Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het feest voor de jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het feest voor de jeugd

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Pinksteren is het feest van de jeugd. Kerstfeest mag het feest van en voor het kind heten; op Pasen wordt melding gemaakt van een jongeling, die bij het graf zit, maar de rijkste beloften voor de jeugd klinken op het Pinksterfeest. Dan wordt pas goed duidelijk: de jeugd hoort er ook bij; ze heeft een volwaardige plaats in de kerk, die Christus vanuit de hemel door Woord en Geest gaat vergaderen.

Motief
Het lijkt vreemd dat juist Pinksteren het feest van en voor de jeugd is. Pinksteren toch heeft de naam een onbegrepen feest te zijn. Het is voor ouderen reeds zo moeilijk om te begrijpen wat er op Pinksteren nu precies gebeurt, laat staan dan dat de jongeren het zouden kunnen begrijpen. Bovendien — de jeugd wil zien; meer nog dan vroeger is ze visueel ingesteld. En op Pinksteren is heel weinig te zien. Het Pinksterverhaal is het snelst verteld in vergelijking met de Kerst- en Paasgeschiedenis.
Ondanks dat is Pinksteren toch het jeugdfeest. Op Pinksteren immers wordt de gemeente des Heeren mondig. Ze gaat zelf een nieuwe bestaansphase in. Dat betekent dat in die gemeente nu ook elk de hem toekomende plaats krijgt. Er is geen meer of minder; ieder heeft een eigen plaats, die anders is dan die van de ander. Maar de belofte Gods geldt allen, ook de kinderen. Oude scheidslijnen vervagen. Het profetisch ambt, gereserveerd voor de enkeling in het Oude Testament, wordt het deel van de gemeente. Slaven komen op hoger niveau en worden niet uitgesloten om hun slaaf-zijn. Het generatie-verschil is geen principiële hinderpaal meer. Uw zonen en uw dochters zullen profeteren. Profeterende jeugd! En uw jongelingen zullen gezichten zien en uw oude dromen dromen. Hetzelfde heil ontvangt jong en oud, maar het openbaart zich naar de aard van hun leeftijd en instelling; de jongeren met de hunkerende blik in de ogen zien vooruit; de ouden, mijmerend over het verleden, denken terug. Maar beider gedachten worden gevuld met de verlossing, door Christus verworven, zodat de toekomst voor de jeugd perspektief krijgt als nooit tevoren en het verleden voor de ouderen, die achter het leven staan, geen verschrikking meer behoeft te zijn. Want over verleden en toekomst regeert Christus door Zijn Geest.
Omdat op Pinksteren de verlossing zelf in volle omvang, zonder enige beperking, tot de kerk komt, daarom krijgen de jongeren een volwaardige plaats. De verlossing van Christus, die betrekking heeft op de gelovigen en hun zaad, wordt ook in het leven van jongeren verwerkelijkt. Ze staan niet achter bij de ouderen, al is de openbaring van Christus' werk, anders.
In de aard van de Pinksterbedeling ligt het dat de zaligheid het deel wordt van ieder wie ook maar, die waar en wanneer ook maar, een beroep doet op de Naam des Heeren.
Daarom is Pinksterfeest het jeugdfeest bij uitnemendheid.
Wie oog heeft voor het karakter van de Pinksterbedeling kan noch mag zich van de jeugd afmaken, maar ziet de opdrachten liggen voor het zaad van de kerk, juist omdat het Pinksteren is geweest.

