Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wij gaan op (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wij gaan op (1)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een levensbehoefte
De werkelijke rustdag, zoals wij die op elke zondag ontvangen, is een geschenk, dat wij niet gemakkelijk hoog genoeg waarderen.
De dag des Heeren is een weldaad in meer dan één opzicht. Verliezen wij dit uit het oog of komen wij niet tot de rechte waardering en het gebruik daarvan, dan worden de zegeningen des Heeren veronachtzaamd en lijdt het waarachlige christelijke leven schade.
Wanneer God, de Heere, nu in deze dag zijn bemoeienissen met de mens toont spreekt het wel vanzelf dat deze dag ook dient te staan in het teken van de erkenning en de dienst des Heeren.
Het is dan ook de juiste gedachte van de Catechismus in zondag 38, dat zij, wanneer het over de dag des Heeren gaat, deze in verband ziet met het naarstig komen tot de gemeente Gods.
Hier wil de catechismus geen wettische lasten opleggen maar toont ze de rijke zin van de openbaring des Heeren goed te hebben verstaan in verband met de dag Gods en het leven van Zijn gemeente op aarde.
Nu is dit opgaan niet een voorrecht van de kerk van het N. Testament alleen. Het is veeleer zo dat wij over dit ,,opgaan" allereerst in het O. Testament lezen.
Als wij dan ook vandaag nog het gemeenschappelijke dienen van God in zijn gemeente het ,,opgaan" naar zijn huis en tot zijn dienst noemen is dit spreken ontleend aan het O. Testament. En niet het spreken alleen maar ook heel de gedachte aan dit opgaan naar een bepaalde plaats tot bijzondere gemeenschap met allen die God dienen, is een centrale gedachte in de openbaring Gods onder het O. Testament.
Daar wordt dit gezien als een voorrecht dat God de Heere zelf geeft om op deze wijze, ook in de sfeer van het zichtbare, tot uitdrukking te brengen dat er een bijzondere relatie bestond tussen de Heere en Zijn volk.
Was er dit opgaan niet, door verslapping aan de zijde van het volk, dan werd dit gezien en bestraft als een verlaten van de wegen des Heeren. Het is, om zo te zeggen, ook voor de Heere, een behoefte om Zijn volk te ontmoeten en te zien voor zijn aangezicht.
Van de zijde van het volk moest het dan ook een behoefte zijn om op te gaan tot het huis des HEEREN. Het was voor het volk het houden van het verbond des Heeren, het gehoorzaam en gelovig gebruik maken van wat de Heere gaf in deze mogelijkheid der ontmoeting.
Het is dan ook geen wonder dat dit voor de gelovigen een vreugde was. Men leze er de psalmen maar op na. Daarin toch is dit opgaan naar het huis des Heeren een centrale gedachte, die telkens weer doorbreekt. We lezen daar van smart over het niet kunnen opgaan, ps. 42, over de begeerte om te mogen opgaan, ps. 84, 92 over de vreugde van dat opgaan; ps. 122, over het rijke van het verkeren in het huis des Heeren; ps. 27.
Ik noemde hier slechts enkele voorbeelden, die met vele te vermeerderen zijn. Het is dan ook geen wonder dat wijlen ds J. Kok twee delen schreef onder de titel: „Gods huis en de psalmen".
Het voorrecht dat de Heere deze mogelijkheid opent; de weldaad die Hij daarin zijn volk geeft; de vreugde, die het daarin beleeft en de behoefte die het daaraan heeft, zijn zaken, die in de psalmen veelzijdig geaccentueerd worden.
Nu is er in de N. Testamentische bedeling, waaronder wij leven, veel veranderd. Wij hebben geen nationaal centraal heiligdom meer, wij hebben geen dienst vol offeranden, het gaat bij ons niet meer om de schaduwen maar om de vervulling, zoals die in Jezus Christus geschonken is.
