Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ds. Boertien promoveert

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ds. Boertien promoveert

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dinsdag 10 maart a.s. hoopt ds. Boertien, namens onze kerken werkzaam in Jeruzalem, te promoveren tot doctor in de Letteren aan de stedelijke Universiteit te Amsterdam bij Prof. Dr. M.A. Beek op een proefschrift over het misjna-tractaat Nazir. De openbare verdediging van het proefschrift heeft plaats in de Lutherse kerk te Amsterdam, Singel 411, hoek Spui, des namiddags om 4 uur.
Het proefschrift, dat in het Duits geschreven werd, bevat na een uitvoerige inleiding de hebreeuwse tekst, vertaling en verklaring van het genoemde tractaat, benevens een tekstcritisch aanhangsel. Het onderwerp van dit tractaat is het nazireaat, waarvan ook in de bijbel sprake is.
Aan het eigenlijke boek vooraf gaat een voorwoord, waarin door de promovendus naast God dank wordt gebracht aan allen, die hem in de theologie en de semietische letteren hebben onderricht. Onder hen wordt met ere vermeld wijlen Prof. L.H. van der Meiden, die hem „met zijn respectvolle liefde voor de tekst van de Heilige Schrift inleidde tot het bijbels Hebreeuws".
De Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland ontvangen dank, daar zij zijn studie mogelijk maakten. „De offervaardige bereidwilligheid, waarmede zij mijn aarzeling bij het verkennen van de zo moeilijke vakgebieden van de semitologie in het algemeen en de judaistiek in het bijzonder hebben willen verdragen, en het liefdevolle begrip, waarmede zij mijn experimenten in de ontmoeting van de kerk en het Joodse volk wilden bevorderen, alsmede het feit, dat zij thans een lang verlof in Nederland toestonden, vervullen mij met gevoelens van diepe erkentelijkheid", aldus ds. Boertien.
Daarop volgt een 10 pagina's tellende samenvatting in het Nederlands van de veel uitgebreider inleiding in het Duits. Hierin komt o.a. aan de orde de naam van het tractaat en zijn plaats in de misjna, compositie en redactie van het tractaat en een geschiedenis van het nazireaat, waarin de gegevens worden nagegaan uit het O.T., de apocriefen, de geschriften van Jozephus, Philo en Qumran, het N.T., en de rabbijnse traditie en de invloed buiten het Jodendom, met name in het Christendom, wordt aangewezen. Voorzichtig wordt verband gelegd tussen het nazireaat en het monnikenwezen.
Uit de aard der zaak heeft het gedeelte over het nazireaat in het O.T. mijn bijzondere belangstelling getrokken. De schrijver legt verband tussen het nazireaat en de „heilige oolog" in het O.T. Twee stellingen, aan het proefschrift toevoegd, hebben op deze kwestie ook betrekking. Stelling I luidt: „Het nazireaat is geworteld in de riten waarmee de krijgsman, die aan een „heilige oorlog" deelnam, gewijd werd. Doordat de „heilige oorlog" van karakter veranderde, nam het nazireaat profetische en priesterlijke elementen op". En stelling II zegt: „Het verband waarin in 1 Sam. 1:11 het woord morèh, d.w.z. „scheermes", gebruikt wordt, impliceert een wijding tot nazireeër. Samuels nazireaat was profetisch-priesterlijk van aard, maar het verplichtte deze profeet tevens tot een optreden als „heilig krijgsman" (cf. 1 Sam. 15)".
Ds. Boertien voert voor deze stellingen geloof ik sterke argumenten aan. Hij sluit zich aan bij von Rad, die in een studie over de heilige oorlog in het oude Israël stelt, dat bij de profeten een nieuwe vorm van heilige oorlog openbaar komt, waardoor in Amos 2:11 de nazireeër in parallelisme tot de profeet kan genoemd worden. Vroegere Nazireeërs, zoals Simson, streden de heilige oorlog tegen de vijanden van God en Zijn werk met de wapenen.
Later treedt dan een spiritualisering op en strijden de profeten de strijd vooral door de prediking van het Woord, al doodt de profeet Elia de priesters van de Baal op de Karmel nog met eigen hand.
Ook aan het verband met het N.T. wordt door ds. Boertien veel aandacht geschonken.
Het N.T. vermeldt een in het buitenland afgelegde nazireeërgelofte van de apostel Paulus (Hand. 18:18). Het kent ook de gewoonte dat iemand voor behoeftige nazireeërs de aan de beëindiging van het nazireaat verbonden kosten voor de verschuldigde offers betaalt (Hand. 21:23v). Naast dit tijdelijk nazireaat kent het N.T. het levenslange. Hiervan is Johannes de Doper een voorbeeld.
