Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoogtijdagen in Apeldoorn

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoogtijdagen in Apeldoorn

20 minuten leestijd Arcering uitzetten

Woensdag 25 en donderdag 26 september waren hoogtijdagen in Apeldoorn. Op de eerste dag werd het vernieuwde en uitgebreide gebouw van onze Theol. Hogeschool in gebruik genomen en op de tweede dag droeg Prof. W. Kremer het rectoraat over aan zijn opvolger als rector, daartoe naar toerbeurt door het Curatorium aangewezen, Prof. B.J. Oosterhoff.
Beide plechtigheden mochten zich in een grote belangstelling van de zijde der kerken verheugen.
Er was een algemene dankbaarheid, uit welke hoek van het kerkelijke leven men ook kwam, dat onze Theol. Hogeschool nu gehuisvest is in een representatief gebouw, waar we niet trots, maar wel erg blij mee mogen zijn.

Opening
Het was ruim half drie toen het moderamen van het Curatorium, de rector, de voorzitter en secretaris van de Bouwcommissie binnenkwamen in de prachtige aula, die een sieraad is voor Hogeschool, het fraaie Wilhelminapark en de gemeente Apeldoorn.
Uiteraard werd deze plechtigheid bijgewoond door de professoren en curatoren van de Hogeschool, met hun dames, voor zover mogelijk. De classiscorrespondenten voor de Theol. Hogeschool waren uitgenodigd, deputaten kas E.P.B., het dames-comité, het actie-comité, dat indertijd de collecte organiseerde, het comité oud-leerlingen, de kerkeraden van Apeldoorn-Centrum en -Zuid Burgemeester en Wethouders van Apeldoorn, het Hoofd van Bouw- en Woningtoezicht. Verschillende kerkleden hadden kaarten aangevraagd. Zo was de aula, die normaal 110 plaatsen bevat, maar die nu een capaciteit had van 160 stoelen, geheel bezet.
De voorzitter van de Bouwcommissie, door het Curatorium enkele jaren geleden benoemd, Prof. Dr. B.J. Oosterhoff, opende de vergadering. Nadat we Ps. 138 : 1 hadden gezongen sprak hij een openingswoord, waarin hij zijn grote vreugde uitsprak over deze dag, nu een lang gekoesterde wens in vervulling gaat. Zes redenen waren er, die drongen tot uitbreiding en vernieuwing. Genoemd werden: de behoefte aan een meer representatief gebouw, de noodzaak van een passende gelegenheid voor de bibliotheek; een grotere studieruimte voor de studenten; een passende senaatkamer; een ruimere en stijlvollere aula en de behoefte aan een centrale verwarming na de kolendampmoeilijkheden van enkele jaren geleden.
De Synode van 1956 gaf reeds opdracht tot uitbreiding van het bestaande gebouw. In de Curatorenvergadering van 15 jan. 1959 werd een kleine commissie benoemd om de zaak van de bouw voor te bereiden.
Op 21 jan. 1960 werd de heer Geels uit Arnhem tot architect aangewezen. Op prettige en tot tevredenheid stemmende wijze heeft hij zich van zijn opdracht gekweten. Praktisch en aesthetisch voldoet dit gebouw aan de verwachtingen, die werden gekoesterd.
Gememoreerd werd de grootse collecte, die in de kerken voor dit doel werd gehouden. De rijksgoedkeuring kwam in maart 1962. De firma C. de Heer uit Harderwijk nam het timmer- en metselwerk aan. Het schilderwerk werd verzorgd door de firma Emmink uit Utrecht. De fa. Bührman uit Enschede zorgde voor de centrale verwarming. De stoffering werd behandeld door de firma's Dragt & van der Marel uit Apeldoorn en Boertien uit Zwolle.
In de loop van de vorige cursus, november 1962, werd het gerestaureerde gedeelte in gebruik genomen. In de bouw van aula en bibliotheek kwam helaas grote vertraging door de uitzonderlijk strenge en lange winter en andere factoren. Met dankbaarheid werden de adviezen van br. J. Groenendijk uit Gouda gememoreerd, die als deskundige de Bouwcommissie terzijde stond.
Met de wens dat de materiële uitbouw niet onevenredig zal zijn aan de geestelijke uitbouw van de Theol. Hogeschool droeg Prof. Oosterhoff het gerestaureerde en nieuwe gebouw over aan het Curatorium.

