Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Echte mens

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Echte mens

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vere homo, vere deus.
Waarachtig mens, waarachtig God.
Met deze woorden heeft een van de kerkvaders het geheimenis van de Persoon van Christus aangeduid. Het is door de oude kerk overgenomen en het is de kern van de christologische belijdenis geworden.
Het is ook de taal van onze confessie: Hierom bekennen wij, dat Hij waar God en waar mens is (Ned. Geloofsbelijdenis, art. 19).
Schijnbaar is het niet nodig om met evenveel nadruk te zeggen dat Christus echt mens is als dat Hij waarachtig God is. Het laatste is door velen bestreden maar het eerste toch niet?
De grote scheidslijn loopt de eeuwen door tussen hen, die op de vraag: Wat dunkt u van de Christus? antwoorden: Hij is de Zoon van God, en hen, die Hem wel willen eren als een ideaal mens of zelfs van Zijn goddelijke waardigheid spreken, maar niet geloven dat Hij waarachtig God is.
Daarom moet aan het ,,waarachtig mens" echter niet minder aandacht gegeven worden. Over de menselijke natuur van Christus wordt ook niet altijd schriftuurlijk gedacht.

Er zijn er geweest, die niet aanvaardden, dat Christus echt mens was, zoals de Doceten in de eerste eeuwen van de christelijke jaartelling en de Wederdopers en Doopsgezinden in de tijd van de Reformatie.
Als wij nagaan welke motieven er bij hen waren, blijkt ons dat het docetisme geen reële verbinding en vereniging van het goddelijke en het menselijke, het hemelse en het aardse kon aannemen.
Daarom meende men, dat de Zoon van God geen echt lichaam heeft gehad; het zou slechts een schijnlichaam zijn geweest.
Maar dan wordt alles schijn — Zijn leven, Zijn lijden, Zijn sterven. Zijn opstanding. Zijn hemelvaart. Zijn wederkomst. Hier staan de heilsfeiten zelf op het spel!
Hetzelfde dualisme ligt ten grondslag aan de doperse dwalingen. De allesbeheersende tegenstelling is hier die tussen natuur en genade. Omdat ons menselijk bestaan als zodanig al zondig is, kan Christus de menselijke natuur niet hebben aangenomen. Hij wordt wel de zoon van Maria genoemd maar Hij is dat slechts in schijn geweest.
Men heeft gevraagd: Hoe kan God mens worden? Het antwoord kwam hierop neer, dat het eigenlijk niet kon.
Anderen stelden het zich zo voor, dat Christus wel een menselijk lichaam had maar geen menselijke ziel, of dat Zijn menselijke natuur bijzondere eigenschappen had, omdat Hij God en mens was in één persoon.
Ook op deze wijze wordt aan Zijn ware mensheid tekort gedaan.
Zo zijn er redenen genoeg om met de Nederlandse Geloofsbelijdenis het ,,waarachtig mens" te onderstrepen: Hij is de mensen gelijk geworden, waarachtig aannemende een ware menselijke natuur met al haar zwakheden (uitgenomen de zonde).
Aangezien de ziel zowel verloren was als het lichaam, was het van node, dat Hij ze beide aannam om ze beide zalig te maken.

Wat zegt de Schrift?
Het Woord is vlees geworden.
Het Woord, dat in den beginne bij God was en dat Zelf God was, werd op een bepaald moment in de geschiedenis vlees.
De Zoon van God bracht Zijn menselijke natuur niet uit de hemel mee, maar werd mens zoals wij het zijn. Wij zijn sterfelijke mensen — Christus wilde ons gelijk zijn. Wij lijden onder de gevolgen van de zonde — Christus was bereid om er deel aan te hebben.
Zo heeft Hij als mens onder de mensen verkeerd.
In de Evangeliën wordt ons het echt menselijke van Jezus zonder enige terughouding beschreven.
Zijn geboorte: In Bethlehem baarde Maria haar eerstgeboren zoon, zij wikkelde Hem in doeken en legde Hem in een kribbe.
Zijn afkomst: De geslachtsregisters bevatten klinkende namen maar ook minder eervolle vermeldingen. Namen, namen en nog eens namen, maar zonder uitzondering namen van zondaren. Van zulke mensen wilde de Heiland familie zijn.
Zijn ontwikkeling: In Lucas 2 wordt Hij meer dan eens kind genoemd. Eerst ,,brephos"-zuigeling, daarna „paidion"-klein kind, en dan ,,pais"-jongen, knaap.
Hij groeide op zoals Johannes opgroeide (Luc. 2 : 40 en Luc. 1 : 80) en zoals Samuel was opgegroeid (Luc. 2 : 52 en 1 Sam. 2 : 26).
Hij heeft handenarbeid verricht en Hij heeft geweten van de zorg voor het dagelijks brood.
Hij wordt niet alleen de zoon van de timmerman maar ook de timmerman genoemd.
Er wordt gesproken over de menselijke gevoelens van Christus: Hij heeft honger en dorst gekend en blijdschap en droefheid. Hij is beangst geweest en Hij heeft moeten lijden.
Zo heeft Hij aan het menselijk leven deelgenomen. Ja Hij is op menselijke wijze gestorven en begraven.