Ds. Boertien schrijft hierover interessante dingen in verband met de Joodse achtergrond. Hij toont aan dat wat we in dezen in het N.T. ontmoeten overeenkomt met wat de Joodse geschriften zeggen.
Na de inleiding volgt dan de tekst en de vertaling van het tractaat en een uitvoerige commentaar.
Het is mij niet mogelijk om een deskundige beoordeling te geven van wat ds. Boertien heeft geboden. Maar ik meen, dat hier een vakman aan het woord is. Ds. Boertien heeft grondige studie gemaakt van dit tractaat en de Joodse literatuur. Hij is daar goed in thuis.
Ook zijn stellingen getuigen van dit vakmanschap. Naast de reeds genoemde heeft ds. Boertien nog 19 andere aan zijn proefschrift toegevoegd. Ze strekken ook verder dan het terrein van het Jodendom. Een enkele laat ik hier nog afdrukken.
Stelling XVIII: „De dankzegging bij de Avondmaalsbeker, waarvan 1 Kor. 10:16 spreekt, is een beracha, een benedictie, waarbij niet de wijn wordt gezegend, maar de Gever van deze gave wordt geprezen. Daarom is het onjuist bij de bediening van het Avondmaal tijdens het uitspreken van bovengenoemde, in het Avondmaalsformulier geciteerde tekst, de hand met een „zegenend gebaar" boven de opgeheven beker te houden".
Stelling XX: „De kerk zal haar relatie tot het Joodse volk slechts dan blijvend ten goede kunnen veranderen, wanneer zij traditionele anti-Joodse voorstellingen niet onder invloed van philo-semitische tendenzen maar tengevolge van een hernieuwde bezinning op christelijke en Joodse bronnen herziet en als strijdig met de door haar verkondigde boodschap verwerpt".
Stelling XXI: „Het gebruik van de term „oecumenisch" bij een overgang vanuit een reformatorische kerk tot het rooms-katholicisme berust op een misverstand".
Wij feliciteren ds. Boertien van harte met zijn aanstaande promotie. Hij mag straks een harde en volhardende studie bekroond zien. Hij heeft daarbij zijn eigenlijke taak, het bijbels gesprek met Israël, niet verwaarloosd.
Dat hebben de uitvoerige rapporten van ds. Boertien aan deputaten voor de evangelie-verkondiging onder Israël duidelijk getoond. Maar deze studie was nodig voor het gesprek met de Jood. Ds. Boertien heeft zich verdiept, en meer dan dat, in de geschriften van de oude Joden om hen op hun eigen terrein, niet alleen geografisch, maar ook geestelijk te ontmoeten. Zijn dissertatie bewijst dat ds. Boertien een goede toerusting bezit om met Israël te spreken. We hopen dat ook in de toekomst deze kennis hem in dat gesprek te stade mag komen. God geve ds. Boertien, zijn vrouw en kinderen. Zijn rijke zegen. Want daaraan heeft hij grote behoefte.
Straks hoopt ds. Boertien weer naar Israël te vertrekken. De taak die hem wacht is niet eenvoudig. Het is vaak ook een eenzame taak. Laten we dat niet vergeten. Vergezellen wij hem met ons meeleven en gebed.
Men vraagt wel eens naar vruchten op het werk van ds. Boertien en terecht. Maar zijn wij mensen vaak niet te haastig? Er valt daar nog zoveel zaad in steenachtige grond.
Een van de deputaten vergeleek laatst de taak van ds. Boertien met stenen ruimen. Er moeten stenen geruimd worden aan de zijde van de christelijke kerk in Israël. Daar is vaak een niet-bijbelse en onverantwoorde houding ten opzichte van het Jodendom. Er moeten ook zovele stenen worden weggeruimd aan de zijde van de Jood. Daar is vaak zoveel misverstaan van de betekenis van het evangelie en van de kerk.
Wij zijn dankbaar dat we in ds. Boertien iemand mogen hebben, die de nodige toerusting naar beide zijden bezit.
Het is echter de vraag of deputaten van ds. Boertien kunnen verlangen, dat hij zijn leven lang in Israël verblijft. Daarvoor is de taak waarschijnlijk te zwaar. Ze vraagt psychisch en geestelijk ontzaglijk veel van een mens.
Daarom zien deputaten uit naar een jonge dominee of een student in onze kerken, die lust heeft en roeping gevoelt zich op dezelfde of een soortgelijke taak als ds. Boertien verricht voor te bereiden. Grondige studie van het Jodendom is voor dit werk vereist.
Tenslotte vermeld ik hier het rijke feit, dat de moeder van ds. Boertien dit hoogtepunt in het leven van haar zoon mag meemaken. Er is ongetwijfeld dankbaarheid in haar hart, al is er de schaduw van het verlies.
Ik twijfel er niet aan of het zal ds. Boertien, die zovele vrienden en bekenden heeft, op de dag van zijn promotie aan belangstelling niet ontbreken.

Oosterhoff

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 maart 1964

De Wekker | 8 Pagina's

Ds. Boertien promoveert

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 maart 1964

De Wekker | 8 Pagina's