Aanvaarding
De president-curator, ds I. de Bruyne, aanvaardde volgaarne, namens het Curatorium, dit nieuwe gebouw. Hij dankte de Bouwcommissie hartelijk voor al het werk, dat is verricht. Het was een tijdrovende zaak. Maar u wilde het beste geven wat te bereiken was. Onze verwachtingen zijn verre overtroffen. Moge Gode heerlijkheid worden gebracht in dit nieuwe gebouw tot in verre toekomst.
Hierna luisterden we naar het laatste gedeelte van Psalm 48. Ds de Bruyne bepaalde de gedachten inzonderheid bij het laatste vers: Waarlijk, zo is God, onze God, voor eeuwig en altoos.
Dit gebouw is een teken van Gods trouw over ons. Hoe heeft Hij ons gezegend in deze 70 jaar, sinds de Synode van 1893 het geloofsbesluit nam de opleiding van dienaren des Woords ter hand te nemen. De Chr. Geref. Kerken telden toen slechts 16 kleine kerken. Breed werd de historie van de Theol. School getekend. Begonnen werd in de kerkeraadskamer van de Haagse kerk aan de Snoekstraat en in een zaal in de wijk Jericho te Rotterdam. Daarna werd een huis gekocht aan de Stille Veerkade te Den Haag. In 1899 werd de villa Nuova te Rijswijk betrokken. In 1919 verhuisde de Theol. School naar Apeldoorn, Wilhelminapark 4. Het werd geopend door de toenmalige president-curator, nu als emeritus-hoooleraar nog aanwezig, Prof. J.J. v.d. Schuit.
Het gebouw, zoals we het nu in gebruik nemen, is niet langer onherkenbaar naar buiten, maar is volkomen representatief als een getuigenis van de offerende liefde van onze kerken. Als we zien op het begin, de voortgang en op vandaag, dan mogen we zeggen: zo is God, onze God. Dit gebouw is bescheiden en toch doelmatig; er zijn brede vooruitzichten en tegelijk kenmerkt het zich door intieme beslotenheid. De architect heeft de juiste harmonie gevonden tussen het oude en het nieuwe. Dat was een moeilijke opgave.
Maar we hebben voor het resultaat bewondering en zijn er dankbaar voor.
Dank werd gebracht aan alle instanties, die hun medewerking hebben gegeven; aan alle aannemers en ondernemers, die zulk keurig werk hebben geleverd. Achter dit alles zien we de zegen Gods en de liefde en offervaardigheid van de kerken.
In deze dank werden ook betrokken het conciërge-echtpaar, de fam. ten Hove; de kerkeraad van Apeldoorn-C, die in zijn lokaliteiten tijdelijk onderdak gaf aan de Theol. Hogeschool. Met de bede dat de Geest der wijsheid hier rijk wone in de vorming tot dienaren van de Kerk, besloot de president-curator zijn toespraak.
Hij ging ons voor in gebed, waarin hij Gods zegen afsmeekte over dit gebouw en het werk, dat hier wordt verricht. Met blijdschap zongen we de lofpsalm: Psalm 103 : 11.

