Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en Huwelijkssluiting (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en Huwelijkssluiting (II)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat zegt de Schrift?
Over het huwelijk als de wondere band tussen man en vrouw, spreekt de Schrift vele malen en op verschillende wijzen. Daarmede is dus gesteld dat we het huwelijk niet als een kwade zaak mogen zien. Toch idealiseert de Schrift het huwelijk niet op deze wijze dat zij geen rekening zou houden met de gevolgen van de zonde, die juist op dit terrein van het leven verstorend en verdervend kan werken. Telkens zien wij dan ook dat wat de Schrift op dit terrein zegt buitengewoon reëel is. Er wordt ten volle rekening gehouden met de werkelijkheid van het gebroken leven. Het Oude Testament doet dit, maar niet minder het Nieuwe.
In beide treffen ons twee achtergronden van waaruit het huwelijk gezien en benaderd wordt. Allereerst is er de achtergrond van de verhouding van het huwelijk zoals de Heere God dit in de schepping van man en vrouw zelf gegeven heeft. Het is als zodanig een inzetting Gods. Zo wil het huwelijk gezien worden.
Maar tegelijk vinden we in de openbaring Gods een andere achtergrond telkens genoemd en zeker telkens verondersteld. Het is de openbaring van de genade Gods, die aan het volk van Israël en onder het N.T. aan de gelovigen een bijzonder voorrecht en daarin ook een bijzondere opdracht gegeven heeft. Dit voorrecht en die beleving dienen ook uit te komen in de waardering en beleving van het huwelijk. Het staat onder het gezag en de correctie van het heilsspreken en heilshandelen Gods. Het wordt zelfs zo gesteld dat er in het huwelijk een weerschijn is van de liefde Gods tot zijn volk en zijn gemeente, zoals Hij die in Zijn verbond en in de verhouding van Christus tot zijn kerk gegeven heeft.
Dit geeft aan het huwelijk als zodanig geen geestelijk karakter, maar stelt hel wel tegen de achtergrond en in dienst van de goddelijke heilswerkelijkheden.

Het Oude Testament
Wanneer het echter gaat om de vraag, of bij de sluiting van het huwelijk ook op bijzondere wijze het godsdienstige institutaire leven betrokken is, vinden we weinig of geen gegevens daarvoor. Onder het O.T. zou dit dan de priesterstand geweest moeten zijn. En daarover vinden wij niets. Wel waken in het O.T. de overheid en de priesterschap over het huwelijk, waarvoor de Heere allerlei beschermende en beperkende bepalingen heeft gegeven, die door priesterlijke uitleg en profetische prediking levendig moeten gehouden worden. Ook wordt de verhouding waarin de Heere tot zijn volk staat in zijn liefde, geduld en trouw, die Hij in het handhaven van Zijn verbond betoont, tot een verheven voorbeeld voor de huwelijksverhouding gesteld.
Voor de sluiting van het huwelijk is echter noch aan de overheid noch aan de priesterschap een bijzondere functie toegewezen. Deze beide instanties treden eerst op wanneer het huwelijk, op welke wijze dan ook, geschonden wordt en er overtreding van de gestelde ordeningen, is gepleegd. De wetgeving doet dit duidelijk zien.
Bij de sluiting van het huwelijk is vooral de familie en zijn voornamelijk de ouders betrokken. De regel is dat én de dochter, die uitgehuwelijkt wordt, én de zoon, die een vrouw zoekt, hier sterk aan de ouders onderworpen zijn al kunnen we niet zeggen dat zij willoos hieraan overgeleverd waren.
De sluiting van het huwelijk voltrekt zich dan ook in de familiekring zonder dat hierbij een andere instantie betrokken was. Zij verliep meestal in drie fasen. De eerste was het geven van de bruidsprijs aan de vader van de bruid; korter of langer tijd daarna gaf de vader zijn dochter aan haar a.s. man. Dit was de sluiting van het huwelijk die veelal zeer feestelijk gevierd werd en waarbij zegenwensen, vooral door het hoofd van de familie, geuit werden. Tenslotte werd het huwelijk eigenlijk voltrokken geacht wanneer bruid en bruidegom de saamleving waren aangevangen.
Het wordt als een vervulling van de beloften Gods gezien wanneer in het leven de blijdschap van bruidegom en bruid opklinkt. Vooral ook is er in het huwelijk een venster der hoop op de komst van de Christus.

Het Nieuwe Testament
Er is in het N.T., in de nieuwe heilsbedeling Gods, niet die uitbundige waardering van het huwelijk als in het O.T., gevonden wordt.
Niet dat het niet gewaardeerd zou worden als inzetting Gods; evenmin dat het als zondig zou worden gezien of zonder betekenis voor kerk en koninkrijk Gods. Ook blijft in het N.T. het zien van een afschaduwing van de heilsverhouding in het huwelijk. Men denke hier maar aan Efeze 5 en aan de telkens gevonden beeldspraak van de verhouding van Christus tot zijn kerk als die van een bruidegom tot zijn bruid.
Het huwelijk wordt in het N.T. meer als doorlicht gezien vanuit Christus en het koninkrijk Gods. Dit maakt het op geen enkele wijze minderwaardig maar wel anders. Het wordt meer ondergeschikt gezien aan de verhouding tot Christus, de gemeente en het koninkrijk Gods. Nooit wordt de eis van het ongehuwd-zijn gesteld; het behoort ook niet tot de kenmerkende trekken van het apostelschap ongehuwd te zijn (2 Kor. 12:12 en 1 Kor. 9:5).
Maar toch kan het om meer dan één reden in de N.T.-tijd gewenst zijn ongehuwd te blijven. Wie getrouwd is heeft dubbele zorg; het kan gewenst zijn me het oog op de ophanden zijnde toekomst van Christus en het kan ook een bijzondere gave zijn ongehuwd te blijven, zoals Paulus b.v. het van zichzelf zag. Maar het moet niet gedwongen zijn. Dan is het beter te trouwen. En het huwelijk geeft of de vrouw of de man gelegenheid om te tonen wie de Heere voor hen of haar is of ze kunnen het samen aan de verworden wereld, waarin zij leven en aan de kinderen tonen wat het zegt Christus te kennen.
En zij dienen er voor te waken dat de moeilijkheden van het huwelijksleven de verhouding tot den Heere verstoren.
Nergens echter vinden wij ook maar enige aanwijzing dat er door de apostelen regels gegeven worden voor de sluiting van het huwelijk. Zelfs in de moeilijke zaak van de slaven-huwelijken — ik kom daar nog wel nader op terug — worden geen aanwijzingen gegeven.
Dit moge ons enigszins vreemd voorkomen, het feit ligt er.
Wanneer wij dus kerkelijke bemoeiing met het sluiten van het huwelijk heel gewoon zijn gaan vinden, moeten we toch blijven bedenken dat ons gebruik niet op directe aanwijzingen uit het woord Gods berust.
Hoe deze dan ontstaan is? Daarover later.

Kremer

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 1964

De Wekker | 8 Pagina's

Kerk en Huwelijkssluiting (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 1964

De Wekker | 8 Pagina's