Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Stil tot God

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stil tot God

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Immers is mijn ziel stil tot God, van Hem is mijn heil. Ps. 62:2.

De eerste dagen van het jaar 1964 hebben ons al weer de ervaring gegeven, dat er praktisch bij de jaarwisseling niets anders geworden is. Een nieuwe agenda, een nieuw kasboek, maar wat we er in noteren is wezenlijk alles hetzelfde.
Wel hebben we bij de wisseling van het jaar meer dan anders het gevoel dat we niet weten wat er allemaal gaat komen, in wat wij een nieuwe periode noemen. Wij beseffen dat wij eigenlijk geen handbreed vooruit kunnen zien. Natuurlijk worden er allerlei wensen geuit en allerlei nieuwjaarstoespraken gehouden. Goed bezien, zijn ze allen een duidelijke getuigenis dat wij het niet verder kunnen brengen dan wensen en onbetrouwbare profetieën.
Het boven afgeschreven tekstwoord wijst een weg, die uitnemender is en rijker zekerheid biedt.
Wie psalm 62 leest zal bemerken dat door de toon van het boven afgeschreven woord, heel de psalm gekenmerkt wordt. De gedachte van het stil-zijn keert terug en die van de verwachting wordt al sterker. Zo wordt deze zanger geen mens, die onrustig, angstig vraagt: wat gaat er allemaal komen en die zich daarover bekommerd, maar er is een rust over hem gekomen, die hem al meer in beslag neemt en waarin alle onrustige zorg verteerd wordt.
Dat komt omdat deze mens — die het overigens verre van gemakkelijk heeft — weet wat hij aan zijn God heeft. En dat is beslissend, ook voor u en mij.
Er is hier stilte.
Merkwaardig is, dat in de psalmen zo velerlei gesteldheid in bonte afwisseling voorkomt. Soms is er de onrust in bekommernis over zonden en afmakingen voor Gods aangezicht. We horen dan de vromen zuchten en klagen.
Een andere maal weer is er de jubelende vreugde en worden hemel en aarde opgeroepen om God, de God des heils, uitbundig te loven en te prijzen omdat Hij dat waard is.
Hiér valt de stilte. En het is niet de stilte der verstomming en verslagenheid; het is de stilte des geloofs. 't Is waar, het woord geloof komt in deze psalm niet voor, maar de uitingen des geloofs zijn er overal te vinden in velerlei variatie. Ook dit is er één. Stil tot God te zijn in het vertrouwen: van Hem is mijn heil, is een levendige geloofsopenbaring, al wordt zij gekenmerkt door de stilte.
Maar het is dan ook een bijzondere stilte.
Alle stil-zijn is niet gelijk.
Er kan stilte zijn door verstomming. Toen de Heere de beide zonen van Aäron getroffen had, door zijn rechtvaardige straf, omdat zij het heiligdom ontwijd hadden met hun vreemde vuur op het altaar, lezen wij van hem: doch Aäron zweeg stil. Dan valt de verstomming over ons. Wij weten niet meer wat we zeggen moeten. Het is de stilte der ontzetting. Met stomheid geslagen zijn we dan.
Ook de angst kan ons stil maken. Wanneer de majesteit en gerechtigheid Gods zich vertonen en hij opstaat ten oordeel dan vreest de aarde en wordt stil. Het is of de profetische roep dan beslag legt op de harten: de HEERE is in Zijn heilige tempel, vrees voor zijn aangezicht gij ganse aarde. Dan valt de stilte, de stilte der ontzetting over ons. Wij zijn verlamd van schrik en kunnen niet meer wat zeggen.
Hier is echter iets anders. Niet de stilte onder God of voor God maar, met nadruk staat er: Mijn ziel is stil tot God.
Neen hier zijn niet al onze vermogens uitgeschakeld, maar hier is geheel onze ziel en zijn al onze vermogens in actie. Zij zijn gespannen op God en gaan tot Hem uit.