Felicitaties
Hierna voerden verschillende instanties het woord.
Het woord was allereerst — hoe zou het anders kunnen? — aan het Damescomité voor de Bibliotheek van de Theol. Hogeschool. Dit comité legde figuurlijk de eerste steen voor dit gebouw.
Mevr. van der Zaal-Veerman had dan ook de prettige taak de sleutels aan te bieden. Op een fluwelen kussen lagen twee sleutels. Eerst werd de sleutel voor de bibliotheek aangeboden. Het was zinvol dat dit namens het Damescomité gebeurde. Duizenden guldens zijn immers door de vele busjeshoudsters bijeengebracht om de boekenaanschaf voor de bibliotheek mogelijk te maken.
De spanning in de aula steeg. Die andere sleutel dan?
Mevr. v.d. Zaal liet ons niet lang in het onzekere. Ze bood nogmaals een cadeau aan n.l. het gehele interieur van de studiezaal. De tweede sleutel geeft tot deze zaal toegang. De aanbieding van dit cadeau was mogelijk geworden door de rente van de verzamelde gelden. Wanneer de dames twee keer per jaar de busjes legen en het geld opzenden kan er n.l. een goede rente worden gekweekt. Een aansporing dus voor alle busjeshoudsters om dit toch vooral te doen. Het geld blijft dan niet renteloos in de busjes zitten, maar levert nog meer geld op.
Een ander cadeau werd aangeboden namens een comité van oud-leerlingen door ds H.C. v.d. Ent uit Middelharnis bij ontstentenis van de voorzitter, ds J.M. Visser. Nadat ds v.d. Ent de tot standkoming en de werkwijze van het comité had vermeld, werd het cadeau, dat samengebracht werd uit giften van predikanten, tot uit Canada en Amerika toe, onthuld.
Een laken werd weggetrokken van een beeld, dat in een reliëf bevestigd is aan de grote muur waar men vanuit de zaal tegen aankijkt. Het van geglazuurde aardewerk gemaakte werk is een schepping van de beeldhouwer Maris uit Heumen. Het beeldt geen personen, maar figuren uit: een oudere en een jongere figuur. De jongere staat gereed om weg te gaan de wereld in, het wijde volle leven tegemoet. De oudere vertrouwt de jongere iets toe, zendt hem uit, slaat vertrouwelijk zijn arm om hem heen, spreekt hem moed in en wijst hem de weg. Hoe langer men naar deze figuren kijkt, hoe meer ze gaan leven. Deze figuren geven uitdrukking aan het werk aan onze Theol. Hogeschool. De oudere figuur is de hoogleraar; u kunt ook zeggen: de kerk; ten diepste is het Christus Zelf, Die zendt, toevertrouwt, bemoedigt en opdracht geeft. De jongere figuur, die ietwat aarzelend en tegelijk vol verwachting en spanning staat — de lijnen van deze figuur geven daar prachtig uitdrukking aan — is de student, die met een apostolaire opdracht de wereld ingaat. Hij wordt gezonden, luistert en laat zich bemoedigen. Dit kunstwerk drukt prachtig uit wat aan onze Theol. Hogeschool wordt gedaan en in welke geest de arbeid hier moet geschieden. Het gaat om de verhouding: vader-zoon; opdrachtgever-gezondene; vertrouwen-gehoorzaamheid.
Namens de beide Apeldoornse kerken feliciteerde ds T. Brienen de Schoolgemeenschap met deze dag. Het is goed dat de stem van de kerken ook wordt gehoord. Het is volkomen volgens het beginsel van de Theol. Hogeschool dat de band met de kerken wordt gehandhaafd.
De plaatselijke kerk is geen deel van het geheel, maar openbaring van het geheel. Ook hij biedt een cadeau aan, dat overigens al te zien was: een duidelijk en fraai naambord, waarmee de Theol. Hogeschool zich naar buiten presenteert en het voor vriend en vreemdeling duidelijk is wat hier gebeurt.
In het verleden waren daarover wel eens vragen. Die vragen behoeven nu niet meer gesteld te worden. Met de wens dat de werking van het Woord Gods hier krachtig moge zijn besloot hij zijn toespraak.
Wethouder Quast bracht, bij afwezigheid van de burgemeester, de hartelijke gelukwensen van burgerlijke overheid over. Hij verheugde zich over dit fraaie en riante gebouw, dat ook een aanwinst is voor de parkenbuurt in het bijzonder en de gemeente Apeldoorn in het algemeen. Dit gebouw loopt vooruit op de stedebouwkundige ontwikkeling van Apeldoorn, zoals die in de toekomst in deze buurt steeds meer te zien zal zijn. De wethouder is trots op het feit dat deze Hogeschool in Apeldoorn staat.
Apeldoorn moge dan al geen academiestad zijn, we staan toch ook niet achteraan en verheugen ons er over dat deze Hogeschool decorum geeft aan de plaats Apeldoorn. Reden waarom deze School ook in de Schoolgids van Apeldoorn in de 2e editie vermeld staat.
Biedt het gemeentebestuur anders bloemen aan, nu wil het gemeentebestuur een cadeau geven in de vorm van een boekenbon, die de bibliotheek ten goede komt. Al moge het lijken dat we uilen naar Athene dragen, wanneer we deze boekenbon hier geven, we hopen dat U ze kunt gebruiken. Deze geste is bijzonder op prijs gesteld. Later toonde deze wethouder zich zeer verrast over wat hier tot stand gekomen is. Een bezoek van het volledige college van B. en W. zou wel eens uitvloeisel kunnen zijn van dit bezoek van de heer Quast.
Ds J.H. Veleraa, secretaris van de Bouwcommissie, zag zich daarna plotseling geplaatst voor de taak het woord te voeren in de plaats van de architect, die helaas wegens ziekte niet aanwezig kon zijn. Dat was een schaduw over deze dag.
Wie kon beter dan hij de bedoeling van zijn werk uiteenzetten? Namens de architect bood ds Velema een klein kunstwerk aan voor de Senaatszaal: drie vogels — vredelievende dieren! — die uitbeelding geven aan de vrijheid en de beheersing van de geest. Namens de aannemer en onderaannemers kon hij een kunstwerk aanbieden, voorstellend drie vissen in een net, dat een plaats krijgt in de gang tegenover het oude gedeelte — een geschenk, dat geïnspireerd werd door Lukas 5 : 10: Van nu zult gij mensen vangen. Beide geschenken zijn uitdrukking van het werk, dat aan de Theol. Hogeschool wordt verricht.
De rector, prof. W. Kremer kreeg hierna het woord. Hij is dankbaar, dat nu niet meer gewerkt behoeft te worden in een herenhuis, maar in een schoolgebouw, dat een eigen stempel draagt. Hij wijst op de verplichtingen, die dit nieuwe gebouw meebrengt om hier te werken in overeenstemming met de expressie, die dit gebouw geeft. Hij heeft oog voor de opgave, die in dit gebouw tot uitdrukking komt: aan het oude een nieuwe vorm geven. Dat is onze taak als kerken. Daar gaat het om aan onze Hogeschool. Dit gebouw moge ons in het vervullen van deze opdracht een stimulans zijn.
Namens het studentencorps sprak tenslotte de praeses, stud. J. Plantinga. Hij vindt het een groot voorrecht als studenten in dit vernieuwde en vergrote gebouw te studeren. Olijk merkt hij op: als er geen studenten waren, zou dit gebouw niets betekenen. Wij kunnen geen cadeaus aanbieden, alleen maar de belofte geven dat we zo trouw mogelijk de colleges zullen bezoeken, zo ijverig mogelijk studeren en eventueel de wacht houden als „beeldenstormers" het gebouw mochten binnendringen.
De president-curator dankte hierna allen, die gesproken hebben. De geschenken werden in dank aanvaard. Behalve de genoemde cadeaus waren nog gegeven: een vlag met wimpel van de conciërge; een zeldzaam boekwerk van Bouma's Boekhuis te Groningen; een exegese-dictaat in handschrift van ds H. Janssen, geschonken door ds M. v.d. Klis. Bloemstukken sierden het podium, attenties van Apeldoornse firma's.
Dan is het einde van het officiële gedeelte gekomen.
Op plechtige wijze besloot de presidentcurator met het uitspreken van een passende formule de ingebruikname van het vernieuwde gebouw.

