Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Veranderend Getij (6)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Veranderend Getij (6)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De ambtelijke arbeid
Met dit zesde artikel willen we de bespreking van het driedelige rapport van het Geref. Soc. Instituut, dat mede ten behoeve van en in de opdracht van onze kerken, werd opgesteld, besluiten. Vanzelfsprekend is de rijke inhoud van dit rapport daarmee niet uitgeput, We deden een greep uit de inhoud. De aandacht is in ieder geval op dit rapport gevestigd. Ieder, die zich met structuurveranderingen bezighoudt of zich bezint op de organisatie van het gemeentelijke leven, dient van dit rapport kennis te nemen.

De paragraaf over de ambtelijke arbeid in de gemeente is voor gemeente en ambtsdragers wel zeer belangrijk.

Het pastoraat
We zijn geneigd bij het woord pastoraat uitsluitend te denken aan de pastor, de predikant. Terecht wordt gesteld: in principe behoort het pastoraat niet primair door de bijzondere ambten, maar door de gemeente onder leiding van de ambten te worden verricht.
De betekenis van het ambt der gelovigen is zeer groot. Vandaag wordt „de leek" weer herontdekt.
Maar welke betekenis dit algemene ambt ook krijgt en hoezeer ook aangedrongen wordt op zijn volwaardige inschakeling bij allerlei arbeid, het bijzonder ambt wordt zeker niet overbodig. Zelfs kan men zeggen dat er in de laatste tijd veel meer betekenis wordt gehecht aan de pastorale arbeid van de bijzondere ambtsdragers. De volgende verklaring wordt hiervan gegeven: „In een periode, waarin alles zo snel verandert, dat van een bevredigende cultuuroverdracht nauwelijks meer sprake is en dat de zede haar waarde grotendeels verliest, waarin de mens grote moeite heeft zijn weg te vinden temidden van de vele waarden, die hem omringen en waarin hij dus naar zekerheid en houvast zoekt, is de vraag naar een individuele gerichte, op de concrete situatie toegepaste en dus deskundige, vertrouwelijke pastorale arbeid groot".
Dat is zeker juist gezien. Er is behoefte aan pastoraal contact: Contact met de predikant en de ouderlingen en diakenen. Ambtsdragers, die op de juiste wijze de gemeenteleden weten te benaderen, wordt zeer gewaardeerd. Ze laten een spoor na. De persoonlijk gerichte zielszorg, afgestemd op de concrete situatie van het gemeentelid, zal meer aanslaan dan zielszorg in het algemeen. Hoe veel jongeren zullen een persoonlijk gesprek met hun predikant op zijn studeerkamer hun leven lang niet meer vergeten?

De predikant
In dit verband wordt in het rapport gesproken over de taak van de predikant.
Moet hij een soort kerkelijke bedrijfsleider zijn, wiens taak het niet is alles zelf te doen, maar wiens eerste werk het is te zorgen dat het werk in de gemeente gedaan wordt?
Dat betekent voor het pastoraat dat dit door de ouderlingen gebeurt. Of moet de predikant voor alles herder zijn en zelf regelmatig en intensief pastoraal werk verrichten?
„De keuze tussen beide is niet eenvoudig, temeer daar het hier een accentuering betreft. Het dreigend tekort aan predikanten alsmede de noodzaak de gemeente te activeren pleit voor het eerste; het ervaringsfeit, dat in talrijke gevallen de aanwezigheid van de predikant gevraagd wordt, omdat ouderlingen of eventueel andere personen naar het gevoel van velen niet in de behoefte aan pastorale zorg kunnen voorzien, pleit voor het tweede.
Op de duur zal het laatste vermoedelijk de doorslag geven.
Vermoedelijk zal elke predikant, die zijn ambt serieus opvat en een pastoraal hart heeft, graag voor de tweede mogelijkheid kiezen. Als herder zal hij graag onder de schapen zijn. Maar dan zal de andere arbeid in de gemeente goed georganiseerd moeten zijn en de gemeente geactiveerd dienen te zijn. En niet minder belangrijk is de ook in het rapport genoemde voorwaarde dat de omvang van de gemeenten dan beperkt dient te worden.
Feitelijk zouden aan een predikant maximaal 500 leden dienen te worden toevertrouwd. Dan is het mogelijk intensief pastoraal contact te oefenen. In kleinere gemeenten kan dit ideaal bereikt worden. Gevolg is dat de pastorale arbeid onder ons nog vrij intensief wordt beoefend in vergelijking met de situatie in andere kerken.
In grotere gemeenten wordt de predikant heen en weer getrokken tussen de twee genoemde mogelijkheden. Hij moet inderdaad iets van een bedrijfsleider hebben en hij wil anderzijds het pastorale contact niet missen. Hier ligt zijn roeping èn dit komt zijn andere arbeid ten goede. Maar telkens moet hij constateren dat hij meer zou willen doen. Hij zal dus verantwoord telkens weer moeten kiezen. Hier is te onderscheiden werk, dat noodzakelijk, wenselijk en nuttig is.
Een predikant moet voor alles pastor zijn. Deze arbeid mag hij, om welke redenen ook, niet verwaarlozen.
Consequentie daarvan behoeft niet te zijn dat een predikant altijd als een eenzame herder in zijn gemeente moet ronddwalen (tegenwoordig: rijden) en zich beschuldigd moet voelen als hij bij algemeen kerkelijk werk betrokken is.
Wie geen lijn in zijn werk heeft, mag dit niet doen. Wie zijn eenvoudige arbeid goed weet in te delen zal toch ook wel eens ervaren dat het algemene kerkelijke werk stimuleert tot het gemeentelijke werk.
En het gemeentelijke werk doet de predikant de werkelijkheid van de praktijk niet uit het oog verliezen. De pastorale benadering van veel vragen op algemeen kerkelijk terrein is zeer belangrijk!

