Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Abrams geloofsvertrouwen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Abrams geloofsvertrouwen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

En hij geloofde in den HEERE; en Hij rekende het hem tot gerechtigheid Gen. 15 : 6

Abram is zijn vertrouwen in de HEERE kwijt. Abram vreest. Hij zit vast en ziet geen uitkomst meer. En daar heeft Abram zijn reden voor. Want denkt U zich eens even in. Als een vreemde bevindt hij zich in het land Kanaän. Hij is omringd door vijanden, die ieder ogenblik wraak kunnen nemen. En wat het ergst is, van de belofte Gods is niets terechtgekomen. God had hem n.l. beloofd dat hij en zijn nageslacht dit land zouden beërven. En van die belofte is geen spaan terechtgekomen. Want Saraï en hij zijn oud, zodat de mogelijkheid van de geboorte van een kind ten enenmale is uitgesloten.
Maar wanneer Abram zo zit te tobben en volkomen met zijn God is vastgelopen, komt de HEERE tot hem in een gezicht en zegt tot hem: Abram, vreest niet. Ik ben u een schild, uw loon zeer groot. De HEERE wijst Abram erop dat hij niet moet leven uit zijn mogelijkheden, maar uit Gods mogelijkheden. Abram moet leren leven uit wie en wat God is en doet. Ik ben u een schild, uw loon zeer groot.
Maar dit neemt Abram niet. En in grote hartstochtelijkheid roept hij het uit: Heere, HEERE wat zult Gij mij geven daar ik toch maar zonder kinderen heenga. Hij neemt het eenvoudig niet dat de HEERE zegt; Abram, nu moet u leven uit wat IK ben en doe. Want er is geen nageslacht en het kan niet meer ook. Zo botst de bevinding van Abram op tegen wat God zegt.
En toch moet Abram leren om nu zijn troost alleen te putten uit de HEERE Zelf en uit zijn belofte. Abram moet leren leven uit Gods daden. Hij moet leven uit Gods mogelijkheden en niet uit zijn mogelijkheden. Want wat onmogelijk is bij de mensen is mogelijk bij God. Waar bij Abram geen leven meer wordt gevonden, schept Gód leven.
Abram moet leven uit Góds spreken. En zover komt Abram ook.
Want als de HEERE hem nog eens zijn belofte van nageslacht heeft verzekerd, leidt Hij hem naar buiten. In dit gezicht neemt de HEERE Abram bij de hand en leidt hem naar buiten. En daar staat Abram dan... . als kleine nietige mens naast die grote God.
En Abram, kijk nu eens naar boven. Zie nu eens op naar de hemel. Ziet U al die sterren, zomaar aan de hemel? Welnu, de God, die al die sterren heeft geschapen, ben Ik. En zoals Ik nu al die sterren daar zomaar heb geschapen zo zal Ik zorgen voor nageslacht. En zo talrijk als die sterren zo talrijk zal ook uw nageslacht zijn. Hoe klein en hoe beschaamd zal Abram zich bij dit onderwijs des HEEREN gevoeld hebben. Deze trouw Gods doet Abram buigen. En hij geloofde in de HEERE. Toen Abram naar beneden keek, waren alle mogelijkheden afgesneden. Maar Abram moest naar boven kijken en alleen betrouwen op Gods spreken. Dan was er uitzicht. Abram geloofde in de HEERE, d.w.z. Abram stelde zijn betrouwen voortaan op de HEERE. Abram vond zijn vastigheid in de HEERE Zelf en in zijn spreken. Ondanks de practijk dat hij nog aangevallen kan worden, ondanks de practijk dat hij geen kinderen meer kan krijgen, steunt Abram nu op het woord en de belofte Gods.
En op dit geloven komt het nu aan in het leven van de kerk des Heeren. In het leven van Gods kerk gaat het erom dat ze gaat in het voetspoor van Abram, die niet voor niets wordt genoemd: de vader der gelovigen. Het leven van de kerk des Heeren in het O.T. en het N.T. moet worden beheerst door het spreken Gods, door de belofte Gods, door het woord van Gods genade. Gods oprechte kind vindt zijn vastigheid n.l. alleen in het voorwerp des geloofs, in het spreken Gods, in de belofte Gods. Eh daarmee komen we nooit beschaamd uit. Want het Schriftgeworden Woord van Gods genade ligt gegarandeerd in het vleesgeworden Woord Jezus Christus. Dat de HEERE Abrams schild is en zijn zeer groot loon ligt vast in de Persoon en het werk van Christus. De HEERE op wie Abram hier zijn betrouwen stelt is n.l. de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, die als Borg en Middelaar volmaakt heeft gehoorzaamd voor verloren zondaren. En nu kunnen we alléén maar leven, waarachtig leven door wedergeboorte, d.w.z, door het geloof, door het betrouwen op de beloften Gods, welke in Christus Jezus ja en amen zijn. Buiten deze Christus moeten we eeuwig sterven zonder God. Zonder geloof kan niemand God behagen.
En dat is nu juist het punt waar we van nature zo'n hekel aan hebben: geloven in de HEERE. Want in dit geloofsleven leert God zijn volk om zichzelf te verliezen. In dit geloofsleven worden we een arme, berooide zondaar, die leeft van Gods genade alleen. In dit geloofsleven gaat al onze vleselijke hoogheid, ook vrome hoogheid eraan. Alle gronden en grondjes slaat de Heere finaal onder de voeten van zijn kinderen weg, opdat ze nu alleen zouden betrouwen op zijn spreken, dat ligt verankerd in Christus Jezus.
Want dit geloof in de HEERE is enig juiste houding van Gods kerk. Vandaar dat er in het 2e gedeelte van vers 6 staat: en Hij rekende het hem tot gerechtigheid. D.w.z. die geloofshouding van Abram rekende de HEERE Abram toe als gerechtigheid. In die geloofshouding stond Abram recht voor de HEERE. De HEERE waardeert Abrams geloofsvertrouwen als de rechte houding. Door dit vertrouwen doet Abram n.l. recht aan het verbond. Deze geloofshouding rekent God als de rechte houding, als de houding van de nog niet gevallen Adam. En wel om de 2e Adam, de Middelaar des verbonds, die God Zelf gegeven heeft tot rechtvaardiging en heiliging. Zalig als U die geloofsgerechtigheid mag kennen in Uw leven. Want in deze geloofshouding rekent God U dan toe de gerechtigheid van Hem, die als de Voleinder des geloofs, dwars door lijden en dood heen, betrouwde op het woord zijns Vaders.
Ja, dan kan de bestrijding wel fel zijn. Dan kan het zijn dat U misschien moet uitroepen: alle dingen en alle omstandigheden zijn tegen mij.
Vreest echter niet, want wie op de HEERE betrouwt, op Hem alleen ziet zich omringd door zijn verbondsweldadigheden.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 augustus 1963

De Wekker | 8 Pagina's

Abrams geloofsvertrouwen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 augustus 1963

De Wekker | 8 Pagina's