Het gebouw
Nadat verversingen waren gepresenteerd is er gelegenheid het gebouw te bezichtigen. Hiervan wordt druk gebruik gemaakt.
Voor hen, die het gebouw nog niet gezien hebben, zij vermeld dat de nieuwbouw bestaat uit de reeds genoemde aula, die in voorname stijl is opgetrokken en beslist representatief van karakter is voor plechtige gelegenheden.
In de gang zijn deuren die toegang geven tot de senaatskamer, die eveneens qua meubilair en houtsoort zeer geschikt is voor het doel, waartoe deze kamer in de toekomst zal worden gebruikt. Hier staat een prachtige teakhouten ovale tafel met aparte stoelen.
De studiezaal biedt gelegenheid aan de studenten hier te studeren wanneer zij maar willen. Er zijn ongeveer 25 plaatsen; bij elke plaats een leeslamp. Het moet een weelde en een prikkel zijn voor de heren studenten hier te gaan studeren.
In het sousterrain is de bibliotheek ondergebracht.
Het oude gedeelte is helemaal vernieuwd. De vroegere aula is nu de grote collegezaal. De serre is weggebroken. De openslaande deuren naar de tuin zijn verdwenen. Hier is nu een wand van Japans essenhout.
Boven is de wachtkamer groter geworden doordat de oude bibliotheek aan de wachtkamer is getrokken.
Vele bezoekers waren uiterst tevreden over datgene wat tot stand kwam.
Met grote dankbaarheid mogen we constateren dat deze vernieuwing door velen werd toegejuicht.
Zegene, de Heere, onze God, alle arbeid in dit fraaie gebouw.