Het huisbezoek
Over het huisbezoek, dat in het rapport het speciale werk van de ouderlingen wordt genoemd, worden behartenswaardige dingen gezegd. Dat huisbezoek in zijn huidige vorm is in de Gereformeerde Kerken, althans bij een zeer groot deel van de gemeente, in discrediet geraakt.
Dit instituut functioneert nog maar gebrekkig.
Hoewel het in onze kerken iets anders ligt, worden toch ook onder ons dezelfde critische stemmen gehoord. In de vorm, waarin deze pastorale arbeid verricht wordt, ligt de oorzaak van de genoemde critiek.
Het huisbezoek is gericht op het hele gezin. Het is prachtig als het hele gezin bij elkaar is. Het bezoek is van tevoren aangekondigd. Men zit er vanavond eens echt voor. In het ene gezin is er spanning en angst: hoe kom ik door het examen heen? In het andere gezin wordt de vraag overwogen: hoe kan ik de Simsons het best laten spelen vanavond?
Feit is echter dat er vandaag behoefte is aan een persoonlijk gericht pastoraat. Willen we de gezinsbezoeken uitschakelen? Helemaal niet maar daar moet minder nadruk op vallen dan tot nu toe geschiedt.
Er is een sterke behoefte aan een vertrouwelijke sfeer in het pastoraat. Daarom vindt men het een bezwaar dat het huisbezoek nog vaak door twee personen wordt gebracht. De vraag naar huisbezoek door één ouderling is vrij groot. Ook hier zit veel „in". We gaan dan nog uit van het feit dat de twee ouderlingen in goede harmonie samenwerken en geen ongelijk span zijn qua karakter, ontwikkeling en „ligging".
Bezwaar wordt ook gemaakt tegen de regel: ,,één huisbezoek per jaar, na afspraak". Dit geeft zoals gezegd wordt, aan het huisbezoek een formeel karakter, dat onwillekeurig schade doet aan een zinvolle vervulling van de pastorale taak in deze tijd.
Het instituut als zodanig moet op de helling.
Verdient het geen aanbeveling dat aan één ouderling een bepaald aantal gezinnen wordt toegewezen, die hij echt en tenvolle kan bearbeiden, wier vertrouwensman hij is?
Niet dit blad, maar ,,Ambtelijk Contact" is het orgaan om deze dingen nader te bespreken.

Diakonie
Het kan niet anders of het rapport wijst in verband met de taak van de diakenen op de veranderingen, die in deze arbeid zijn gekomen. ,,Veel minder dan vroeger wordt de kerk geconfronteerd met de financieel-economische nood en voorzover die nood er onder haar eigen leden nog is, staat de overheid klaar om lenigend op te treden.
In dit verband spreekt het rapport van het functieverlies van de kerk, maar het is beter om van functieverandering te spreken.
We geloven dat dit juist gezien is.
De kerk ziet zich vandaag geplaatst tegenover allerlei maatschappelijke nood: onaangepastheid, conflicten, vereenzaming e.d. waardoor maatschappelijk werk meer noodzakelijk dan vroeger is.
Ook dit is juist gesteld. De diakonale arbeid beweegt zich op ander vlak dan vroeger. (In dit verband: wanneer zullen we eens verlost worden van de nare, bepaald stotende uitdrukkingen uit het betreffende bevestigingsformulier: aalmoezen en goederen, die den armen worden gegeven; „die gestolen heeft stele niet meer maar arbeide liever, werkende met zijn handen wat goed is" — men kan de gereviseerde Gereformeerde editie gebruiken, maar dat is toch niet zo eerlijk zolang deze uitgave door onze kerken niet is ingevoerd).
Het rapport dringt op gezamenlijke leniging van de huidige maatschappelijk nood aan en in dit verband op samenwerking tussen de verschillende kerken.
De diakonie dient zich te concentreren op de gehele gemeente. Er moet een goede communicatie zijn tussen het maatschappelijk werk en de gemeente. En ook: de diakonale arbeid dient een plaats te hebben in het geheel van de kerkelijke arbeid en geen zelfstandige grootheid te worden t.o.v. de pastorale arbeid.
We zijn dankbaar voor deze nuchtere kijk.
In dit alles zit zeker stof om over na te denken.
Het zou nadelig zijn voor de toekomstige ontwikkeling van het kerkelijk leven, wanneer we geen oog hadden voor de veranderingen, die plaats vinden en de nieuwe mogelijkheden, die er zijn.
De rijkste inhoud van het kerkelijke leven vraagt in elke tijd om de juiste vormen.
Wee ons, als we de organisatie van het kerkelijke leven even onveranderlijk vinden als het Evangelie dat de Kerk brengt.
Het is de verdienste van het rapport van het G.S.I. dat het op de komende veranderingen nu reeds heeft gewezen en daarom adviseert: houd de veranderingen bij en handel dienovereenkomstig in de vormgeving van de kerkelijke arbeid.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 september 1963

De Wekker | 8 Pagina's

Veranderend Getij (6)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 september 1963

De Wekker | 8 Pagina's