Dit stil-zijn is dan ook geen volslagen passiviteit; het is de activiteit van het levend geloof, dat God de HEERE kent en op Hem hoopt in een bijzondere rust.
Hier is dan ook niet de ontzetting of de angst, die onrustig en vreesachtig maken; hier is de ontspanning van het stil-zijn en hopen op den Heere.
Wat daarvan het geheim is?
Hier is weer zicht gekomen op de kwaliteiten des Heeren. En dat is alles. De zanger raakt dan ook niet uitgeput om te zeggen wat en wie de Heere voor hem is.
Hij is zijn rots en zijn heil; zijn hoog vertrek d.w.z. zijn burcht, zijn vesting.
En verder in de psalm wordt het steeds rijker: mijn sterke rots, mijn schuilplaats is in God.
Hier is klimmend gezicht op de kwaliteiten Gods en daarom voortgaand rusten in Hem. En dat is het geheim van de stilte.
Het is een groot verschil of wij onszelf stil moeten praten; dat wordt onderdrukte onrust, die, in de wondere wereld van ons innerlijk, nieuwe spanningen oproept, want er is niets veranderd, de dingen zijn alleen wat weggeduwd.
De suggestie van anderen kan ons ook stil maken. We hebben dan geen wéérwoord. Maar zijn zij weg dan is het weer de oude kwaal en komt met verheviging het oude weer naar boven en bezet onze geest. Er is ook dan niets weggenomen.
Maar de stilte tot God is wezenlijk overgaan in een andere wereld. Wij vinden in God wat wijzelf of anderen niet geven kunnen. Gij deedt mij in de ruimte gaan. Ja, dat is het.
Van Hem is mijn heil. Dat is de andere aanduiding van deze stilte der ziel; dat is de sfeer waarin zij ademt. En deze sfeer is de sfeer Gods. Hij toch is de God des heils. Wat dit inhoudt is moeilijk in één woord te vangen. Het behoeft ook niet. De veelzijdigheid en de volheid van Gods handelen is hier. Alle weldaden Gods voor een hulpeloos, onmachtig, schuldig en telkens afkerend volk liggen hierin. Geen wonder, de klank van de Jezusnaam Het hier in het oorspronkelijke woord. En wie dit heil Gods gelijk het in Christus Jezus geopenbaard is door het geloof mag zien en omhelzen, leert de stilte kennen: want van Hem is ons heil.
Onze kommer en angst zijn dan verslonden in wat God de Heere is. Geen wonder dat wij dan stil zijn.
Stil zijn in ootmoed. Wij zijn dit immers niet waardig.
Stil zijn ook in overgave: ik weet aan wien ik mij betrouwe.
Stil zijn ook in verwachting; Hij zal zijn werk voleinden, ook voor mij.
Gaat dit zonder strijd?
Er gaat niet zelden strijd aan vooraf.
En het wordt ook vaak bestreden als het houvast van deze stilte gekend wordt.
Het blijkt uit wat bij herhaling in deze psalm gevonden wordt. Het immers verraadt daar iets van. Het is of hier de zelfaanspraak is. De situatie is vol onrust. De indruk van buitenaf klinkt tot in de stilte der ziel door. Zal zij niet wankelen? Haar rust niet verliezen?
En tegen dit alles in is er dan het spreken tegen het eigen hart — de psalmen kennen dat meer — het is toch waar. Immers, waarlijk, ja toch is mijn ziel stil tot God; van Hem is mijn heil.
De belofte verzekert het en de ervaring heeft het bevestigd: In den Heere onze God is Israëls heil.
Geen wonder dat dan de zekerheid klimt. Er is een voortgang in dit lied van de overtuiging: „ik zal niet te zeer wankelen" (vrs. 3) naar het „ik zal niet wankelen" (vrs. 7).
Is het wonder dat deze psalm ruimte ziet ook voor u en voor mij?
Vertrouwt op Hem te allen tijd, o volk,
Stort uw hart uit voor zijn aangezicht;
God is ons een toevlucht.
Zo kunnen we 1964 in.
Stil tot God, hoe onrustig het ook moge worden.

Kremer

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 januari 1964

De Wekker | 8 Pagina's

Stil tot God

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 januari 1964

De Wekker | 8 Pagina's