Rectoraatsoverdracht
De volgende morgen had de overdracht van het rectoraat plaats. Het was helaas een bijzonder trieste herfstmorgen, die de schoonheid van het Wilhelminapark verborg.
Precies half 11 klonk in de aula het hora van de praetor. De stoet van curatoren, professoren en lector kwam binnen. Het was de eerste officiële plechtigheid in de nieuwe aula. Wat een verschil met vroeger!
Opnieuw voelden we dankbaarheid voor de nieuwe phase, waarin het leven van de Theol. Hogeschool is gekomen. We behoeven ons niet langer te schamen voor de huisvesting en diverse gebeurtenissen aan de „Academia Theologia" kunnen in een passende omgeving plaats vinden.
Het is bijzonder stimulerend te weten dat de kerken door hun offervaardigheid dit mogelijk hebben gemaakt.
Afzonderlijk mag hier nog worden vermeld dat ook kerken van de Old en Free Chr. Ref. Church voor dit doel hebben gecollecteerd.
De president-curator sprak een votum uit. We zongen Psalm 135 : 1, 2 en 12. We luisterden naar het slot van Efeze 1. Na het gebed sprak ds de Bruyne een openingswoord.
Ook hij uitte opnieuw zijn dankbaarheid, dat we hier zijn in tegenstelling met vorig jaar toen de rectoraatsoverdracht in het Jeugdgebouw van de Barnabaskerk plaats had.
Gisteren is gezegd: Wat zou de School zijn zonder de studenten. Maar we moeten ook zeggen: wat zouden de studenten zijn zonder de kerken? De School is er om de kerken. De kerk is een wonder, leeft uit het wonder en verkondigt het wonder. De levenswortel en voedingsbodem van de Theol. Hogeschool ligt in de kerken. De kerken blijven in de toekomst veel verwachten van de kweekplaats van dienaren des Woords.
Het beginsel ,,opleiding voor de kerken door de kerken" geeft een eigensoortig karakter aan de opleiding. We mogen met niet minder tevreden zijn dan met mannen van wetenschappelijke kwaliteiten, die één begeren hebben: hun krachten aan te wenden tot opbouw van het lichaam van Christus. Ze moeten weten: het staan in het ambt vraagt de hele mens in zelfverloochenende, offerbereide liefde.
Die grootse roeping vraagt van onze hoogleraren zeer veel: pastorale wijsheid in de vorming van de studenten; inzicht in het zijn en het leven van onze kerken en niet minder geloof in de toekomst van onze kerken. Het gebed, dat we lazen mogen vervuld worden aan onze Hogeschool: het gebed om de Geest der wijsheid en der openbaring om Christus recht te kennen.
Nadat we Psalm 119 : 3 en 9 hadden gezongen hield de aftredende rector, Prof. W. Kremer, de gebruikelijke rectorale rede.
Hij gaf ons het volgende resumé van deze rede, die handelde over het onderwerp:

