunnen nemen, maar ik geloof dat hij ergens is uitgekomen waar Bavinck beslist niet komen wilde.
Ik meen dat Kroeze op deze wijze er ook moeilijk aan ontkomt om God oorzaak van de zonde te maken. En zetelt de zonde dan in de stof? Is de zonde niet een ethische categorie?
Ik geloof ook dat Kroeze ten onrechte de gedachte van een strijd leest in Genesis 1. Het gaat daar alles juist zo goddelijk rustig en majesteitelijk toe. Volgens Kroeze heeft God hard gevochten om van de juist geschapen aarde nog iets goeds te maken.
Kroeze fundeert zijn mening uiteindelijk geloof ik toch op een onjuiste interpretatie van de Rahab en Leviathan-teksten. Naar mijn gedachte hebben we hier alleen met een dichterlijke en beeldsprakige wijze van zeggen te doen, waarbij beelden aan oude mythologieën zijn ontleend, die echter volkomen ,,entmythologisiert" zijn. Niet Mardoek of welke andere heidense god ook heeft de Rahab-monsters verslagen. Dat heeft niemand minder dan Jahwe gedaan, die de enige waarachtige God is, zonder dat daarmee wordt beweerd dat bij de schepping van een reële strijd is sprake geweest.
Ondanks het vele goed, dat dit geschrift ongetwijfeld bevat, meen ik toch met de eindconclusie daarvan niet te kunnen meegaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 augustus 1963

De Wekker | 8 Pagina's

Strijd bij de schepping

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 augustus 1963

De Wekker | 8 Pagina's