Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De betekenis van het woord „Verbond" (6)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De betekenis van het woord „Verbond" (6)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Na het voorafgaande hebben we thans afzonderlijk aandacht te schenken aan de verbonden tussen God en mensen, allereerst in verband met hetgeen we opmerkten omtrent het twéézijdige en het éénzijdige bij een verbondsverhouding.
Bij een verbond tussen God en mensen treedt de wederkerigheid der betrekkingen duidelijk op de achtergrond. Zowel ten aanzien van de verbondssluiting als ten aanzien van het verbondsverkeer valt alle nadruk hier op het spreken en handelen van de Heere. De wederkerigheid der betrekkingen is hiermee echter geenszins verdwenen; vgl. Gen. 17 : 4: ,,Wat Mij aangaat", vrs 9: ,,wat u aangaat". Bij de sluiting van een verbond tussen God en mensen is er van een wederkerig elkander plichten opleggen uiteraard geen sprake; mensen kunnen immers geen verplichtingen opleggen aan God en in een éénzijdig opleggen van plichten verplicht God vrijmachtig zowel Zichzelf als de ander (vgl. Gen. 17 : 4 v.v., 9 v.v.).
Maar juist omdat God vrijmachtig zowel Zichzelf als de ander verplicht, kent de bondsverhouding tussen God en mensen wel degelijk wederzijdse rechten en plichten: jegens Zijn bondgenoot neemt God souverein verplichtingen op Zich en geeft hiermee genadig bondsrechten; jegens Zijn bondgenoot néémt God ook rechten en geeft hiermee bondsplichten (vgl. Gen. 17; Ex. 19 : 3 v.v.; 24 : 1 v.v.; Deut. 26 : 16 v.v.; 29 : 1 v.v.). De structuur van een verbond, zoals we die leerden kennen, blijft hier dus volledig gehandhaafd.
Een volgend punt, dat in verband met de verbonden tussen God en mensen bijzondere aandacht vraagt, is de verhouding van Gods verbond met Abraham en diens nageslacht enerzijds, het Sinaïtisch verbond en het nieuw verbond uit Jerem. 31 : 31 v.v. anderzijds.
Binnen het raam van deze artikelen spreken we over de genoemde verhouding uiteraard alleen, voor zover deze licht laat vallen op het bijbelse gebruik van het woord „verbond".
In Joz. 9 : 16 v.v. en 1 Kon. 2 : 36 v.v. laat het Oude Testament ons zien, dat er redenen kunnen zijn om een geheel nieuwe regeling te treffen van een reeds bestaande verbondsverhouding en dat dit gebeuren kan met volle handhaving van de eenmaal afgelegde eed. Bij de Sinaï treft de Heere een nadere regeling van Zijn verbondsverhouding met Abraham en diens nageslacht; deze nadere regeling houdt vanzelf ook in, dat de Heere Zijn verbond met Abraham en diens nageslacht — onder de vigueur van deze nadere regeling — voortzet.
De genoemde regeling wordt verbondsgewijze bekrachtigd, de genoemde voortzetting wordt verbondsgewijze bevestigd. De sluiting van het Sinaïtisch verbond betekent dus, dat de Heere jegens Israël een verbondsverhouding aangaat en normeert, die bestaat in de nader geregelde en aldus voortgezette verbondsverhouding met Abraham en diens nageslacht.
Spreken we over het Sinaïtisch verbond, dan is de betekenis van het woord ,.verbond" hier een combinatie van de nuanceringen ,,nadere verbondsregeling" en ,,voortgezette verbondsverhouding"; het woord „verbond" duidt nu kort geformuleerd ,,een op bepaalde wijze geregelde verbondsverhouding" aan.
Deze betekenis heeft de term ,,verbond" ook in de uitdrukking ,,nieuw verbond" van Jerem. 31 : 31 v.v.
Het is duidelijk, dat de bij de Sinaï getroffen regeling van het Abrahamietische verbond en de nieuwe regeling van het Abrahamietische verbond volgens Jerem. 31 : 31 v.v. niet tegelijk van rechtskracht kunnen zijn: het nieuwe verbond betekent de opheffing van het Sinaïtische verbond.
Juist in verband met deze opheffing rijst nu echter de vraag, of deze opheffing wel klopt met wat we gezien hebben omtrent de aard van een verbond. Wanneer een verbond zich van andere verhoudingen onderscheidt door zijn bijzondere hechtheid en duurzaamheid, hoe kan er dan sprake zijn van de opheffing van het Sinaïtische verbond?
Deze opheffing is echter van zodanige aard, dat zij allerminst strijdt met de hechtheid en de duurzaamheid van een verbond. Een uiteraard gebrekkig beeld moge dit verduidelijken: gelijk de sluiting van het huwelijks,,verbond" niet de verbreking van het verlovings-„verbond" in ontrouw maar wèl de opheffing van het verlovings- „verbond" in trouw betekent, zo betekent de sluiting van het nieuwe verbond niet de verbreking van het oude verbond in ontrouw maar wèl de opheffing van het oude verbond in trouw; gelijk juist de genoemde opheffing van het verlovings-,,verbond" uitdrukking geeft aan de bestendigheid en de vervulling van het vroegere verlovings- ,,verbond" in het hierop volgende huwelijks-„verbond", zo geeft de opheffing van het Sinaïtisch verbond uitdrukking aan de bestendigheid en de vervulling van het Sinaïtisch verbond in het nieuwe verbond.
Wel verre van daarmee in enige strijd te zijn, geeft dus juist de opheffing van het Sinaïtisch verbond een eigensoortige uitdrukking aan de hechtheid en duurzaamheid van dit verbond (vgl. b.v. Ezech. 16 : 60).

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 augustus 1963

De Wekker | 8 Pagina's

De betekenis van het woord „Verbond

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 augustus 1963

De Wekker | 8 Pagina's