Prediking en Ethiek
Bij al wat gereformeerd is ontmoet de zedepreek verzet. Zij verduistert het evangelie en maakt de kerk tot paedagogisch instituut. Dit verzet heeft het gevaar van de overaccentuering van het ethische element in de preek niet kunnen keren. Het kwam telkens weer op, al wisselde de vormen. En dergelijke prediking vindt ingang. Dit hangt samen met de structuur van de menselijke existentie, die een klankbodem heeft voor het „du solist".
Het probleem van de plaats van de ethiek in de prediking blijft dan ook actueel. De preek dient als bediening des Woords ook ethische applicatie te geven. Het Woord Gods wil verstaan en beleefd worden. Daarom dient de bediening des Woords ook over de heilsvruchten in het leven te spreken. Deze kunnen niet los van het evangelie gezien worden, zij behoren er voluit bij.
Hierbij gaat het dan om de motieven, en de normen voor — alsook om de levensopenbaring zelf. Dit element in de dienst des Woords dient echter een evenwichtige plaats te hebben ten opzichte van de overige elementen, die deze Woordbediening bepalen.
In de historie blijkt men niet altijd de juiste verhouding gevonden te hebben. Calvijn, vooral b.v. in zijn preken over de Decaloog is een lichtend voorbeeld.
Het Piëtisme — niet de Nadere Reformatie — heeft vooral de basis ondergraven, waarop het ethisch element in de prediking moet rusten. De beloften en de gaven des Heeren geraakten hier in de schaduw en daarom ook de eisen, die Hij op grond daarvan stelt. Het ijverde wel voor een ethische gestrengheid, maar maakte deze los van het evangelie en viel daarbij terug op de O.T. wetgeving zonder meer. De overspannen aandacht voor „het innerlijke" als absolute tegenstelling van ,,het uiterlijke" had geen plaats voor een positief ethisch element in de preek.
De worsteling om de juiste plaats van het ethische element in de prediking is wel begrijpelijk.
De gereformeerden verzetten zich tegen elk pogen van Pelagiaan en Arminiaan, in welk kleed deze ook verschenen, de deugd een plaats te geven als aanbeveling voor de genade. Men vreesde voor de prestatie-positie van de mens. Daarbij wordt b.v. de heiliging een contraprestatie ten opzichte van de genade. De accenten kunnen hier gemakkelijk verkeerd vallen.
Ook was men er — op voetspoor van Calvijn — bevreesd voor, bij een sterk accentueren van het ethische element een ethiek te kweken op de basis van een algemene religieusiteit, waarbij het specifieke van de ware ethiek, de liefde, gemist wordt.
Bovendien dreigt dan ook het gevaar dat het ethische leven komt in de plaats van een levende geloofsfunctionering met al de gevaren van de vervlakking daaraan verbonden. Wie de cultus externus zonder meer tot het levenskenmerk van de ware christen maakt, loopt gevaar de toeëigening des heils door de H. Geest uit het oog te verliezen en daarover in de prediking te zwijgen.
Kohlbrugge, Karl Earth, Em. Brunner en D. Bonhoeffer met hun eenzijdige beschouwingen over de betekenis van de ethiek, kunnen in de prediking daarvoor weinig of geen plaats vinden. De juiste verhouding van prediking en ethiek dient vanuit de Schrift gezocht te worden. In de openbaring van O. en N.T. is deze verhouding geen probleem noch een systeem. God belooft en eist op grond van zijn heilsdaden ook een nieuwe wandel.
De ethische vermaningen worden altijd verbonden aan het heil dat God geeft en de eisen die Hij stelt. Nimmer kan daarom verdienste aan de ethische daad worden toegekend. Er is wel loon.
De ethische eisen vormen geen vreemd element in de prediking van het N.T.
Wel dient men nauwkeurig te letten op b.v. de verhouding wet-evangelie. Het N.T. herhaalt de wet Gods van Sinaï niet maar doet deze op nieuwe wijze — van Christus uit — tot de gelovigen komen. Daarom is er ook in het N.T. thora ten aanzien van Gods wil b.v. in de Bergrede.
Ook de werkelijkheid van de Christelijke vrijheid komt in het N.T. naar voren; zij is vrijheid voor de kinderen Gods. Nimmer staat zij op zichzelf maar is ingebed in verschillende relaties, die het kind Gods zijn begrenzen in deze bedeling.
De prediking dient ook hier te onderwijzen. De bevindelijke preek, die noodzakelijk is, moet ook de kracht van het leven uit de H. Geest in ethisch opzicht in de verkondiging betrekken. Geschiedt dit niet dan gaat ook de kerkmens, buiten de kerk, leven bij het ideaal van het levenspatroon van de geslaagde welvaartsmens. De prediking moet niet de indruk geven dat het als christen leven alleen mogelijk zou zijn in een voorbijgegaan cultuurmilieu.
De christelijke ethiek kan echter niet op één lijn gesteld worden met de huidige begeerte naar de solidaire daad. Zij heeft haar eigen wortel, norm en openbaring. Niet de solidariteit maar het geloof is hier beslissend. Er dient daarom vooral thans voortgaande bezinning te zijn op de verhouding prediking en ethiek.
Na de vermelding van de lotgevallen van het afgesloten Hogeschooljaar droeg Prof. Kremer de rectorale waardigheid over aan Prof. Dr. B.J. Oosterhoff, met de beste wensen voor diens rectorale regiem.