Praktijk
We kunnen niet zeggen dat dit in de praktijk in de loop der eeuwen bijzonder sterk erkend en beleefd is. Men wist vaak met de jeugd geen raad; in de kerkdiensten niet en ook niet in het geheel van het gemeentelijke leven. Vaak was er een grote afstand tussen oudere en jongere generatie. Bij voorbaat was de jeugd verdacht, want er was van hen geen goed te verwachten.
Wie er over na gaat denken, komt tot de stelling; hoe meer de kerk op Pinksterniveau leeft, hoe meer oog zij heeft voor de jeugd. Hoe minder dat Pinksterniveau bereikt wordt, hoe slechter de verhouding kerk en jeugd is. Immers waar de Pinkstergeest waait en het Pinksterleven zich openbaart, daar laat het zich niet verloochenen dat er rijke beloften voor de jeugd zijn.
Het treft altijd weer dat juist zij, die een levend geloofsleven openbaren en zich niet staande houden met traditionele schema's, een gunnend hart hebben voor de jongeren.
Dat kan niet anders. Het Woord Gods is hier te duidelijk. Alleen wie uitgaat van kwade ervaringen of een teleurstellende werkelijkheid, schrijft de jeugd af. Maar wie zonder een verkeerd gericht idealisme, uitgaat van de werkelijkheid van Gods Verbond, mag de kerkjeugd bezien vanuit Gods Pinksterbeloften, die haar gelden en die ook vandaag hun kracht houden.
Tegenover alle vragen, die er zijn met betrekking tot de jeugd, die ouderen vaak kunnen benauwen, is er maar één oplossing: de Pinkstergeest. Hij kan wat wij niet kunnen. Hij opent harten, die voor ons gesloten blijven. Dat is toch de kracht van de kerk — de Pinkstergeest? Wat moesten we op de preekstoel beginnen zonder het geloof in de Heilige Geest? Preken is toch onbegonnen werk, menselijk gezien. Maar er is één dimensie meer: de dimensie van de Heilige Geest. Daarom kunnen we bemoedigd en getroost verder. Maar daarom mogen we ook hoop hebben voor de jeugd. Niet omdat die jeugd beter is dan vroeger (maar ze is ook niet slechter — wijlen prof. Geels placht te zeggen: het heeft van Adam af al niet gedeugd) of omdat de omstandigheden zoveel beter zijn, want die zijn eerder slechter, maar omdat Gods beloften rijk en heerlijk zijn. De Heilige Geest werkt ook in jeugdland. Er is beslist geen reden om optimistisch te zijn t.o.v. de ouderen en pessimistisch t.o.v. de jongeren. Laten we veel geloof hebben in de trouw van de Heilige Geest.

60 jaar jeugdwerk
Op dit Pinksterfeest herdenkt onze kerkjeugd het 60-jarig jeugdwerk in onze kerken. De huidige bond is niet de rechtstreekse voortzetting van de op 14 september 1904 in Amsterdam opgerichte bond van Chr. Geref. Jongelingsverenigingen. De fusie dateert immers van 1960, toen de beide grote bonden zich verenigden in de huidige Jongerenbond. Maar deze bond staat toch ook niet los van het verleden. Ze staat in ieder geval in de continuïteit van de vroegere J.V. bond. Daarom is er reden op Pinkstermaandag dit 60-jarig jubileum te vieren.
Zestig jaar jeugdwerk in onze kerken.
Er zijn ruwweg drie phasen in deze verhouding.
Onze kerken stonden eerst vrij negatief tegenover jeugdwerk in het algemeen en onze bond in het bijzonder. We mogen de Heere dankbaar zijn dat Hij mannen als Janssen en van der Meiden gaf, die het spit hebben afgebeten in die moeilijke jaren en onverdroten koers hebben gehouden, ook toen de kerkelijke wind tegen was.
Daarna kwam er meer welwillendheid; vooroordelen waren langzamerhand overwonnen. De jongelingsvereniging werd geaccepteerd. Er zat wel wat in. Men kon er nut van hebben, persoonlijk en gemeentelijk. Weer mogen we dankbaar zijn dat op de verenigingen in de jaren tussen de oorlogen vele jongeren zijn gevormd, die onze kerken in het ambt hebben gediend of nog dienen.
We zijn nu in de derde phase, die ik de positieve zou willen noemen. Het jeugdwerk wordt gesteund. De kerk benoemde deputaten voor contact met de jeugdbonden. Het besef dringt door: we kunnen dit werk niet missen èn voor de jeugd èn voor de kerken niet. Een beroep op de kerken vindt weerklank. O, neen — we zijn er nog niet. Nog moest melding worden gemaakt van een kerkeraad, die een vereniging dwong zich te onttrekken van het lidmaatschap van de bond. Bij het horen van zo'n bericht vraagt men zich af: waar is de broederlijke liefde? Als men dan meent dat die bond een verkeerde koers vaart, waarom waarschuwt men dan niet zowel de verantwoordelijke personen zelf als de deputaten, die het contact met die bonden onderhouden?
We zijn intussen blij en verheugd dat ons jeugdwerk er nog is. Aan breedte heeft het misschien iets verloren; aan diepte m.i. de laatste tijd iets gewonnen.
Het blijft zaak dat dit jeugdwerk door de kerken biddend begeleid wordt.
Het gaat daarbij èn om het behoud en de vorming van de jeugd èn om de toekomst van de kerken zelf.
Het is Pinksteren geweest.
Het feest van de jeugd.
Dat betekent: de kerk mag zich van haar jeugd niet afmaken, maar heeft voor haar te zorgen en te bidden om de vervulling van Gods Pinksterbeloften, ook voor de jeugd.
Het betekent ook: er is toekomst voor de jeugd; een rijke toekomst in Pinksterlicht.
Moge het diamanten jubileum van de Jongerenbond de band tussen kerk en jeugd versterken.
Het feest van de Geest is het feest voor de jeugd.

J.H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 mei 1964

De Wekker | 8 Pagina's

Het feest voor de jeugd

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 mei 1964

De Wekker | 8 Pagina's