Hij overtuigde de discipelen van de werkelijkheid van Zijn lichamelijke opstanding door te wijzen op Zijn handen en Zijn voeten en met hen te eten en te drinken.
De apostel Paulus schrijft aan de Galaten: God heeft Zijn Zoon gezonden, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, en aan de Filippenzen: Hij heeft de gestalte van een dienstknecht aangenomen en is de mensen gelijk geworden.
En vooral de Brief aan de Hebreeën laat ons het echt menselijke van Christus zien.
Hij moest in alle opzichten Zijn broeders gelijk worden om een barmhartig en getrouw hogepriester te worden bij God.
Hij heeft op gelijke wijze als wij deel aan vlees en bloed.
Hij heeft in verzoeking geleden.
Nu Hij in alle dingen op gelijke wijze als wij verzocht is, kan Hij meevoelen met onze zwakheden.
Hij schaamt Zich niet om ons broeders te noemen.
In het Nieuwe Testament wordt het docetisme al uitdrukkelijk afgewezen.
Johannes keert zich in zijn eerste en tweede brief tegen hen, die de komst van Jezus Christus in het vlees loochenen.
Hij herkent in hun valse leer de geest van de antichrist!

Waarom is er zoveel aan gelegen, dat Christus echt mens werd?
Waarom kan onze belijdenis zeggen, dat onze zaligheid en verrijzenis mede hangen aan de waarheid van Zijn lichaam?
De gereformeerde theologie tracht hier op schriftuurlijke wijze over te spreken.
Calvijn, die in zijn Institutie twee hoofdstukken aan dit thema heeft gewijd, gebruikt de uitdrukking: Christus is ,,een .der onzen". Hij bestaat ons zeer na, want Hij is ons vlees.
God heeft in Hem bewezen, dat Hij met ons te doen wil hebben.
In heilige solidariteit wilde Jezus Christus ons gelijk en aan ons verwant zijn. Hij is in staat om met ons mee te voelen en mee te lijden zoals niemand dat kan.
Wij behoeven niet te vragen of wij wel tot Hem mogen komen, want Hij heeft tot ons willen komen. Wij mogen niet denken dat Hij voor ons ongenaakbaar is, nu Hij ons zo nabij gekomen is.
Hij werd niet alleen mens om onzer één te zijn, maar ook om in onze plaats te staan.
Hij is echt mens, en toch geen gewoon mens. Hij is de ware mens: de mens, zoals God hem hebben wil. Hij heeft geen zonde gekend noch gedaan. Hij was altijd in de dingen Zijns Vaders.
En Hij is mens geworden om de schuld te boeten, die de mens had gemaakt, en de gerechtigheid te volbrengen, die van de mens wordt gevraagd.
In Hem heeft God de zonde veroordeeld in het vlees. Door de ongehoorzaamheid van één mens staan wij als zondaren voor God, maar door de gehoorzaamheid van één zullen velen gerechtvaardigd worden.
Hij moest ons in alles gelijk worden om een barmhartig en getrouw hogepriester te worden bij God om de zonden van het volk te verzoenen.
Het eerste moment, de verbondenheid van Christus met ons, wordt in de nieuwere theologie sterk beklemtoond. Er is zelfs een neiging om Hem „diep in het vlees te trekken" (Kohlbrugge), en het gaat soms zover, dat er schaduwen vallen over Zijn volstrekte heiligheid.
Het tweede moment, de voldoening van Christus voor de Zijnen, komt echter maar zelden tot zijn recht. En toch is dat het hart van het evangelie.
Wij geloven, dat God, Die volkomen barmhartig en rechtvaardig is, Zijn Zoon gezonden heeft om aan te nemen de natuur, in welke de ongehoorzaamheid begaan was, om in haar te voldoen en te dragen de straf der zonden door Zijn zeer bitter lijden en sterven (Ned. Geloofsbelijdenis, art. 20).
Nu weten wij niet alleen, tot Wie wij de toevlucht mogen nemen met al onze noden.
Als het onze vraag is, waar wij met onze schuld moeten blijven, is hier het antwoord: Het Woord is vlees geworden.
Jezus Christus is waarachtig God en waarachtig mens in één persoon om onze Middelaar te zijn.
De gemeenschap tussen de heilige God en zondaren, zoals wij zijn, brengt Hij tot stand en houdt Hij in stand.
In Hem is God met ons.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 december 1963

De Wekker | 12 Pagina's

Echte mens

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 december 1963

De Wekker | 12 Pagina's