De hoogleraar, die naar menselijke berekening voor het laatst een rectorale rede hield sloeg een record wat betreft de lengte, de breedte en de diepte van het onderwerp, dat hij behandelde.
De lengte: meer dan vijf kwartier werd geluisterd naar dit doorwrocht stuk werk. De breedte, want prof. Kremer kon aan drie van de aan hem toevertrouwde vakken aandacht geven met dit onderwerp: homiletiek, ethiek en exegese N.T.
De diepte: de echt schriftuurlijke visie op dit onderwerp was de rijpe vrucht van een leven in het ambt.
Nadat de ambtsketen Prof. Oosterhoff was omgehangen zongen we enkele verzen uit de Morgenzang. De afgetreden rector eindigde met gebed.
Het publieke gedeelte van de hoogtijdagen in Apeldoorn was voorbij, 's Middags werd een vergadering van het Curatorium gehouden. De dag daarna werden nog enkele examens afgenomen.
Het waren goede dagen.
De band tussen Hogeschool en Kerken is van grote betekenis.
Het gebed uit de Kerken omringe de Schoolgemeenschap.
Het gaat in Apeldoorn om de vorming van studenten tot dienaren des Woords, die het aloude Evangelie zo weten te brengen, dat het afgestemd is op de mens van deze tijd.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 oktober 1963

De Wekker | 8 Pagina's

Hoogtijdagen in Apeldoorn

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 oktober 1963

De Wekker | 8 Pagina's