Er is decentralisatie van de dienst Gods gekomen gelijk dat ook in de laatste tijden van de O. Testamentische bedeling al gedeeltelijk gekomen was in de synagogen, die in en buiten Palestina gevonden werden. Dit was reeds een verschuiving ook al stond nog de tempel te Jeruzalem en lag daar het centrum.
Er is ook een meer geestelijk karakter van de dienst gekomen, gelijk het N. T. daar herhaaldelijk op wijst.
Wel is echter de gedachte van de ontmoeting gebleven en het ,,opgaan" kennen wij nog. Hierin ligt ook één van de diepe verbanden tussen de kerk van het Oude- en die van het Nieuwe Testament.
Wij zouden eigenlijk de vreugde van het opgaan niet zo diep kunnen beleven, wanneer wij daarover in het Oude Testament niet zulke rijke gedachten aantroffen.
Ik meen dan ook te mogen zeggen dat hoe meer men de rijkdom van het spreken Gods daarover in het O. T. verstaat, hoe meer men ook de voorrechten van het opgaan onder het N. T. zal beseffen. Wie van de Schriften vervreemdt in zijn denken over en waarderen van het „opgaan", zal er steeds minder in gaan zien niet alleen maar daaraan ook een zin en betekenis geven, die opkomt uit eigen denken en niet uit het spreken der Schrift.
Juist in dit nauwe verband ten dezen tussen Oud- en Nieuw verbond ligt de zin van het gebruik van de psalmen. Ook nu nog. Deze zijn geboren in de O. T.ische sfeer en dragen daarvan het stempel maar toch spreken zij ons aan en zijn uitdrukking ook van wat er in de kerk van het N. T. leeft bij het opgaan naar de ontmoeting des Heeren.
Moesten wij zelf naar woorden zoeken om tot uitdrukking te brengen wat er in ons hart leefde ten aanzien van het opgaan naar het huis des Heeren, wij zouden dat niet zo kunnen doen als dit in de psalmen gebeurt. Daar klinkt de stem van de kerk der eeuwen in mee en het O. Testamentische coloriet kreeg verhoogde glans. Wij zingen O. Testamentische woorden, maar ze hebben een zekere geestelijke meerwaarde gekregen voor ons, die de verschijning van Gods kerk onder het O. Testament kennen.
Terecht schreef een Roomse schrijver — Pius Drijvers — in een studie over de psalmen dat deze meegaan op elk niveau van de kerk.
Het is dan ook een juiste gedachte geweest van Calvijn te zoeken naar middelen waardoor de psalmen weer echt gingen leven — hij ijverde voor berijming en melodie — in de kerk van het Nieuwe Testament.
Daar waar de gemeente opgaat en samenkomt gaan als vanzelf de psalmen leven. Er zijn geen discussies en kerkelijke bepalingen nodig geweest over de vraag of men de psalmen zou gebruiken. Het was een zekere geestelijke intuïtie waarbij verstaan werd: ze horen bij de opgang en samenkomst der gemeente.
Evenmin is het ooit een kwestie geweest of zij die God vreesden wel samen zouden komen om den Heere te dienen.
Het is juist hierdoor dat de kerk, die een geestelijke gemeenschap is, naar buiten treedt in de sfeer van het zichtbare. Het behoort bij de openbaring van haar bestaan. Daarzonder kan zij niet.
Werden dan ook in de geschiedenis de openlijke samenkomsten verboden en belemmerd dan zocht de kerk in het geheim saam te komen al waren daaraan grote risico's en gevaren verbonden.
Men kon er eenvoudig niet zonder.
De kerk is, naar de belijdenis, de vergadering der gelovigen. En dit in tweeërlei zin. Zij wordt vergaderd door het rijke werk van Jezus Christus, zoals zondag 21 van de catechismus dit belijdt, maar zij vergadert zelf ook, zij zoekt het opgaan om samen te komen, om zo te tonen dat zij de stem Gods hoort dwars door alle rumoer der wereld heen en daar bovenuit.
De kerk wil opgaan en saamkomen. En het is tegelijk een roepstem: Kom ga met ons, en doe als wij!
Waarom?
Daarover later.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 oktober 1963

De Wekker | 8 Pagina's

Wij gaan op (1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 oktober 1963

De Wekker | 8 Pagina's